ECLI:NL:GHAMS:2012:BX6432

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-001717-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake een reeks van diefstallen en geweldpleging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte was beschuldigd van een reeks strafbare feiten, waaronder inbraken, diefstal van een auto, en geweldpleging tijdens een straatroof. De feiten vonden plaats tussen 2 en 8 december 2011 in verschillende plaatsen, waaronder Haarlem, Alkmaar en Amsterdam. De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het stelen van goederen, waaronder een portemonnee, autosleutels, benzine, en een rugtas, waarbij geweld is gebruikt tegen de slachtoffers. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. In hoger beroep heeft het hof de bewezenverklaring van de feiten bevestigd, maar de rol van de verdachte in de straatroof als minder zwaar beoordeeld dan door de rechtbank. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partijen tot schadevergoeding toegewezen voor een deel, en de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, en het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

parketnummer: 23-001717-12
datum uitspraak: 9 augustus 2012
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 3 april 2012 in de strafzaak onder de parketnummers 15-700958-11 en 15-750054-09 (TUL) tegen
(NAAM verdachte),
(adres),
thans gedetineerd in (gevangenis).
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 20 maart 2012 en op de terechtzitting in hoger beroep van 26 juli 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
hij in de nacht van 2 op 3 december 2011 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, terwijl hij, verdachte, zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, in/uit een woning (gelegen aan de (straatnaam) heeft weggenomen een portemonnaie met inhoud en/of autosleutels (behorende bij een personenauto Peugeot 207, kenteken (kenteken)) en/of een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (rechthebbende 1) en/of (rechthebbende 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel.
2:
hij in of omstreeks de periode van 2 december 2011 tot en met 3 december 2011 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Peugeot 207, kenteken (kenteken)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (rechthebbende 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
3:
hij in de periode van 3 december 2011 tot en met 9 december 2011 te Alkmaar en/of Breukelen en/of Velserbroek en/of Berkhout en/of Santpoort-Noord, althans in Nederland, (telkens al dan niet) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (telkens) heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Tankstation Tamoil en/of Shell Ruwiel en/of Tankstation Total en/of Esso tankstation en/of Gulf Tankstation, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
4:
hij in de periode van 20 november 2011 tot en met 6 december 2011 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een stacaravan heeft weggenomen een televisie (van het merk Sharp) en/of twee geluidsboxen (van het merk Logitec), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (rechthebbende 3), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
5 primair:
hij in de periode van 6 december 2011 tot en met 7 december 2011 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kentekenplaten (kenteken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (rechthebbende 4), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen kentekenplaten onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking.
5 subsidiair:
hij in de periode van 6 december 2011 tot en met 9 december 2011 te Haarlem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee kentekenplaten (kenteken) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wist(en) dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
6:
hij op of omstreeks 08 december 2011 te Hoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid poststukken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Post.nl en/of de afzenders van deze poststukken, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
7:
hij op of omstreeks 08 december 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rugtas (inhoudende bankpasje(s), een zakmes en/of geld), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (rechthebbende 5), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze (rechthebbende 5), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat - die (rechthebbende 5) één of meermalen in het gezicht althans tegen het hoofd althans het lichaam werd geslagen/gestompt en/of - die een mes, althans een scherp voorwerp, werd getoond en/of - die (rechthebbende 5) tegen de grond werd gewerkt en/of - de tas van de schouder van die (rechthebbende 5) werd getrokken/gerukt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring ten aanzien van feit 7 komt dan de rechtbank.
Gevoerd verweer (feit 7)
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu de verdachte hoogstens medeplichtig is, hetgeen niet is ten laste gelegd, maar in ieder geval geen medepleger.
Het verweer vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. Anders dan door de raadsman is betoogd, is naar het oordeel van het hof sprake van een bewuste en nauwe samenwerking, waarbij niet nodig is dat de verdachte alle uitvoeringshandelingen mede heeft verricht, in de zin van artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in de nacht van 2 op 3 december 2011 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, terwijl hij, verdachte, zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, uit een woning gelegen aan de (adres) heeft weggenomen een portemonnaie met inhoud, autosleutels (behorende bij een personenauto Peugeot 207, kenteken (kenteken)) en een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S), toebehorende aan (rechthebbende 1) en/of (rechthebbende 2), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
2:
hij in de periode van 2 december 2011 tot en met 3 december 2011 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Peugeot 207, kenteken (kenteken)), toebehorende aan (rechthebbende 1), waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
3:
hij in de periode van 3 december 2011 tot en met 9 december 2011 te Alkmaar, Breukelen, Velserbroek, Berkhout en Santpoort-Noord, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, toebehorende aan Tankstation Tamoil, Shell Ruwiel, Tankstation Total, Esso Tankstation en Gulf Tankstation.
