ECLI:NL:GHAMS:2012:BW4420

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-004965-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor moord op eigenaresse van kinderdagverblijf in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de moord op de eigenaresse van een kinderdagverblijf in Amsterdam op 10 augustus 2009. De verdachte is veroordeeld tot 18 jaar gevangenisstraf. Het hof baseerde zijn oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en DNA-analyses. De verdachte had de eigenaresse, [slachtoffer], met een mes gestoken, wat leidde tot haar overlijden. Het hof nam in zijn overwegingen het brute karakter van de moord mee, evenals het feit dat de verdachte eerder gewelddadig gedrag had vertoond. De rechtbank had eerder een hogere straf opgelegd, maar het hof besloot tot een lagere straf, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De verdachte had een verleden van geweld en was illegaal in Nederland, wat de ernst van zijn daden onderstreepte. Het hof oordeelde dat de kans op recidive aanzienlijk was, gezien de problematische agressieregulatie van de verdachte. De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van een tweede tenlastelegging, maar bevestigde de veroordeling voor moord en mishandeling.

Uitspraak

parketnummer: 23-004965-10
datum uitspraak: 1 mei 2012
tegenspraak
PROMIS
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 november 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-524567-09 tegen
[verdachte]
geboren te [plaats][geboorteplaats] op [1968],
thans gedetineerd in [detentie]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 8 en 9 november 2010 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 22 november 2011 en 17 april 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
- 1 -
hij op of omstreeks 10 augustus 2009 te Amsterdam opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] met een mes één of meerma(a)l(en) in het hart en/of de long(en) en/of de milt en/of de borst(kas) en/of de oksel en/of de buik en/of de hand(en) en/of de pols(en) en/of de arm(en), althans in het lichaam gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
- 2 primair -
hij op of omstreeks 5 juni 2009 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] met een (stanley)mes in het bovenbeen heeft gestoken;
- 2 subsidiair -
hij op of omstreeks 5 juni 2009 te Amsterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] met een (stanley)mes in het bovenbeen heeft gestoken, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof op onderdelen tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe dat niet bewezen kan worden dat de verdachte opzet had het slachtoffer, [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1 -
hij op 10 augustus 2009 te Amsterdam opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] met een mes in het hart en een long en de milt en de borstkas en een oksel en de buik en een hand en de armen gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
- 2 subsidiair -
hij op 5 juni 2009 te Amsterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] met een stanleymes in het bovenbeen heeft gestoken, waardoor voornoemde [slachtoffer 2]letsel heeft bekomen.
Hetgeen onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen en nadere bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bewijsverweren gevoerd, waarvan een aantal ook in eerste aanleg is gevoerd. De rechtbank is in haar vonnis op deze verweren uitvoerig ingegaan.
Het hof neemt de bewijsoverwegingen van de rechtbank over met enige wijzigingen en aanvullingen, waardoor deze overwegingen als volgt komen te luiden.1
Op 10 augustus 2009 omstreeks 18.15 uur verliet [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) het kinderdagverblijf "[kinderdagverblijf]" aan de dr. [vestigingsplaats] te Amsterdam, waarvan zij eigenaresse was, samen met haar werkneemster [getuige 1]. [slachtoffer] liep naar haar auto, die geparkeerd stond op het parkeerterrein bij het kinderdagverblijf.2 Toen zij bij de kofferbak van haar auto stond, werd zij van achteren door een man benaderd, die haar vrijwel onmiddellijk stak met een mes van ongeveer 30 centimeter. Nadat [slachtoffer] zich had omgedraaid, stak de man opnieuw op haar in. Terwijl [slachtoffer] de steken probeerde af te weren, werd zij meermalen door de man in het bovenlichaam gestoken. Toen [slachtoffer] in elkaar zakte, ging de man door met steken om vervolgens weg te lopen richting het Eendrachtspark.3 In het park liep op dat moment getuige [getuige 2]. Op de brug over de Albardagracht werd [getuige 2] in tegenovergestelde richting gepasseerd door een man met een mes in zijn hand met een lengte van ongeveer 30 centimeter. [getuige 2] zag dat de man dit mes vervolgens in het water gooide.4 Op de door deze getuige aangegeven plek heeft de politie in het water een mes aangetroffen5, waarop zich bloedsporen bevonden die afkomstig konden zijn van [slachtoffer]. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen andere persoon matcht met de in de bemonstering van het mes (lemmet) aangetroffen DNA-profiel was kleiner dan één op één miljard. Tevens is op dit mes celmateriaal aangetroffen, waarvan uit NFI-onderzoek gebleken is dat de verdachte niet kan worden uitgesloten als donor ervan.6 Ook Independent Forensic Services heeft steun gevonden voor de hypothese dat de verdachte celmateriaal heeft bijgedragen aan de bemonstering van het mes.7 Anders dan de raadsman in hoger beroep heeft betoogd, brengt het ontbreken van een statistische berekening van de wetenschappelijke bewijswaarde niet mee dat de resultaten van het DNA-onderzoek niet bruikbaar zijn voor het bewijs.
