ECLI:NL:GHAMS:2012:BV2776
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.L. Bruinsma
- M.J.L. Mastboom
- A.E.M. Röttgering
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ongewenste vreemdeling die zich bij douane meldt op Schiphol
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, een ongewenste vreemdeling, had zich op 24 december 2010 bij de douane op Schiphol gemeld, waar hem de toegang tot Nederland werd geweigerd. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden bevestigd, maar de raadsman van de verdachte voerde aan dat de verdachte op het moment van de vermeende overtreding niet in Nederland verbleef, omdat hem de toegang was ontzegd. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de zittingen in eerste aanleg en hoger beroep, en heeft kennisgenomen van de vorderingen van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman.
Het hof oordeelde dat de verdachte niet kan worden verweten dat hij als vreemdeling in Nederland verbleef, aangezien hij zich feitelijk op Nederlands grondgebied bevond, maar formeel de toegang was ontzegd. Het hof benadrukte dat artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht in vreemdelingenrechtelijke zin moet worden bezien en dat de delictsomschrijving niet vervuld was. De verdachte kon hooguit een poging tot verblijf worden verweten, maar dit was niet ten laste gelegd. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
De beslissing van het hof is genomen door de elfde meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is geregistreerd onder het parketnummer 23-000433-11. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van het begrip 'verblijven' in de context van vreemdelingenrecht en strafrecht.