4:
hij in de periode van 20 november 2011 tot en met 6 december 2011 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een stacaravan heeft weggenomen een televisie van het merk Sharp en twee geluidsboxen van het merk Logitec, toebehorende aan (rechthebbende 3), waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
5 primair:
hij in de periode van 6 december 2011 tot en met 7 december 2011 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kentekenplaten (kenteken), toebehorende aan (rechthebbende 4), waarbij verdachte en/of zijn mededader die weg te nemen kentekenplaten onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking.
6:
hij op 8 december 2011 te Hoorn tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid poststukken, toebehorende aan de afzenders van deze poststukken, in elk geval aan anderen dan aan verdachte en zijn mededader.
7:
hij op 8 december 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rugtas, inhoudende bankpasjes, een zakmes en geld, toebehorende aan (rechthebbende 5), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen deze (rechthebbende 5), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat
- die (rechthebbende 5) meermalen in het gezicht althans het lichaam werd geslagen en
- die (rechthebbende 5) tegen de grond werd gewerkt en
- de tas van de schouder van die (rechthebbende 5) werd gerukt.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
meermalen gepleegd.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
het onder 5 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich onder toezicht en leiding stelt van de jeugdreclassering. Voorts heeft de rechtbank de vordering tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank beslissingen genomen ten aanzien van het beslag, alsmede ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft aangevoerd dat de rol van de verdachte in de onder 7 ten laste gelegde straatroof, kleiner is geweest dan die van de medeverdachten en dat dit tot uitdrukking moet worden gebracht in de strafmaat.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
In een periode van drie weken heeft de verdachte zich, al dan niet samen met een ander of anderen, schuldig gemaakt een reeks van strafbare feiten, te weten een inbraak in een woning en in een stacaravan van zijn opa, diefstal van een auto en kentekenplaten en het meerdere malen tanken van benzine zonder hiervoor te betalen. Diefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast materiële schade ook overlast en hinder veroorzaken. De verdachte heeft hiermee laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met twee mededaders schuldig gemaakt aan een brute straatroof. Hierbij is het slachtoffer meermalen geslagen en tegen de grond gewerkt. Ondanks hevig verzet van het slachtoffer is het de mededaders gelukt om een rugtas met inhoud af te rukken. Door aldus te handelen is inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het betreft een ernstig feit, dat doorgaans langdurig nadelige psychische gevolgen voor het slachtoffer met zich meebrengt en bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 12 juli 2012 is de verdachte eerder voor vermogensdelicten veroordeeld. Desondanks hebben deze veroordelingen en de proeftijd waarin verdachte liep, hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het de verdachte betreffende rapport van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling jeugdreclassering van 16 februari 2012, de brief van de Raad voor de Kinderbescherming van 14 maart 2012, waaruit blijkt dat de Raad zich conformeert aan het strafadvies van Bureau Jeugdzorg, alsmede hetgeen door de verdachte ten aanzien van zijn persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting in hoger beroep is verklaard.
Het hof acht, alles afwegende en rekening houdend met de rol van de verdachte in het onder feit 7 bewezenverklaarde, een gevangenisstraf, waarvan een deel voorwaardelijk, van na te melden duur passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij (rechthebbende 4)
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 267,63. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 87,63. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Dit bedrag is opgebouwd uit de kosten vervanging kentekenplaten € 27,63 en kosten gederfde inkomsten € 60. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij Shell Station Ruwiel
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 153,33. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 87,99. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Dit bedrag is opgebouwd uit kosten weggenomen benzine € 76,59 en deurwaarderskosten € 11,40. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Kinderrechter te Haarlem van 29 september 2009 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van twee weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van de vaststelling van de identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Reclassering Nederland/ Jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg Noord Holland en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze namens deze instelling te geven aanwijzingen, ook als zulks inhoudt dat de verdachte zijn behandeling bij De Waag voortzet en positief afrondt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een mes (273169).
Vordering van de benadeelde partij (rechthebbende 4)
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij (rechthebbende 4) terzake van het onder 5 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 87,63 (zevenentachtig euro en drieënzestig cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd (rechthebbende 4), een bedrag te betalen van € 87,63 (zevenentachtig euro en drieënzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij Shell Station Ruwiel
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Shell Station Ruwiel terzake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 87,99 (zevenentachtig euro en negenennegentig cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Shell Station Ruwiel, een bedrag te betalen van € 87,99 (zevenentachtig euro en negenennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Haarlem van 29 september 2009, parketnummer 15-750054-09, te weten van:
jeugddetentie voor de duur van 2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de zevende meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.A.M. de Wit, mr. M.J.G.B. Heutink en mr. R.H.J. de Vries, in tegenwoordigheid van mr. J. Ineke, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 augustus 2012.
mr. M.J.G.B. Heutink is buiten staat het arrest mede te ondertekenen.