De politie kreeg omstreeks 18.20 uur de melding dat iemand op de dr. [vestigingsplaats] te Amsterdam was neergestoken. Om 18.25 uur waren politieambtenaren ter plaatse. Op dat moment was ambulancepersoneel al bezig [slachtoffer] te reanimeren.8 [slachtoffer] is naar het ziekenhuis overgebracht, waar zij op 10 augustus 2009 omstreeks 19.56 uur is overleden.9 Uit sectie is gebleken dat sprake was van 20 scherprandige huidletsels, waarvan 3 snijwonden en 17 steekwonden. [slachtoffer] was zowel in de linker- als in de rechterborstholte, in de buik en in haar rechteroksel gestoken. In de linkerborstholte waren long en hart geperforeerd, in de rechterborstholte de borstkas. In de bovenbuik was de milt geraakt. In beide armen en in de rechterhand waren in totaal vier doorsteken, een steekverwonding en een lapwond, wat past bij afweerletsel. Alle steek- en snijletsels zijn bij leven opgelopen en zijn veroorzaakt door steken en snijden met een scherp snijdend voorwerp, zoals een mes. Het overlijden is mede het gevolg geweest van functieverlies van het hart door de perforatie en de harttamponade en de daaruit voortgevloeide algehele orgaanuitval. Het bloedverlies uit de andere letsels heeft aan het overlijden bijgedragen. De conclusie van het sectierapport luidt dat [slachtoffer] is overleden als gevolg van meerdere bij leven opgelopen steekletsels.10
Ooggetuigen en signalement van de dader
Verschillende ooggetuigen hebben de dader tijdens en/of vlak na het steekincident gezien. Getuige [getuige 3] kwam met de auto zijn vrouw [getuige 1] en hun kind bij het kinderdagverblijf ophalen en zag een man in het plantsoen tussen het parkeerterrein en de [vestigingsplaats] staan. Toen [getuige 1] haar kind in de auto zette, hoorden zij en [getuige 3] geschreeuw. [getuige 1] rende naar [slachtoffer] en zag een man gebogen over [slachtoffer] staan en bewegingen maken. Zij zag vervolgens dat de man die [slachtoffer] zojuist had aangevallen haar richting op rende met in zijn rechterhand een mes. [getuige 1] beschreef de man, die haar op korte afstand voorbij ging, als getint, waarschijnlijk Marokkaans of Turks, met stoppeltjeshaar, niet veel langer dan 1.68 meter, zonder snor of baard en in het zwart gekleed. [getuige 3] gaf het volgende signalement van de man: 35 à 40 jaar, 1.65 à 1.70 meter lang, Turks uiterlijk, kort geschoren haar en donkere kleding.11 Getuige [getuige 4] zag vanaf het balkon van zijn woning in het flatgebouw waarin het kinderdagverblijf op de begane grond is gevestigd een man op [slachtoffer] insteken. De getuigen [getuige 5] en [getuige 6] zagen dit vanaf hetzelfde balkon. Ook de getuigen [getuige 7], [getuige 8] en [getuige 9] hebben het steekincident vanuit hun woning waargenomen. Getuige [getuige 10] liep over het parkeerterrein in de richting van de hoofdingang van het flatgebouw toen zij een man zag steken.
Genoemde ooggetuigen hebben de dader omschreven als een man met een Turks uiterlijk, tussen de 30 en de 40 jaar oud, ongeveer 1.65 à 1.70 meter lang (waarbij vermeld dient te worden dat de getuigen [getuige 4] en [getuige 6] de dader langer hebben geschat), kort (geschoren) haar, zonder gezichtsbeharing en met donkere kleding.12
Deze omschrijving van de dader komt in grote lijnen overeen met het fysiek van de verdachte, waaraan niet kan afdoen dat niet alle door de getuigen opgegeven signalementen nauwkeurig overeenkomen. De rechtbank heeft ter terechtzitting geconstateerd dat de verdachte een man is wiens uiterlijk als Turks kan worden omschreven.13 Dit sluit aan bij de eigen waarneming van het hof ter terechtzitting in hoger beroep van 17 april 2012. De verdachte heeft op die terechtzitting verklaard dat hij 1,62 m lang is, en een getinte gelaatskleur en bruine ogen heeft. Hij was ten tijde van het steekincident 41 jaar oud. Ten slotte blijkt uit getuigenverklaringen14 en uit een verklaring van de verdachte zelf15 dat hij kort voor het steekincident zijn hoofdhaar (en snor) had afgeschoren.
