ECLI:NL:GHAMS:2012:4345

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2012
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
200.104.716-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wilsbekwaamheid bij testament opgemaakt door notaris

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de klacht van klager tegen de notaris. Klager betwistte de wilsbekwaamheid van zijn moeder, erflaatster, ten tijde van het opstellen van haar testament op 15 oktober 2007. Klager stelde dat de notaris zijn zorgplicht had geschonden door de wilsbekwaamheid van erflaatster niet te controleren aan de hand van het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). De notaris verdedigde zich door te stellen dat erflaatster bij het opstellen van het testament volledig in staat was om haar wil te bepalen en dat er geen aanleiding was om aan haar wilsbekwaamheid te twijfelen.

Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Klager voerde aan dat er verschillende indicatoren waren die erop wezen dat erflaatster niet wilsbekwaam was, zoals haar verblijf in een bejaardentehuis en haar dementie. Het hof oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat erflaatster niet wilsbekwaam was. De notaris had tijdens de voorbespreking en het passeren van het testament geen reden om aan de wilsbekwaamheid van erflaatster te twijfelen. Het hof oordeelde dat het niet toepassen van het Stappenplan door de notaris in deze situatie niet laakbaar was.

De klacht van klager werd ongegrond verklaard, en het hof vernietigde de eerdere beslissing van de kamer van toezicht, die de klacht ook ongegrond had verklaard. Het hof benadrukte dat de notaris voldoende alert was geweest op de wilsbekwaamheid van erflaatster en dat er geen aanleiding was om extra voorzichtigheid te betrachten. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Bij vervroeging.
Beslissing van 6 november 2012 in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
APPELLANT,
t e g e n
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
GEÏNTIMEERDE.
1.
Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 29 maart 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlage – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 15 maart 2012, waarbij de kamer de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 september 2012. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2.
De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3.
De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4.
Het standpunt van klager
Klager verwijt de notaris dat hij in zijn zorgplicht is tekortgeschoten bij het opstellen van het testament van de moeder van klager, verder erflaatster, van 15 oktober 2007, nu de notaris de wilsbekwaamheid van erflaatster niet heeft gecontroleerd aan de hand van het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid van de KNB, verder het Stappenplan, en in haar testament een clausule is opgenomen die in strijd is met artikel 4:4 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
5.
Het standpunt van de notaris
De notaris heeft de stellingen van klager betwist en zich als volgt verweerd. In Nederland geldt als uitgangspunt dat een ieder bevoegd is bij testament over zijn nalatenschap te beschikken, tenzij aannemelijk is dat hij dat niet meer kan. Erflaatster kwam zelf met het voorstel voor de gewraakte clausule. Zij wist heel goed waarover zij het had en had daarover goed nagedacht. Er waren geen omstandigheden die aanleiding gaven te vermoeden dat erflaatster niet wilsbekwaam was. Het Stappenplan is een hulpmiddel, maar er was geen aanleiding het Stappenplan toe te passen.
6.
De beoordeling
6.1. Klager heeft in zijn beroepschrift toegelicht dat zijn klacht niet ziet op de nietigheid van de clausule, maar op de ongebruikelijkheid ervan, die voor de notaris aanleiding had moeten zijn om het Stappenplan toe te passen. Het hof zal deze toelichting in zijn beoordeling betrekken.
6.2. Geoordeeld wordt als volgt. Door klager is gesteld dat er verschillende indicatoren aanwezig waren om te vermoeden dat erflaatster niet wilsbekwaam was ten tijde van het opmaken en passeren van het testament en dat deze indicatoren voor de notaris aanleiding hadden moeten zijn om het Stappenplan toe te passen.
Als feitelijke omstandigheden heeft klager het volgende aangevoerd:
- de in het testament opgenomen clausule is zeer ongebruikelijk;
- erflaatster woonde in een bejaardentehuis;
- erflaatster was dementerende;
- erflaatster heeft meermalen op de gesloten afdeling van het bejaardentehuis verbleven;
- de volmacht tot verkoop uit 2003 en de hevige discussie bij het transport van die akte, waarbij de notaris betrokken was geweest; erflaatster had toen een andere wil.
6.3. Naar het oordeel van het hof rechtvaardigden de vorenstaande feiten en omstandigheden niet het vermoeden dat erflaatster bij het opstellen van haar testament niet wilsbekwaam was. Het hof acht de in het testament opgenomen clausule niet dermate bijzonder dat dat voor de notaris aanleiding moest zijn extra behoedzaamheid te betrachten. Hetzelfde heeft te gelden voor de omstandigheid dat erflaatster in een bejaardentehuis woonde; niet is gebleken dat erflaatster ten tijde van de voorbespreking en het passeren van het testament op een gesloten afdeling van het bejaardentehuis verbleef. De notaris was niet gehouden in de voorbespreking met erflaatster te onderzoeken welke (overige) indicatoren aanwezig zouden kunnen zijn, als de inhoud van het gesprek alsmede de wijze waarop erflaatster zich presenteerde, daartoe geen aanleiding gaf. De notaris heeft in dit verband verklaard dat erflaatster zelf met het voorstel voor de clausule kwam en heel goed wist waarover zij het had. Klager heeft zijn stelling dat erflaatster dementerende was niet nader onderbouwd en daarmee onvoldoende aannemelijk gemaakt. Voorts wordt klager niet gevolgd in zijn argument dat de omstandigheid dat erflaatster in 2003 een andere wil had, een indicator zou zijn geweest. Wat van deze niet nader onderbouwde stelling ook zij, het testament is vier jaar nadien opgemaakt en het is niet ongebruikelijk dat iemand na verloop van tijd van gedachten verandert. De notaris heeft naar het oordeel van het hof aannemelijk gemaakt dat hij tijdens de voorbespreking en het passeren van het testament voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van erflaatster en geen aanleiding had om aan de wilsbekwaamheid te twijfelen. Het feit dat de notaris onder deze omstandigheden het Stappenplan niet heeft toegepast, acht het hof niet laakbaar. De klacht is dan ook ongegrond.
6.4. Nu het hof op andere gronden tot zijn beslissing is gekomen dan de kamer, kan de beslissing van de kamer niet in stand blijven.
6.5. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.6. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
7.
De beslissing
Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing en opnieuw rechtdoende;
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.C.W. Rang en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 6 november 2012 door de rolraadsheer.
KLN 11.24
15 maart 2012
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de volgende beslissing op de klacht van [klager], hierna te noemen klager, tegen [de notaris], notaris te [vestigingsplaats], hierna te noemen de notaris.

