parketnummer: 23-005440-10
datum uitspraak: 30 augustus 2012
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 7 december 2010 in de strafzaak onder parketnummer 15-840148-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1965],
thans gedetineerd in PI Veenhuizen, gevangenis Bankenbosch BB te Veenhuizen.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Haarlem vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 5 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Het door het openbaar ministerie ingestelde hoger beroep richt zich blijkens de akte niet tegen de vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien
niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 23 november 2010 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 18 juli 2012 en 21 augustus 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1 primair:
(Busje 1: Mercedes Benz) hij op of omstreeks 07 juni 2010 te Schiphol ([adres], Schiphol Noord), gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 30 pakketten (totaalgewicht ongeveer 496,2 kg), in elk geval een grote hoeveelheid, hasjiesj, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en waar verdachte als ambtenaar, te weten Hoofd Districtsgarage van de Koninklijke Marechausse te Schiphol door deze diefstal zijn bijzondere ambtsplicht heeft geschonden en/of misbruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middel hem door zijn ambt geschonken, immers had verdachte uit hoofde van die functie het beheer over die Districtsgarage en de daarbinnen aanwezige goederen en/of (onbeperkte) toegang tot die districtsgarage en/of de daarin/daarbinnen aanwezige container(s) met inbeslaggenomen goederen;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 07 juni 2010 te Schiphol ([adres], Schiphol Noord), gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 30 pakketten (totaalgewicht ongeveer 496,2 kg), in elk geval een grote hoeveelheid, hasjiesj, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als Hoofd Districtsgarage van de Koninklijke Marechaussee (ambtenaar) te Schiphol, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, zulks terwijl het feit is begaan terwijl hij, verdachte, bij het begaan van het feit gebruik maakte van macht, gelegenheid en/of een middel hem door zijn ambt geschonken, te weten als beheerder van de container(s) met inbeslag genomen goederen;
2 primair:
(Busje 2: Renault Traffic) hij op of omstreeks 07 juni 2010 te Schiphol ([adres], Schiphol Noord), gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 58 pakketten (totaalgewicht ongeveer 959,32 kg), in elk geval een grote hoeveelheid, hasjiesj, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en waar verdachte als ambtenaar, te weten Hoofd Districtsgarage van de Koninklijke Marechausse te Schiphol door deze diefstal zijn bijzondere ambtsplicht heeft geschonden en/of misbruik heeft gemaakt van macht en/of gelegenheid en/of middel hem door zijn ambt geschonken, immers had verdachte uit hoofde van die functie het beheer over die Districtsgarage en de daarbinnen aanwezige goederen en/of (onbeperkte) toegang tot die districtsgarage en/of de daarin/daarbinnen aanwezige container(s) met inbeslaggenomen goederen;
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 07 juni 2010 te Schiphol ([adres], Schiphol Noord), gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 58 pakketten (totaalgewicht ongeveer 959,32 kg), in elk geval een grote hoeveelheid, hasjiesj, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als Hoofd Districtsgarage van de Koninklijke Marechaussee te Schiphol, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, zulks terwijl het feit is begaan terwijl hij, verdachte, bij het begaan van het feit gebruik maakte van macht, gelegenheid en/of een middel hem door zijn ambt geschonken, te weten als beheerder van de container met inbeslag genomen goederen;
3:
(Busje 1: Mercedes Benz) hij op of omstreeks 07 juni 2010 te Schiphol en/of Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 30 pakketten (totaalgewicht ongeveer 496,2 kg), in elk geval een grote hoeveelheid, hasjiesj, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4:
(Busje 2: Renault Traffic) hij op of omstreeks 07 juni 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Oostzaan, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 58 pakketten (totaalgewicht ongeveer 959,32 kg), in elk geval een grote hoeveelheid, hasjiesj, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5:
hij op of omstreeks 07 juni 2010, te Schiphol en/of Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of Assen, althans in Nederland, een of meerdere voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 12.500 euro, althans enig geldbedrag en/of heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) goed(eren), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Er is sprake van een voortgezette handeling ten aanzien van de twee ten laste gelegde diefstallen. De feiten vinden binnen een kort tijdsbestek plaats, het gaat om dezelfde gedraging en er is sprake van inhoudelijke samenhang. Ten aanzien van de diefstal en het vervoer van de hasjiesj is sprake van eendaadse samenloop. Zonder het vervoer van de hasjiesj kan er immers geen sprake zijn van diefstal.
Het hof is van oordeel dat een situatie als bedoeld in artikel 55 dan wel artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht zich niet voordoet. Anders dan de raadsman meent leveren de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte afzonderlijke strafbare feiten op, die weliswaar in tijd en plaats een zekere samenhang vormen, maar die voor wat de diefstallen betreft in tijd uit elkaar liggen, terwijl ook de medeplegers van elke diefstal verschillen en niet met elkaar in verband kunnen worden gebracht. In zoverre is dus telkens sprake van afzonderlijke wilsbesluiten van de verdachte. Ook de diefstallen en het daaropvolgend vervoer van hasjiesj kunnen niet als gelijksoortige handelingen ten gevolge van één ongeoorloofd wilsbesluit worden aangemerkt. De aard en strekking van de verbodsbepalingen is een geheel verschillende en ook het belang dat de desbetreffende bepalingen beogen te beschermen. Van een voorgezette handeling is dan ook geen sprake en de feiten moeten niet als eendaadse doch als meerdaadse samenloop worden aangemerkt.