Het hof merkt nog op dat de omstandigheid dat [getuige 1] over de dader heeft gezegd hem nog nooit te hebben gezien en hem niet te kennen, te dezen niet relevant wordt geacht, nu zij de verdachte van een eerdere ontmoeting kende als een persoon met langer, achterovergekamd haar en een snor, en haar waarneming op 10 augustus 2009 onder zeer stressvolle omstandigheden plaatsvond.
Twee getuigen, [getuige 11] en [getuige 12], hebben, toen zij op 10 augustus 2009 kort na 18.00 uur van het parkeerterrein bij het kinderdagverblijf in de richting van het Eendrachtspark liepen, een man ontmoet die zij van gezicht kenden van de Mercatorbuurt en café[cafe] Zij hebben hem omschreven als een Turkse man van 35 tot 40 jaar oud met een normaal postuur, ongeveer 1.65 meter lang en op dat moment gekleed in donkere kleding. Beide getuigen hebben verklaard dat deze man de laatste keer dat zij hem daarvoor hadden gezien, lang, achterovergekamd haar en een snor had, maar dat hij nu een kortgeschoren hoofd en geen snor meer had. [getuige 11] heeft bovendien gezien dat de man een C-vormig litteken aan de rechterkant van zijn hoofd had. [getuige 12] heeft verklaard dat de man Turks sprak met een accent dat hij herkende als een accent van iemand uit [plaats].16
Op 27 augustus 2009 is door de politie aan [getuige 11] en [getuige 12] een foto van de verdachte getoond. Zij herkenden hem beiden voor 100% als de man die zij vlak voor het steekincident op de plaats delict waren tegengekomen.17 [getuige 12] heeft verklaard tevoren géén foto's van de verdachte in de media te hebben gezien.
Als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte de man is die [getuige 11] en [getuige 12] toen en daar hebben gezien. De omschrijving die zij van de man hebben gegeven, komt overeen met het (toenmalige) uiterlijk van de verdachte, de verdachte is geboren in [plaats] en uit het dossier blijkt dat hij zich regelmatig ophield in café [cafe], in ieder geval voordat hem daar in juni 2009 de toegang werd ontzegd.18 Op de foto van de verdachte die is genomen op 28 oktober 200919, nadat op vordering van de officier van justitie het hoofdhaar van de verdachte was afgeschoren, is te zien dat de verdachte het door [getuige 11] beschreven C-vormige litteken boven het rechteroor heeft.
Dit leidt tot de slotsom dat de verdachte, voorafgaand aan het tijdstip van het steekincident, op de plaats delict aanwezig was. De verdachte heeft bovendien op 27 augustus 2009 zelf ook verklaard dat hij daar toen geweest is.20
De raadsman heeft betoogd dat niet duidelijk is geworden hoe laat de verdachte op de plaats van het misdrijf is geweest en dat dus niet vaststaat dat dit op het tijdstip van het steekincident was.
[getuige 11] en [getuige 12] hebben verklaard dat zij, nadat zij de man hadden begroet, hun weg in de richting van het Eendrachtspark hebben vervolgd. Volgens [getuige 11] zagen zij, nadat zij ongeveer vijf minuten in het park waren, rondom het park politie rijden. Zij hebben nog heel even wat gegeten en gedronken (bij een barbecue) en zijn na een kwartiertje teruggegaan naar het parkeerterrein. Daar zagen zij politie en ambulances en hoorden zij dat [slachtoffer] was neergestoken. Volgens [getuige 12] zagen zij na ongeveer 10 minuten na de begroeting met de verdachte veel politie en zijn zij hierna nog een tijdje, hij schat dit op een half uur, blijven zitten. Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] vrijwel onmiddellijk nadat zij om 18.14 uur het alarm van het kinderdagverblijf had ingeschakeld, is neergestoken en dat de politie om 18.25 uur ter plaatse was. Nu de getuigen [getuige 11] en [getuige 12] beiden hebben verklaard dat zij vrij snel nadat zij in het park waren aangekomen al politie zagen, moet worden aangenomen dat de verdachte zeer kort voor het steekincident op de plaats van het misdrijf aanwezig was. Dit strookt met de verklaring van [getuige 12] dat hij omstreeks 18.00 uur parkeerde aan de [vestigingsplaats]. [getuige 11] heeft als aankomsttijdstip 17.00 uur genoemd, maar dit moet worden beschouwd als een vergissing, aangezien ook hij heeft verklaard kort na aankomst in het Eendrachtspark de politie en een ambulance te hebben gezien.21
Bij deze stand van zaken staat het litigieuze tijdstip voldoende vast, zodat het voorwaardelijke verzoek van de raadsman nader onderzoek te laten verrichten naar de historische telefoongegevens van [getuige 11] en [getuige 12], bij gebreke van enige noodzaak daartoe, wordt afgewezen.