1.De procedure

1.1
Op 27 september 2011 heeft klager de klacht (met bijlagen) tegen de notaris geformuleerd.
1.2
De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.3
De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 16 februari 2012. Klager is verschenen. De notaris is eveneens verschenen.

2.De feiten

2.1
De notaris heeft in 2007 een (nieuw) testament (hierna het testament) voor [erflaatster] opgemaakt en dit testament vervolgens op 15 oktober 2007 gepasseerd. Klager heeft kennis gekregen van dit testament omstreeks maart 2010.

3.De klacht en het verweer daartegen

3.1
Klager stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.
De notaris heeft op 15 oktober 2007 een nieuw testament gepasseerd voor [erflaatster] (de moeder van klager), terwijl de notaris bij het opstellen van het testament de wilsbekwaamheid van [erflaatster] niet heeft gecontroleerd aan de hand van het Stappenplan van de KNB. Daarmee heeft de notaris klachtwaardig gehandeld. Bij de behandeling op de zitting van 16 februari 2012 stelt klager in aanvulling op de klacht dat de notaris in het testament een voorwaarde heeft opgetekend die volgens artikel 4:4 lid 1 BW nietig is.
3.2
De notaris heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk op de klacht te reageren. Tijdens de behandeling van de klacht op de zitting van 16 februari 2012 heeft de notaris gesteld dat hij bij de bespreking voor het opmaken voor het testament van [erflaatster] heeft geconstateerd dat testatrice compos mentis was. Het Stappenplan van de KNB is een hulpmiddel bij het bepalen van de wilsbekwaamheid van een klant. Het is echter geen verplichting om in alle gevallen dit Stappenplan te volgen. De notaris stelt dat het volgen van het Stappenplan in dit geval niet noodzakelijk was, omdat testatrice volgens de waarnemingen van de notaris heel goed in staat was om zelf haar wil te bepalen. Dat een in het testament opgenomen voorwaarde nietig zou zijn is hem niet gebleken. De klacht dient ongegrond te worden verklaard.

4.De beoordeling

4.1
Klager heeft eerder bij deze kamer van toezicht een klacht (KLN 11.10) tegen dezelfde notaris ingediend, waarin klager heeft gesteld dat de notaris een voorwaarde heeft opgenomen in het testament van [erflaatster] die in strijd is met artikel 4:4 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek. De kamer van toezicht constateert dat klager toen reeds heeft geklaagd over (een onderdeel van) het door de notaris opgemaakte testament van de moeder van klager. Daarbij heeft klager niets aangevoerd ten aanzien van de gang van zaken rond het opmaken van dat testament.
4.1.1
Klager had naar het oordeel van de kamer van toezicht bij het indienen van die klacht (KLN 11.10) alle gronden moeten aanvoeren die volgens hem maakten dat de notaris ten aanzien van het opstellen en passeren van het testament klachtwaardig heeft gehandeld. Klager heeft toen alleen gewezen op de rechtsgeldigheid van bedoelde voorwaarde en nu - enkele maanden later - wederom een klacht ingediend tegen dezelfde notaris met betrekking tot hetzelfde testament. Dit is naar het oordeel van de kamer van toezicht in strijd met een goede procesorde en de rechtszekerheid. Alleen al hierom dient de klacht ongegrond verklaard te worden.
4.1.2
Bovendien kan uit hetgeen klager nu heeft gesteld geen begin van aannemelijkheid worden afgeleid dat ten tijde van het opstellen van het testament testatrice niet in staat was haar wil te bepalen. De kamer van toezicht ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het door de notaris gestelde ten aanzien van de wilsbekwaamheid van testatrice bij het opmaken en het passen van het testament.
De klacht wordt dan ook ongegrond verklaard.

5.De beslissing

De kamer van toezicht:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. H.A.W. Snijders, voorzitter,
mr. M.A.M. Kessels, mr. M.H.G. Giesbers, J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. H.G. Robers, plaatsvervangend lid, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2012,
in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift  binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.