ECLI:NL:GHAMS:2012:BY0942
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Bijlsma
- B.A. van Brummelen
- A.H.R.M. Denie
- Rechtspraak.nl
Belastbaarheid van beheersactiviteiten in natuurreservaat en de relatie tot ontvangen vergoedingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belastbaarheid van beheersactiviteiten die belanghebbende uitvoert in een natuurreservaat, eigendom van Natuurmonumenten. Belanghebbende, een ondernemer die een agrarisch loonbedrijf en veehouderij exploiteert, heeft een gebruiksovereenkomst gesloten met Natuurmonumenten. Deze overeenkomst verplicht hem tot het uitvoeren van bepaalde beheersactiviteiten op gronden die eigendom zijn van Natuurmonumenten. De vraag die centraal staat in deze procedure is of de vergoedingen die belanghebbende ontvangt voor deze activiteiten als belastbare prestaties kunnen worden aangemerkt voor de heffing van omzetbelasting.
De rechtbank heeft eerder het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de inspecteur van de Belastingdienst niet had aangetoond dat er een rechtstreeks verband bestond tussen de verrichte diensten en de ontvangen vergoedingen. Het Hof heeft deze uitspraak vernietigd en geoordeeld dat de beheersactiviteiten van belanghebbende wel degelijk belastbare prestaties zijn. Het Hof concludeert dat de vergoedingen die belanghebbende ontvangt, voortkomen uit de door hem uitgevoerde activiteiten die in het belang zijn van Natuurmonumenten en haar doelstellingen. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat de vergoedingen meer het karakter van compensatie voor inkomensverlies hadden dan dat zij vergoedingen voor specifieke prestaties waren.
Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Dit betekent dat de inspecteur de naheffingsaanslag in de omzetbelasting kan handhaven. De uitspraak van het Hof biedt belangrijke inzichten in de kwalificatie van vergoedingen in het kader van de omzetbelasting en de voorwaarden waaronder deze als belastbare prestaties kunnen worden aangemerkt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 mei 2012 en kan binnen zes weken na de verzenddatum worden aangevochten bij de Hoge Raad der Nederlanden.