Andere getuigenverklaringen en historische telefoongegevens
[getuige 18] heeft verklaard dat hij op 10 augustus 2009 in de namiddag, tegen de avond, bij [getuige 19] aan het schilderen was, toen [getuige 19]gebeld werd. [getuige 19] werd bleek en zei tegen [getuige 18] dat de verdachte zojuist tegen hem, [getuige 19], via de telefoon had gezegd dat hij een vrouw had neergestoken.22 [getuige 19], die hierover is ondervraagd, heeft weliswaar ontkend dat hij telefonisch met de verdachte heeft gesproken, maar uit historische telefoongegevens van een telefoonnummer van de verdachte blijkt dat de verdachte op 10 augustus 2009 om 19.38 uur gedurende 104 seconden heeft gebeld naar het nummer, waarvan [getuige 19] tijdens zijn verhoor heeft erkend dat het zijn nummer is.23 Uit de historische telefoongegevens blijkt voorts dat [getuige 19] op 10 augustus 2009 tussen 20.04 en 20.13 uur vier keer heeft gebeld naar verschillende aan de verdachte toegeschreven telefoonnummers. De stelling van [getuige 19] dat hij niet met de verdachte telefonisch gesproken heeft, wordt dan ook gepasseerd. Er dient daarentegen geloof te worden gehecht aan de verklaring van [getuige 18], nu deze voor wat betreft het telefoongesprek tussen de verdachte en [getuige 19] wordt ondersteund door het geregistreerde telefoonverkeer. Het enkele feit dat [getuige 18] deze verklaring eerst op 4 januari 2010 heeft afgelegd, maakt deze, anders dan de raadsman heeft aangevoerd, niet onbetrouwbaar, evenmin als de omstandigheid dat hij in zijn verhoor bij de raadsheer-commissaris enige twijfel heeft geuit omtrent de juistheid van zijn eerdere verklaringen.
[getuige 20] had een verhouding met [slachtoffer]; de verdachte was van die verhouding op de hoogte.24 Getuige [getuige 13] heeft verklaard dat de verdachte hem op de dag van de aanslag op [slachtoffer] telefonisch heeft gezegd dat de verdachte hem en [getuige 20] "diep in hun hart zou raken".25 [getuige 20] heeft dit bevestigd door in dit verband te verklaren dat hij later had gehoord dat de verdachte [getuige 13] had gebeld en had gezegd: "Jullie nemen mij niet serieus, ik ga jullie in jullie harthuis raken."26
Uit de historische telefoongegevens blijkt dat [betrokkene], gehuwd met de zuster van [getuige 20], op 10 augustus 2009 `s avonds meermalen contact heeft gehad met de verdachte.27 De verdachte zei hem dat hij in de Skybar was en vroeg [betrokkene] daar ook naar toe te komen.28 Uit de historische telefoongegevens blijkt ook dat de telefoon van de verdachte op 10 augustus 2009 tussen 21.21 en 23.58 uur de gsm-mast op de Jan van Galenstraat aanstraalde, die zich op 100 meter afstand van de Skybar bevindt.29
Dat de verdachte die avond in de Skybar was, blijkt ook uit de verklaring van [getuige 14]. Deze heeft verklaard dat hij de verdachte die avond tussen 22.30 en 23.00 uur in de Skybar heeft gezien. De verdachte vroeg hem een auto om te vluchten; hij wilde weg uit Nederland. Later hoorde [getuige 14] dat de verdachte in de auto van een zekere [betrokkene 2] naar Duitsland was gereden.30 Deze [betrokkene 2][getuige 15] heeft bevestigd dat de verdachte hem de avond van het steekincident had gebeld en hem om hulp had gevraagd en dat hij klonk alsof hij in paniek was.31 De door de raadsman genoemde tegenstrijdigheden in de verklaringen van [getuige 14] zijn voor het hof van onvoldoende gewicht om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van die verklaringen.
