ECLI:NL:GHAMS:2012:BX3043

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.106.977/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling na controle van de financiële situatie van de schuldenaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van X om de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing te verklaren. Het verzoek was eerder door de rechtbank Amsterdam afgewezen op 8 mei 2012, omdat de rechtbank van oordeel was dat X niet te goeder trouw was geweest bij het ontstaan van haar schulden aan de Belastingdienst inzake kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat X gemeenschapsgeld ten onrechte had ontvangen en niet had terugbetaald.

In hoger beroep heeft het hof de situatie van X opnieuw beoordeeld. Het hof constateerde dat X inmiddels haar financiële situatie onder controle had gekregen. Ze had hulp aanvaard in de vorm van budgetbeheer en ondersteuning bij haar administratie. Daarnaast was X bezig met het aflossen van haar schulden, waaronder die aan de Belastingdienst, en volgde ze psychologische hulp voor haar psychosociale problematiek.

Het hof oordeelde dat, hoewel X niet te goeder trouw was geweest in het verleden, de omstandigheden die hadden geleid tot haar schulden nu onder controle waren. Het hof had er vertrouwen in dat X haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zou nakomen, mits ze zich aan de voorwaarden hield, waaronder de sollicitatieplicht. Het hof vernietigde de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaarde de wettelijke schuldsaneringsregeling alsnog van toepassing op X, met de opdracht de zaak voort te zetten bij de rechtbank Amsterdam.

Deze uitspraak biedt X een kans om haar schuldenpositie te verbeteren, mits zij zich aan de voorwaarden van de schuldsaneringsregeling houdt. Het hof benadrukte het belang van het nakomen van deze verplichtingen, ook tijdens haar behandeling door een psycholoog.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST van 26 juni 2012 in de zaak met zaaknummer 200.106.977/01 van:
X,
APPELLANTE,
advocaat: mr. L. van Wassenberg te Amstelveen.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellante – X – is bij op
15 mei 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 mei 2012 met rekestnummer 511194/FT-RK 12.379, waarbij het verzoek van X tot van toepassing verklaring van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen.
1.2. Het hoger beroep is behandeld ter terechtzitting van 19 juni 2012. Bij die behandeling zijn X en haar advocaat voornoemd verschenen.
2. De gronden van de beslissing
2.1. De rechtbank heeft op de in de beslissing
waarvan beroep genoemde gronden het verzoek van X om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat zij naar het oordeel van de rechtbank niet te goeder trouw is geweest bij het ontstaan van drie schulden aan de Belastingdienst inzake kinderopvangtoeslag, nu zij gemeenschapgeld ten onrechte heeft ontvangen, onder zich heeft gehouden en heeft uitgegeven.
2.2. In hoger beroep is het volgende gebleken.
2.2.1. X is alleenstaand en heeft twee minderjarige kinderen van 14 en 11 jaar oud. X ontvangt een WWB-uitkering, alsmede alimentatie voor de kinderen.
2.2.2. De totale schuldenlast van X bedroeg blijkens de verklaring ex artikel 285 Fw op
1 februari 2012, € 18.797,60 waaronder drie schulden aan de Belastingdienst inzake ontvangen kinderopvangtoeslag. Volgens opgave van de Belastingdienst bedroegen deze schulden op 6 april 2012 nog € 1.951,- over het jaar 2007, € 3.907,- over het jaar 2009 en € 2.123,- over het jaar 2010.
2.2.3. X heeft in hoger beroep het volgende samengevat - aangevoerd. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat zij niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van haar schulden aan de Belastingdienst. Zij heeft meerdere malen geprobeerd de toeslagen stop te zetten, maar dit is niet gelukt. De omstandigheden die hebben geleid tot het ontstaan van de schulden heeft zij inmiddels onder controle gekregen, waardoor haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in elk geval op grond van artikel 288 lid 3 Fw toegewezen kan worden. X heeft daartoe onder meer aangevoerd dat zij thans hulp krijgt bij haar (financiële) administratie.
2.3. Bij de beoordeling van het verzoek tot toelating
tot de schuldsaneringsregeling stelt het hof voorop dat de schuldenaar ingevolge artikel 288 lid 1 sub b Fw voldoende aannemelijk dient te maken dat hij/zij ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn/haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. Naar het oordeel van het hof is X daar onvoldoende in geslaagd. Van haar had verwacht mogen worden dat zij kinderopvangtoeslag aanwendt voor het betalen van de kinderopvang en als zij ten onrechte kinderopvangtoeslag ontvangt, deze reserveert om op een ander moment terug te betalen, waarmee deze schulden voorkomen hadden kunnen worden. Voorts is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat X zich voldoende heeft ingespannen om de uitbetaling van de kinderopvangtoeslag te beëindigen.
2.4. Het hof acht niettemin wel aannemelijk dat X de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan en onbetaald blijven van haar schulden onder controle heeft gekregen. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat X haar financiën thans onder controle heeft en ook verantwoordelijkheid heeft getoond door hulp te accepteren in de vorm van budgetbeheer en van een buurman, die haar helpt met de administratie. Daarnaast lost X – noodgedwongen maar ook vrijwillig - af op diverse schulden, waaronder de schuld aan de Belastingdienst.
Bovendien stelt X zich onder behandeling bij een traumapsycholoog, in verband met de bestaande psychosociale problematiek.
2.5. Het hof heeft er gezien bovenstaande voldoende vertrouwen in dat X haar uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen. X dient zich echter te realiseren dat haar hiermee een bijzondere kans wordt gegeven om uit haar schuldenpositie te komen, mits zij zich in de toekomst aan al haar verplichtingen houdt die uit de schuldsaneringsregeling voortvloeien, waaronder de sollicitatieplicht. De sollicitatieplicht houdt onder meer in dat X op zoek moet naar een voltijdse baan. De sollicitatieplicht bestaat ook tijdens de periode dat X onder behandeling staat van een psycholoog, zolang de rechter-commissaris haar niet van die plicht heeft vrijgesteld.
2.6. Gelet op hetgeen onder 2.4 en 2.5 is overwogen zal het hof de beslissing van de rechtbank vernietigen en het onderhavige verzoek van X alsnog toewijzen.
3. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de beslissing waarvan beroep;
- verklaart alsnog op X de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing;
- verwijst de zaak naar de rechtbank Amsterdam om te worden voortgezet met inachtneming van het in dit arrest overwogene.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, M.W.E. Koopmann en R.J.Q. Klomp en uitgesproken ter openbare terecht¬zitting van het hof van 26 juni 2012 in tegen¬woordigheid van de griffier.
Van dit arrest kan gedurende acht dagen na die van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.