ECLI:NL:GHAMS:2012:BW1500
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.D.R.M. Boumans
- J.P.F. Slijpen
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake reiskosten en bewijsvoering bij driesterrenabonnement
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 3 april 2012, ging het om een hoger beroep van belanghebbende [X] tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had op 29 juli 2009 geoordeeld dat het enkele overleggen van een driesterrenabonnement onvoldoende bewijs vormde dat de uitgaven voor dit abonnement als reiskosten konden worden aangemerkt volgens artikel 3.87 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat er in hoger beroep geen nieuwe onderbouwing was gegeven voor de stelling dat deze uitgaven reiskosten waren. Het Hof verwees naar de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het risico van het niet bewaren van de vereiste betalingsbewijzen voor rekening van de belanghebbende kwam.
Tijdens de zitting op 20 maart 2012 werd het onderzoek gevoerd, waarbij belanghebbende zijn grieven naar voren bracht. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat het ontbreken van bewijs voor de reiskosten niet kon worden gecompenseerd door de omstandigheden die belanghebbende had aangevoerd. Ook de grieven met betrekking tot de persoonsgebonden aftrek voor buitengewone uitgaven werden door het Hof verworpen, met een verwijzing naar een eerdere uitspraak in het hoger beroep van de echtgenoot van belanghebbende.
De mondelinge uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de belastingkamer, met mr. E.G. van der Laan als griffier. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.