Tussen 10 augustus 2009 om 19.52 uur en 11 augustus 2009 om 01.23 uur heeft het nummer van de verdachte 16 keer contact opgenomen met een Duits telefoonnummer, in gebruik bij[betrokkene 3], wonende in Burscheid, Duitsland.32 Uit de verklaring van de vrouw van [betrokkene 3], [betrokkene 4], volgt dat de verdachte meermalen, zowel 's avonds als 's nachts, had gebeld en erg nerveus klonk.33
Uit de historische telefoongegevens blijkt voorts dat de telefoon van de verdachte op de volgende data en tijdstippen de volgende gsm-masten heeft aangestraald: 34
- 11 augustus 2009, 00.07 uur, Jan van Galenstraat, Amsterdam
- 11 augustus 2009, 00.25 uur, Oukoop 11, Nieuwer Ter Aa
- 11 augustus 2009, 00.37 uur, [adres], Utrecht
- 11 augustus 2009, 00.53 uur, Traay, Driebergen-Rijsenburg
- 11 augustus 2009, 01.22 uur, Rijksweg A12 parkeerplaats Buunderkamp, Renkum
- 11 augustus 2009, 01.51 uur, bij Emmerich in Duitsland, nabij de Autobahn E35
- 11 augustus 2009, 02.53 uur, bij Leverkusen-Kuppersteg, gelegen tussen de Autobahn E35 en Burscheid
- 11 augustus 2009, 04.03 uur, Burscheid, 850 meter verwijderd van het adres van [betrokkene 3]
- 11 augustus 2009, 12.43 uur, Burscheid, 850 meter verwijderd van het adres van [betrokkene 3]
- 13 augustus 2009, 3.13 uur, Völklingen te Duitsland.
Op grond van het voorgaande kan worden afgeleid dat verdachte in de nacht van 10 op 11 augustus 2009 naar Duitsland is gevlucht.
Voorbedachte raad
Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad dient vast te staan dat de verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De verdachte heeft op de dag van het steekincident enkele malen telefonisch contact [slachtoffer] gehad.35 Hij is vervolgens naar het kinderdagverblijf "[kinderdagverblijf]" gegaan en heeft [slachtoffer] rond sluitingstijd opgewacht, terwijl hij een groot mes bij zich had. Hij had toen [getuige 13] al gewaarschuwd dat hij [getuige 13] en [getuige 20] diep in het hart zou raken, wetende dat laatstgenoemde een verhouding had met [slachtoffer].36
Toen [slachtoffer] bij haar auto stond, heeft de verdachte het mes uit zijn broekzak gepakt; toen hij zag dat [slachtoffer] de kofferbak opende en niet in zijn richting keek, is hij [slachtoffer] sluipenderwijs genaderd en heeft hij haar vrijwel onmiddellijk gestoken.37 Vervolgens is hij op haar blijven insteken, ook toen [slachtoffer] zich verweerde en ook toen ze daarna in elkaar zakte, met uiteindelijk 20 snij- en steekletsels als gevolg.
Uit deze gang van zaken blijkt dat de verdachte niet in een opwelling heeft gehandeld en voldoende tijd en gelegenheid had om tot bezinning te komen en zijn handelen te staken.
