- de klacht van het BFT van 16 augustus 2010;
- de beslissing van plaatsvervangend voorzitter van de Kamer mr. G. Vrieze van 19 augustus 2010, waarin hij op grond van artikel 106, eerste lid, van de Wet op het Notarisambt (Wna) de ordemaatregel heeft getroffen dat de oud-notaris, totdat door de Kamer van Toezicht een eindoordeel over de klacht van het BFT is gegeven, geen werkzaamheden als kandidaat-notaris mag verrichten en niet voor een notaris mag waarnemen;
- de oproep aan de oud-notaris van 31 augustus 2010 om op 10 september 2010 door de Kamer te worden gehoord over het al dan niet bekrachtigen door de Kamer van de door mr. Vrieze getroffen voorlopige voorziening;
- de klacht van 9 september 2010 van de KNB;
- de brief van de oud-notaris van 9 september 2010 waarin hij de Kamer van Toezicht heeft gewraakt;
- de beslissing van 16 september 2010, waarbij de President van het Gerechtshof te Amsterdam de Kamer van Toezicht te Almelo heeft belast met de behandeling van het wrakingsverzoek;
- de beslissing van plaatsvervangend voorzitter mr. C.M.J. Peters van 16 september 2010, waarin zij op grond van artikel 106, eerste lid Wna de ordemaatregel heeft getroffen dat de oud-notaris, totdat door de Kamer van Toezicht een eindoordeel over de klachten van het BFT en de KNB is gegeven, geen werkzaamheden als kandidaat-notaris mag verrichten en niet voor een notaris mag waarnemen;
- de beslissing van 5 oktober 2010 van de wrakingskamer van de Kamer van Toezicht te Almelo, waarbij het wrakingsverzoek is afgewezen;
- de beslissing van 14 oktober 2010 van de Kamer van Toezicht waarin zij de beslissing van mr. Vrieze van 19 augustus 2010 heeft bekrachtigd;
- de beslissing van 14 oktober 2010 van de Kamer van Toezicht, waarin zij de beslissing van mr. Peters van 16 september 2010 heeft bekrachtigd;
- de reactie van de oud-notaris bij brief van 9 september 2010 met bijlagen, aangevuld bij brief van 23 oktober 2010 met bijlage, op de klachten van het BFT en de KNB;
- de repliek van de KNB van 8 november 2010;
- de repliek van het BFT van 29 november 2010;
- de dupliek van de oud-notaris van 31 januari 2011;
- de oproep van 8 februari 2011 voor de mondelinge behandeling van de klachten op 17 maart 2011;
- de brief van de KNB van 24 februari 2011 met bijlagen;
- de brief van het BFT van 28 februari 2011 met bijlage;
- de brieven van de secretaris van de Kamer van Toezicht van 7 maart 2011 aan het BFT, de KNB en de oud-notaris;
- de e-mailwisseling tussen de oud-notaris en de Kamer van Toezicht van 10,14 en 15 maart 2011;
- de brief van de oud-notaris van 16 maart 2011 waarin hij de Kamer van Toezicht heeft gewraakt;
- de beslissing van 31 maart 2011, waarbij de President van het Gerechtshof te Amsterdam de Kamer van Toezicht te Almelo heeft belast met de behandeling van het wrakingsverzoek;
- de beslissing van 19 april 2011 van de wrakingskamer van de Kamer van Toezicht te Almelo, waarbij het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is verklaard;
- de oproep van 28 april 2011 voor de mondelinge behandeling van de klachten op 23 juni 2011;
- het e-mailbericht van de oud-notaris van 22 juni 2011 met bijlage, waarin hij de Kamer heeft verzocht om de behandeling van de klachten voor onbepaalde tijd aan te houden, bij gebreke waarvan hij op voorhand de Kamer wraakt;
- het proces-verbaal van de openbare vergadering van de Kamer van 23 juni 2011, waarbij de oud-notaris, hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder berichtgeving niet is verschenen;
- de brief van de secretaris van de Kamer van 23 juni 2011 aan de oud-notaris, waarin is vermeld dat de klachten van het BFT en de KNB die dag mondeling zijn behandeld door de Kamer en vervolgens uitspraak zal worden gedaan.