De verweren worden verworpen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair:
hij op 7 juni 2010 te Schiphol ([adres]), gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen 30 pakketten (totaalgewicht ongeveer 496,2 kg) hasjiesj, geheel toebehorende aan een ander dan verdachte en zijn mededaders, en waar verdachte als ambtenaar, te weten Hoofd Districtsgarage van de Koninklijke Marechausse te Schiphol door deze diefstal zijn bijzondere ambtsplicht heeft geschonden en misbruik heeft gemaakt van gelegenheid hem door zijn ambt geschonken, immers had verdachte uit hoofde van die functie het beheer over de Districtsgarage en (onbeperkte) toegang tot die districtsgarage, met daarbinnen aanwezige container(s) met inbeslaggenomen goederen (te weten die hasjiesj);.
2 primair:
hij op 07 juni 2010 te Schiphol ([adres]), gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 58 pakketten (totaalgewicht ongeveer 959,32 kg) hasjiesj, geheel toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, en waar verdachte als ambtenaar, te weten Hoofd Districtsgarage van de Koninklijke Marechausse te Schiphol door deze diefstal zijn bijzondere ambtsplicht heeft geschonden en misbruik heeft gemaakt van gelegenheid hem door zijn ambt geschonken, immers had verdachte uit hoofde van die functie het beheer over de Districtsgarage en (onbeperkte) toegang tot die districtsgarage, met daarbinnen aanwezige container(s) met inbeslaggenomen goederen (te weten die hasjiesj).
3:
hij op 7 juni 2010 te Schiphol en Badhoevedorp, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van 30 pakketten (totaalgewicht ongeveer 496,2 kg) hasjiesj, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
4:
hij op 07 juni 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Oostzaan, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd, een hoeveelheid van 58 pakketten (totaalgewicht ongeveer 957 kg), hasjiesj, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde levert op:
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl hij als ambtenaar daarbij zijn bijzondere ambtsplicht heeft geschonden en misbruik heeft gemaakt van gelegenheid hem door zijn ambt geschonken;
het onder 3 en 4 bewezen verklaarde levert op:
telkens: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens psychische overmacht en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Alle verdachten hebben verklaard over een persoon door wie ze benaderd zijn en wiens naam niemand wil noemen. Uit meerdere verklaringen blijkt dat er een grote crimineel betrokken is bij deze zaak. Verdachte heeft vanaf het begin aangegeven dat er hogere machten betrokken zijn bij deze zaak, waardoor hij bang was voor zijn veiligheid en die van zijn gezin. Verdachte was niet meer dan een tussenpersoon, die middels bedreiging is gedwongen om mee te werken.
Naar het oordeel van het hof is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat verdachte bedreigd zou zijn door een onbekend gebleven persoon. Dat de lezing van de verdachte niet aannemelijk is, blijkt ook uit het feit dat de verdachte verschillende data heeft genoemd, waarop de beweerdelijke bedreiging plaats zou hebben gevonden. Ook heeft de verdachte op geen enkel moment hulp ingeroepen voor de bedreigingen. Het verweer wordt verworpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van het voorarrest, verbeurdverklaring van de nummers 1 t/m 3 van de beslaglijst en het in beslag genomen geldbedrag van 12.500 (250 biljetten van 50 euro), teruggave aan de rechthebbende van de nummers 11, 16, 17, 19, 21, 22, 38, 54 t/m 57, 61 en 64 van de beslaglijst en teruggave aan de verdachte van de nummers 4, 5, 7, 8, 12 t/m 15, 23 t/m 28, 30 t/m 37, 45 t/m 53, 65 en 72 van de beslaglijst.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van een zeer grote hoeveelheid hasjiesj uit de opslag van zijn werkgever, de Koninklijke Marechaussee (Kmar) te Schiphol. De pakketten hasjiesj lagen daar na een inbeslagname opgeslagen teneinde te worden vernietigd. Het gevolg van deze diefstal zou zijn geweest dat (een deel van) de in beslag genomen hasjiesj weer in het illegale circuit zou zijn gebracht. Het uiterst brutale handelen van de verdachte en zijn medeverdachten door uit een kluis van de bevoegde autoriteiten hasjiesj te stelen heeft de integriteit van de Kmar in ernstige mate schade toegebracht en ondermijnt hetgeen in het kader van de handhaving van de Opiumwet door hen wordt verricht. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij een initiërende rol had in het geheel waarbij hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie binnen de Kmar.
Het gebruik van hasjiesj kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien leidt de handel in hasjiesj veelal tot negatieve maatschappelijke effecten. De verdachte heeft kennelijk louter met het oog op financieel gewin gehandeld. Het hof is van oordeel dat slechts een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur in aanmerking komt als passende sanctie.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 11 juli 2012 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 44, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 5 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een telefoon, merk Nokia 3109;
- een telefoon, merk Nokia;
- een telefoon, merk Nokia E71;
Gelast de teruggave aan Koninklijke Marechaussee van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de nummers 11, 16, 17, 19, 21, 22, 38, 54 tm 57, 61 en 64 van de beslaglijst, die aan dit arrest is gehecht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een geldbedrag van 12.500 euro (250 biljetten van 50 euro), alsmede
de nummers , 5, 7, 8, 12 t/m 15, 23 t/m 28, 30 t/m 37, 45 t/m 53, 65 en 72 van de beslaglijst.
Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.A.J. Dun, mr. H.S.G. Verhoeff en mr. M.E.A. Wildenburg, in tegenwoordigheid van mr. M.C.M. Winkels, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 augustus 2012.
mr. H.S.G. Verhoeff en mr. M.E.A. Wildenburg zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.