Feit 2
Op 6 juni 2009 kwam bij de politie een melding binnen dat een steekpartij had plaatsgevonden in een café op de Admiraal de Ruijterweg in Amsterdam.38
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij in café [cafe] was en daar de verdachte tegenkwam. De verdachte gedroeg zich vervelend, waarop [slachtoffer 2] hem vastpakte en zei dat hij moest stoppen. Hierop pakte de verdachte een stanleymes en stak dit in het bovenbeen van [slachtoffer 2], waardoor een snee in dat bovenbeen ontstond. [slachtoffer 2] is door [getuige 16] naar het ziekenhuis gebracht, waar de wond is gehecht met diverse hechtingen.39
De verklaring van [slachtoffer 2] dat de verdachte hem in zijn been heeft gestoken, wordt bevestigd door de verklaring van [betrokkene 5], dat hij heeft gezien dat de verdachte in café [cafe] iemand in zijn been stak.40 Ook de verklaring van [getuige 16] bevestigt de lezing van [slachtoffer 2]. Hij heeft weliswaar niet zelf gezien dat de verdachte [slachtoffer 2] stak, maar heeft de verdachte die avond wel bij café [cafe] gezien, heeft direct van [slachtoffer 2] gehoord dat de verdachte hem had gestoken en heeft [slachtoffer 2] naar het ziekenhuis gebracht.41 Voorts kan bevestiging worden gevonden in de sms-berichten die op de telefoon van [getuige 20] zijn aangetroffen. [getuige 19] heeft op 5 juni 2009 om 21.58 uur een sms-bericht naar [getuige 20] gestuurd, waarin staat: "Broer, zeg niet dat ik heb gezegd aub maar je moet zo snel mogelijk een oplossing voor die [alias]vinden. Zoals het nu gaat, komt hij in grote problemen. Hij heeft vriend van ons met mes gestoken die nu in ziekenhuis ligt (...)". Op 6 juni 2009 heeft de verdachte een sms-bericht aan [getuige 20] gestuurd met de tekst: "(...) Oke, er is gisteravond een klein incident geweest".42 De verdachte wordt, ook naar eigen zeggen, [alias] genoemd.43
Op grond hiervan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 5 juni 2009 in Amsterdam [slachtoffer 2] met een stanleymes in zijn been heeft gestoken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op: moord.
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op: mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven beroofd. Hij is met een mes naar het kinderdagverblijf van [slachtoffer] gegaan en heeft haar op het nabij gelegen parkeerterrein opgewacht. Nadat [slachtoffer] samen met een collega het kinderdagverblijf had afgesloten, is zij naar haar auto gelopen. Terwijl zij met haar rug naar de verdachte stond, is de verdachte op [slachtoffer] afgelopen en heeft hij haar direct met het mes gestoken. [slachtoffer] heeft geprobeerd hieropvolgende steken af te weren, maar zij heeft niet kunnen voorkomen dat de verdachte haar vele malen op vitale plaatsen heeft weten te raken. Diezelfde dag is [slachtoffer] aan de gevolgen van de vele opgelopen steekverwondingen overleden.
[slachtoffer] en de verdachte kenden elkaar en [slachtoffer] heeft de verdachte - die illegaal in Nederland verbleef - meermalen (financieel) geholpen. Het is onopgehelderd gebleven waarom juist [slachtoffer] het slachtoffer moest worden van de agressie van de verdachte.
Door het op deze brute wijze beëindigen van het leven van de slechts 32-jarige [slachtoffer] heeft de verdachte de grootst mogelijke inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en heeft hij onherstelbaar groot leed toegebracht aan haar echtgenoot en hun twee jonge kinderen. In zijn slachtofferverklaring heeft [slachtoffer]' echtgenoot daarvan op indrukwekkende wijze verslag gedaan. Ook andere familieleden en vrienden van [slachtoffer] hebben erg te lijden onder het verlies. Daarnaast heeft het handelen van de verdachte, op klaarlichte dag, een grote impact gehad op de vele omstanders die daarvan getuige zijn geweest, waarvan een aantal nog heeft geschreeuwd dat hij ermee moest ophouden, en op de omgeving van [slachtoffer], waar zij als een sympathiek en empathisch persoon bekend stond.
Twee maanden vóór de moord had de verdachte zich ook al schuldig gemaakt aan een geweldsmisdrijf door zonder noemenswaardige aanleiding in een café[slachtoffer 2] met een mes in het been te steken. Ook ten aanzien van deze persoon heeft de verdachte doen blijken de lichamelijke integriteit van anderen niet te respecteren.
De verdachte heeft slechts zeer beperkt meegewerkt aan een psychiatrisch en psychologisch onderzoek, waardoor deze onderzoeken zonder resultaat zijn gebleven. Ook het dossier geeft weinig inzicht in de persoonlijkheid van de verdachte. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft hij zich - ook met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden - voornamelijk op zijn zwijgrecht beroepen.
Uit het dossier is wel gebleken dat de verdachte weinig opleiding heeft genoten. Hij heeft enige tijd als schaapsherder en vervolgens als slager gewerkt. Hij heeft een vrouw en vier kinderen, waarvan hij het jongste kind nooit heeft gezien, die in Turkije leven. Hij beschikt niet over een verblijfsvergunning voor Nederland.
Uit een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 16 april 2012 blijkt niet dat de verdachte eerder in Nederland strafrechtelijk is veroordeeld. Wel is komen vast te staan dat de verdachte in Turkije voor het opzettelijk doodschieten van een ander in oktober 2001 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar, waarvan hij door zijn ontvluchting slechts een gedeelte heeft uitgezeten..
