ECLI:NL:GHAMS:2012:4356

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2012
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
200 100 337-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing Kamer van Toezicht over de notarissen inzake klacht tegen kandidaat-notaris

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door klager tegen de beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Zwolle-Lelystad. Klager had een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris, omdat deze weigerde om een verzoek tot executieveiling van een woning uit te voeren. Klager stelde dat de notaris onvoldoende rekening had gehouden met zijn belangen en in strijd had gehandeld met de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet op het notarisambt (Wna). De notaris had echter aangevoerd dat hij niet over de benodigde expertise beschikte om de gevraagde werkzaamheden uit te voeren, maar had klager wel aangeboden om de opdracht ter hand te nemen indien gewenst. Tijdens de zitting werd duidelijk dat klager zelf ook geen verdere stappen had ondernomen om contact op te nemen met de notaris. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de notaris tekort was geschoten in zijn ambt en dat de klacht ongegrond was. De beslissing van de Kamer van Toezicht werd dan ook bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Bij vervroeging.
Beslissing van 19 juni 2012 in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
APPELLANT,
t e g e n
[de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],
GEÏNTIMEERDE.
1.
Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 13 januari 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Zwolle-Lelystad, verder de kamer, van 23 december 2011, waarbij de kamer de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder de kandidaat-notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 7 juni 2012. Beide partijen zijn, alhoewel behoorlijk opgeroepen, alstoen niet verschenen. De kandidaat-notaris heeft dit voorafgaand aan de zitting schriftelijk medegedeeld.
2.
De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3.
De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4.
De standpunten van partijen
De standpunten van partijen blijken uit de beslissing waarvan beroep.
5.
De beoordeling
5.1. Het hoger beroep heeft niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.
5.2. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing
6.
De beslissing
Het hof:
- bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.D.R.M. Boumans en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 19 juni 2012 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN
KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT
ZWOLLE-LELYSTAD
Nummer : 20111015
Datum: 23 december 2011.
B E S L I S S I N G
op de klacht van
[klager]
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen klager,
tegen
[de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris ter vestigingsplaats [vestigingsplaats],
hierna te noemen: de notaris.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Dit blijkt uit de volgende bescheiden:
  • het klaagschrift van 25 april 2011 met bijlagen, binnengekomen bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen op 2 mei 2011;
  • het verweerschrift van 24 juni 2011, binnengekomen bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen op 27 juni 2011;
  • de faxbrief van klager van 14 juli 2011 met bijlage, binnengekomen bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen op 15 juli 2011;
  • de nadere reactie van klager van 22 juli 2011, binnengekomen bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen op 27 juli 2011.
1.2.
De notaris maakt als plaatsvervangend lid deel uit van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Groningen. Bij beslissing van 4 augustus 2011 heeft de president van het Gerechtshof Amsterdam de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Zwolle (hierna: de Kamer) belast met de behandeling van de klacht.
1.3
De klacht is behandeld ter zitting van de Kamer op 13 december 2011. De notaris is verschenen. Klager is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, zonder afbericht niet verschenen. Ter zitting heeft de notaris een afschrift van zijn brief aan de KNB van 17 mei 2011 overgelegd.

2.De feiten

2.1
Klager is vanaf 1992 in gemeenschap van goederen gehuwd geweest met wijlen [ex-echtgenote]. Klager is in 1994 gescheiden van [ex-echtgenote]. Na de scheiding heeft geen verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap plaatsgevonden.
2.2
Krachtens testament van [ex-echtgenote] van 24 april 1995 zijn [D.] (zoon van [ex-echtgenote] uit een vorig huwelijk) en [H.] benoemd tot haar erfgenamen.
2.3
In de beschikking gegeven op 17 november 2009 heeft de kantonrechter van de rechtbank te Groningen, locatie Groningen, een notariële boedelbeschrijving bevolen met betrekking tot de ontbonden huwelijksgemeenschap van wijlen [ex-echtgenote] en klager. Voorts heeft de kantonrechter mr.[L], notaris te [vestigingsplaats], benoemd tot voormelde boedelbeschrijving over te gaan.
2.4
Bij vonnis in kort geding van de sector civiel recht van de rechtbank Groningen gedateerd
31 maart 2010 is [D.] veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan het tot stand komen van de notariële boedelbeschrijving als bedoeld in de beschikking van de Rechtbank Groningen van 17 november 2009 en het doen van de vereiste opgaven die binnen zijn vermogen zijn gelegen en tot dit doel van belang kunnen zijn. Aan deze veroordeling heeft de voorzieningenrechter een dwangsom gekoppeld.
2.5
Klager stelt dat [D.]bij voortduring heeft geweigerd medewerking aan het vonnis van 31 maart 2010 te verlenen en dat dwangsommen tot het door de voorzieningenrechter bepaalde maximum van € 100.000,00 zijn verbeurd.
2.6
De woning staande en gelegen aan [adres] (hierna: de woning) maakt deel uit van de thans nog onverdeelde nalatenschap. De woning behoort in mede-eigendom toe aan drie deelgenoten, te weten: klager, [H.] en [D.].
2.7
Klager heeft bij e-mail van 10 maart 2011, het notariskantoor waar de notaris werkzaam is, benaderd met het verzoek om het onverdeelde aandeel van [D.] in de woning via een executieveiling te verkopen. In deze e-mail schrijft hij onder meer:

