ECLI:NL:GHAMS:2012:BW4118

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.030.015/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake vorderingen van Nuon c.s. tegen HCOF met betrekking tot verbintenissen uit de boedel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 april 2012 een herstelarrest gewezen in hoger beroep, naar aanleiding van een eerder arrest van 27 december 2011. De appellanten, bestaande uit de besloten vennootschappen NUON RETAIL INSTALLATIE SERVICE B.V. (voorheen MYTHRAS B.V.), NUON RETAIL B.V. en de naamloze vennootschap NUON N.V., hebben in deze procedure vorderingen ingesteld tegen de geïntimeerden, waaronder HUMAN CAPITAL OPERATIONS FUND B.V. (HCOF). De zaak betreft de vraag of de vorderingen van Nuon c.s. betrekking hebben op de voldoening van verbintenissen uit de boedel, wat leidt tot een schorsing van het geding op grond van artikel 29 van de Faillissementswet (Fw).

Het hof heeft vastgesteld dat bij het wijzen van het eerdere arrest niet is aangegeven dat de procedure met betrekking tot de voldoening van verbintenissen uit de boedel geschorst was. Dit was een omissie die het hof heeft gecorrigeerd in het herstelarrest. De advocaat van Nuon c.s. heeft verzocht om een herstelarrest, en de advocaat van de geïntimeerden heeft geen bezwaren geuit tegen dit verzoek.

In de beslissing van het hof is het dictum van het eerdere arrest verbeterd, waarbij het hof de vorderingen van Nuon c.s. tegen HCOF heeft bekrachtigd voor zover deze niet betrekking hebben op de voldoening van verbintenissen uit de boedel. Tevens zijn de proceskosten van beide partijen vastgesteld en is bepaald dat de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is. Het hof heeft de verbetering van het arrest met vermelding van het herstelarrest op de minuut van het eerdere arrest gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
TWEEDE (VOORHEEN VIJFDE) MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
HERSTELARREST
op grond van artikel 31 Rv
in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NUON RETAIL INSTALLATIE SERVICE B.V. (voorheen MYTHRAS B.V.),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NUON RETAIL B.V.,
3. de naamloze vennootschap NUON N.V.,
alle gevestigd te Amsterdam,
APPELLANTEN,
advocaat: mr. S.J.H.M. Berendsen te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [ GEÏNTIMEERDE SUB 1 ],
gevestigd te [ B ],
2. [ GEÏNTIMEERDE SUB 2 ],
wonende te [ L ],
GEÏNTIMEERDEN SUB 1 en 2,
advocaat: mr. A.S. Rueb te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HUMAN CAPITAL OPERATIONS FUND B.V.,
laatstelijk gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE SUB 3,
niet verschenen.
Appellanten worden hierna gezamenlijk met Nuon c.s. aangeduid. Geïntimeerden sub 1 en 2 worden hierna gezamenlijk met
[ Geïntimeerden ] aangeduid en geïntimeerde sub 3 wordt HCOF genoemd.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1. Het hof heeft in deze zaak op 27 december 2011 een arrest gewezen.
1.2. Het hof heeft geconstateerd dat bij het wijzen van het arrest er geen rekenschap van is gegeven dat de rolraadsheer bij rolbeslissing van 22 februari 2011 heeft verstaan dat voor zover de door Nuon c.s. tegen HCOF ingestelde vorderingen betrekking hebben op de voldoening van verbintenissen uit de boedel, het geding krachtens artikel 29 Fw is geschorst. In het dictum van het arrest is daardoor niet tot uitdrukking gebracht dat in zoverre de procedure nog (steeds) is geschorst.
1.3. Het hof heeft bij brief van 23 maart 2012 partijen in kennis gesteld van het voornemen een herstelarrest te wijzen. Partijen zijn bij deze brief op een termijn van veertien dagen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of en in hoeverre het hof tot herstel van het arrest dient over te gaan.
1.4. De advocaat van Nuon c.s. heeft kort gezegd het hof bij fax van 4 april 2012 verzocht overeenkomstig het voornemen van het hof een herstelarrest te wijzen.
1.5. De advocaat van [ Geïntimeerden ] heeft bij fax, binnengekomen bij het hof op 11 april 2012, bericht geen bezwaren te hebben tegen het wijzen van een herstelarrest zoals door het hof omschreven in de brief van 23 maart 2012.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij het arrest van 27 december 2011 heeft het hof, onder andere, ingevolge artikel 28 Fw geoordeeld op de door Nuon c.s. tegen HCOF ingestelde vorderingen die (deels) niet strekken tot voldoening van een verbintenis uit de boedel, te weten de gevorderde verklaringen voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden, dat HCOF onrechtmatig heeft gehandeld en/of dat HCOF is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst.
2.2. Het hof heeft verzuimd ten aanzien van de door Nuon c.s. tegen HCOF ingestelde vorderingen die betrekking hebben op voldoening van verbintenissen uit de boedel te verstaan dat deze krachtens artikel 29 Fw zijn geschorst. Het betreft een omissie die zich leent voor eenvoudig herstel en het hof zal daartoe overgaan, zoals hierna zal worden vermeld.
3. Beslissing
Het hof:
verbetert het dictum van het op 27 december 2011 in deze zaak gewezen arrest als volgt:
in de zaak tussen Nuon c.s. en [ Geïntimeerden ]:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
verwijst Nuon c.s. in de proceskosten van het principaal hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van [ Geïntimeerden ] gevallen, op € 660,00 aan verschotten en € 4.580,00 aan salaris advocaat en voor zover tot heden aan de kant van HCOF gevallen, op nihil;
verwijst [ Geïntimeerden ] in de proceskosten van het incidenteel hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van Nuon c.s. gevallen, op € 2.290,00 aan salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling ten gunste van Nuon c.s. en [ Geïntimeerden ] uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de zaak tussen Nuon c.s. en HCOF:
verstaat dat voor zover de door Nuon c.s. tegen HCOF ingestelde vorderingen betrekking hebben op de nakoming van verbintenissen uit de boedel, het geding krachtens artikel 29 Fw is geschorst;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover dit betreft de door Nuon c.s. tegen HCOF ingestelde vorderingen die geen betrekking hebben op de voldoening van verbintenissen uit de boedel als bedoeld in artikel 29 Fw;
wijst in zoverre het meer of anders gevorderde af;
bepaalt dat deze verbetering met vermelding van dit herstelarrest wordt gesteld op de minuut van het arrest van 27 december 2011.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, G.B.C.M. van der Reep en A. Bockwinkel en op 24 april 2012 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.