Het hof is van oordeel dat de kans op recidive als aanzienlijk moet worden ingeschat.Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de agressieregulatie van de verdachte kennelijk zodanig problematisch is dat hij zonder noemenswaardige aanleiding of begrijpelijk motief gewelddadig optreedt jegens anderen. Ook in de eerdergenoemde Turkse zaak, voor zover daarvan is gebleken uit het door de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde document, is sprake van amper te verklaren agressie van de kant van de verdachte jegens het slachtoffer.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden lange duur passend en geboden. Deze straf is lager dan de eis van de advocaat-generaal en de straf die de rechtbank voor deze feiten heeft opgelegd. Het hof is hiertoe gekomen omdat hierbij tevens in aanmerking genomen dient te worden dat in Nederland in vergelijkbare gevallen vergelijkbare gevangenisstraffen dienen te worden opgelegd, zonder daarbij overigens de ernst en de gevolgen van de bewezen verklaarde feiten uit het oog te verliezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 289 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. 1.00 STK Broek - 3667269;
2. 1.00 STK Blouse - 3667275;
3. 1.00 STK Kaart Trein 3670668 v.a. Duitsland;
4. 1.00 STK Reisdocument Nederland 3670670;
5. 1.00 STK Kleding - 3707029 geen verdere specificatie;
6. 1.00 STK Jas - 3707020;
7. 1.00 STK Tondeuse - 3707006;
8. 1.00 STK Map - 3670677 met kaartjes;
9. 1.00 STK Riem - 3670675;
10. 2.00 STK Schoenen - 3670756.
Dit arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. A.M. van Woensel en mr. N. van der Wijngaart, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 mei 2012.
1 Voor wat betreft hierna te noemen processen-verbaal zijn dit, tenzij anders aangegeven, processen-verbaal van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Verwezen wordt naar de desbetreffende pagina's in het dossier.
2 Proces-verbaal met de verklaring van [getuige 1] van 10 augustus 2009 (pag. 3.2-001).
3 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 4] van 10 augustus 2009 (pag. 3.1-005), [betrokkene 6] van 17 augustus 2009 (pag. 3.1.-025), [betrokkene 7]van 12 augustus 2009 (pag. 3.1-022 en 3.1-024) en R.H. [getuige 10] van 14 augustus 2009 (pag. 3.1-046).
4 Proces-verbaal met de verklaring van H.S. [getuige 2] van 10 september 2009 (pag. 5.1-115).
5 Proces-verbaal van bevindingen van 10 augustus 2009 (pag. 1.1-017).
6 Een rapport van onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut van 5 oktober 2009, met nummer 2009.08.11.181, opgemaakt door prof. dr. A.D. Kloosterman, op de door hem als vast gerechtelijk deskundige afgelegde eed/belofte (pag. 1.1-023).
7 Rapport van onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van Independent Forensic Services van 6 juni 2010, met nummer IFS091105, opgemaakt door ing. R. Eikelenboom, forensisch wetenschappelijk onderzoeker (pag. 25).
8 Proces-verbaal van bevindingen van 10 augustus 2009 (pag. 1.1-001).
9 Proces-verbaal van bevindingen van 11 augustus 2009 (pag. 2.1-004).
10 Een deskundigenrapport van pathologisch onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut van 20 augustus 2009, met nummer 2009.08.11.181, opgemaakt door A. Maes, arts en patholoog, op de door haar als vast gerechtelijk deskundige afgelegde eed/belofte (pag. 2.1-010).
11 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 1] van 10 augustus 2009 (pag. 3.2-001) en M. [getuige 3] van 10 augustus 2009 (pag. 3.1-001).
12 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 4] van 10 augustus 2009 (pag. 3.1-005), [betrokkene 6] van 17 augustus 2009 (pag. 3.1.-025), [betrokkene 8] van 19 november 2009 (pag. 3.1-129), D.G. [getuige 7] van 13 augustus 2009 (pag. 3.1-038), T.G. [getuige 8] van 14 augustus 2009 (pag. 3.1-043), F. [getuige 9] van 18 augustus 2009 (pag. 3.1-050) en P.H. [getuige 10], 14 augustus 09 (pag. 3.1-046).
13 Eigen waarneming door de rechtbank ter terechtzitting van 8 en 9 november 2010, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.
14 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 17] van 22 oktober 2009 (pag. 4.3-032) en [getuige 15] van 23 oktober 2009 (pag. 4.6-005).