Ik heb op iemand een voordering van rond 100.000 euro en wil graag mijn voordering door middel van een executoriale veiling van zijn aandeel aan een woning (die helemaal afbetaald is) incasseren, hierbij heb ik de hulp van een deskundige/advocaat of notaris nodig. Ik wil graag eerst deze zaak vrijblijvend aan u voorleggen, als u denkt dat u deze zaak voor mij kan afhandelen praten wij dan later over de details en kosten’.(…)
‘Als u denkt dat deze veiling door jullie kantoor in behandeling genomen kan worden dan wil ik graag eerst met u een afspraak maken voor een vrijblijvend persoonlijk gesprek’.
2.8
Bij e-mail van 21 maart 2011 heeft de notaris, nadat klager om een schriftelijke reactie had verzocht, hierop geantwoord:

Vorige week heb ik u reeds telefonisch medegedeeld dat wij deze zaak niet zullen aannemen’.
2.9
Eind april 2011 heeft klager zich tot de KNB gewend voor een bemiddelingsverzoek omdat een aantal door hem benaderde notarissen een veilingopdracht van klager niet wilde uitvoeren. Bij brief van 17 mei 2011 heeft de notaris op verzoek van de KNB een korte uiteenzetting van de zaak gegeven.
In deze brief is opgenomen:
‘(…)
Ik heb met klager besproken dat een dergelijke veiling nog nooit op ons kantoor is voorgekomen en heb hem uitgelegd dat het daarom wellicht verstandiger is om een ander kantoor te benaderen dat wel expertise heeft op het gebied van dit soort veilingen. Hierop heeft klager geantwoord zich elders te zullen oriënteren. Hierna heb ik geen opdracht van klager ontvangen.
In het telefoongesprek (…) is door mij niet over een verwachte veilingopbrengst gesproken.
(…)
Mocht klager alsnog ons kantoor (ondanks het gebrek aan expertise op dit terrein) de veilingopdracht willen verstrekken, dan is hij welkom’.
2.1
Per fax-brief van 30 mei 2011, waarvan de notaris stelt dat die niet door hem ontvangen is, heeft klager zich tot de notaris gericht en gereageerd op de brief van de notaris van 17 mei 2011 aan de KNB. Hij heeft daarin geschreven:

U geeft het in uw brief aan dat u nog bereid bent mijn opdracht aan te nemen, en daarbij geeft u het aan dat uw kantoor geen expertise op het gebied van dit soort veilingen. Ik wil graag het van tevoren informeren wat de verschiel van deze veiling is, en waarom moet een kantoor noodzakkelijk bijzondere ervaringen hebben om deze veiling opdracht kunnen te uitvoeren. wat voor risico’s heb ik in het geval als ik deze opdracht aan uw kantoor zou geven? (…) Ik heb nu alleen een notaris nodig die de rest van deze zaak volgens de wetten waterdicht gaat afhandelen. Als u het nodig vindt kunnen wij even over de details op uw kantoor bespreken’. (…).

3.De klacht

3.1
Klager verwijt de notaris dat hij heeft geweigerd om klagers opdracht om tot een executieveiling over te gaan uit te voeren. De notaris heeft daardoor onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager en in strijd gehandeld met de op haar rustende verplichting om de door klager verlangde werkzaamheden uit te voeren
.

4.De beoordeling

4.1
Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen en
kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2
Ingevolge artikel 21, eerste lid Wna is de notaris verplicht de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten, behoudens het bepaalde in het tweede lid. In het tweede lid staat omschreven dat een notaris verplicht is zijn dienst te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging de werkzaamheid die verlangd wordt leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer medewerking wordt verlangd
bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft.
4.3
De Kamer begrijpt de klacht van klager aldus dat de notaris zijn in artikel 21 Wna omschreven verplichtingen niet is nagekomen. De Kamer volgt klager niet in zijn standpunt. De notaris heeft aangevoerd dat hij in reactie op het verzoek van klager om tot een veiling van de woning over te gaan heeft laten weten onvoldoende expertise voor het uitvoeren van een dergelijke opdracht te hebben maar klager evenwel in zijn brief van 17 mei 2011 aangeboden te hebben een dergelijke opdracht indien door hem gewenst, ter hand te nemen. Een en ander heeft de notaris ter zitting nader toegelicht en blijkt onomstotelijk uit de faxbrief van klager van 30 mei 2011. Voor zover klager de notaris verwijt dat nader contact op initiatief van de notaris is uitgebleven treft dat geen doel nu de notaris naar voren heeft gebracht de faxbrief niet ontvangen te hebben en klager ook zelf een afspraak te dier zake had kunnen maken hetgeen hij kennelijk niet heeft gedaan. Naar het oordeel van de Kamer kan onder de gegeven omstandigheden niet worden geconcludeerd dat de notaris onvoldoende oog voor de belangen van klager heeft gehad of dat hij in strijd met artikel 21 Wna heeft gehandeld. Naar het oordeel van de Kamer is ook overigens niet van feiten of omstandigheden gebleken die erop wijzen dat de notaris op enigerlei wijze tekort is geschoten in de uitoefening van zijn ambt, zodat de klacht ongegrond zal worden verklaard.
5.
De beslissing
De Kamer van Toezicht:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Zwolle, bestaande uit mrs. J. van der Hulst voorzitter, A.H. Canté, T. van Dijk, J.M.J. Heijstek en W.R. Bruinink, leden, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 23 december 2011, in tegenwoordigheid van mr. G.A. Genee als secretaris.