15 Proces-verbaal met de verklaring van de verdachte van 27 augustus 2009 (pag. 5.1-037).
16 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 11] van 12 augustus 2009 (pag. 3.1-028) en E. [getuige 12] van 12 augustus 2009 (pag. 3.1-031).
17 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 11] van 27 augustus 2009 (pag. 5.1-008) en E. [getuige 12] van 27 augustus 2009 (pag. 5.1-011).
18 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 15] (pag.4.6-005), Y. [getuige 19] (pag. 4.3-043) en [slachtoffer 2] (pag. 5.1-125).
19 Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2009 (pag. 5.1-113).
20 Proces-verbaal met de verklaring van verdachte van 27 augustus 2009 (pag. 5.1-037) en proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2009 (pag. 5.1-052).
21 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 11] van 12 augustus 2009 (pag. 3.1-028) en E. [getuige 12] van 12 augustus 2009 (pag. 3.1-031).
22 Proces-verbaal met de verklaring van H. [getuige 18] van 4 januari 2010 (pag. 4.4-068).
23 Proces-verbaal van verklaring Y. [getuige 19] van 11 november 2009 (pag. 4.3-042) en proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2010 met als bijlage de opgevraagde historische gegevens van het telefoonnummer 06-34255323 van 10 augustus 2009 om 19.23 uur t/m 11 augustus 2009 om 01.23 uur.
24 Proces-verbaal van verhoor van getuige van 14 april 2010 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, inhoudende de verklaring van [getuige 10]
25 Proces-verbaal met de verklaring van R. [getuige 13] van 17 december 2009 (pag.4.4-059). [getuige 13] heeft het over een tijdstip van 14:00 uur. Uit historisch telefoonverkeer blijkt niet dat er omstreeks 14:00 telefonisch contact tussen [getuige 13] en de verdachte is geweest, wel vanaf 11.03 t/m 16.35 uur in totaal vijf keer.
26 Proces-verbaal met de verklaring van [getuige 10] van 17 december 2009 (pag. 4.4-055).
27 Proces-verbaal nummer 2009217698 met als onderwerp "onderzoek naar histo '357812000277510'" van 25 augustus 2009.
28 Proces-verbaal van bevindingen van 21 oktober 2009 (pag. 3.3-029).
29 Proces-verbaal met als onderwerp "tijdlijn" (pag. 5.1-380).
30 Proces-verbaal met de verklaring van [getuige 14] van 28 september 2009 (pag. 5.1-076).
31 Proces-verbaal met de verklaring van [getuige 15] van 23 oktober 2009 (pag. 4.6-005).
32 Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2009 (pag. 5.1-112) en proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2010 met als bijlage de opgevraagde historische gegevens van het telefoonnummer 06-34255323 van 10 augustus 2009 om 19.23 uur t/m 11 augustus 2009 om 01.23 uur.
33 Proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2009 (pag. 5.1-112).
34 Proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2009, (pag. 5.1- 273) en proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2010, (pag. 5.1- 270).
35 Proces-verbaal met de verklaring van [getuige 10] van 21 december 2009 (pag. 4.4-063) en proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2010 met als bijlage de opgevraagde historische gegevens van het telefoonnummer 06-84018795 van 4 augustus 2009 om 8.57 uur t/m 24 augustus 2009 om 22.17 uur.
36 Proces-verbaal met de verklaring van R. [getuige 13] van 17 december 2009 (pag. 4.4-059) en proces-verbaal van verhoor van getuige van 14 april 2010 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, inhoudende de verklaring van [getuige 10]
37 Proces-verbaal met de verklaring van [getuige 4] van 10 augustus 2009 (pag. 3.1-005),
38 Proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2009 (pag. 5.1-001).
39 Proces-verbaal met de verklaring van [slachtoffer 2] van 5 oktober 2009 (pag. 5.1-125).
40 Proces-verbaal van verhoor van getuige van 14 april 2010 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, inhoudende de verklaring van D. [betrokkene 5].
41 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 16] van 26 augustus 2009 (pag. 3.1-059) en 5 oktober 2009 (pag. 5.1-122) en proces-verbaal van verhoor van getuige van 15 april 2010 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam, inhoudende de verklaring van [getuige 16].
42 Proces-verbaal SMS-berichten van 18 december 2009 (pag. 4.4-039).
43 Processen-verbaal met de verklaringen van [getuige 14] van 28 september 2009 (pag. 5.1-076), [getuige 15] van 23 oktober 2009 (pag. 4.6-005) en verdachte van 5 oktober 2009 (pag. 5.1-085).