Uitspraak
mr. J.A. Oudendijkte Amsterdam,
mr. E.B. van den Oudente Oude-Tonge.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Forma Natura Onroerend Goed B.V.” vermeld. Bij tussenvonnis van 24 juni 2009 is een comparitie gelast, waarna op 5 augustus 2009 de behandeling van de zaak pro forma is aangehouden.
Forma Natura Onroerend Goed B.V.” als eisende partij vermeld. [appellant] heeft die vordering erkend. Bij vonnis van 14 mei 2009 heeft de kantonrechter de vordering toegewezen en [appellant] veroordeeld om aan eiseres (in het vonnis vermeld als “
Forma Natura Onroerend Goed B.V.”) het bedrag van (in hoofdsom) € 22.188,- te betalen. Op 2 juni 2009 heeft [appellant] ter zake € 25.800,- aan verhuurster betaald.
Forma Natura Onroerend Goed (Exploitatie Maatschappij) B.V.,
Forma Natura Onroerend Goed B.V.”) het bedrag van (in hoofdsom) € 37.613,49 te betalen. In het vonnis staat onder meer het volgende:
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
Forma Natura Onroerend Goed B.V.in plaats van
Forma Natura Onroerend Goed Exploitatie Maatschappij B.V.) en hij aansprakelijk is gesteld in het geval hij dit vonnis zou executeren, de executie toch door te zetten.
Forma Natura Onroerend Goed Exploitatie Maatschappij B.V.en dat [geïntimeerde], door over te gaan tot de hem door verhuurster opgedragen executie, daarom niet onrechtmatig jegens [appellant] handelt. De voorzieningenrechter heeft de door [appellant] gevorderde voorziening geweigerd, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
Forma Natura Onroerend Goed B.V.(een in de ogen van [appellant] niet bestaande (spook)partij) geen verhuurster is, dat hij zijn lijdelijkheid heeft geschonden, dat hij zelfstandig had moeten beoordelen of geen sprake was van een spookpartij, dat hij ten onrechte overweegt dat [appellant] tegen het vonnis van 6 april 2011 in beroep had kunnen komen, dat hij onvoldoende oog heeft gehad voor het door [appellant] in de bodemprocedure gevoerde verweer, dat geen sprake kan zijn van een kennelijke verschrijving en dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geconcludeerd dat de uitspraak is gedaan ten behoeve van verhuurster. Ten slotte zou, zo begrijpt het hof, [appellant] de mogelijkheid zijn ontnomen een vordering in reconventie in te stellen. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Forma Natura Onroerend Goed Exploitatie Maatschappij B.V.en dat [geïntimeerde] derhalve niet onrechtmatig handelt door het vonnis te willen executeren op naam van
Forma Natura Onroerend Goed B.V.is juist. Het hof acht het volgende van (doorslaggevend) belang:
Forma Natura Onroerend Goed B.V.
Forma Natura Onroerend Goed B.V., zowel in het vonnis als in het exploot tot aanzegging van de executie, de verhuurster van [appellant],
Forma Natura Onroerend Goed Exploitatie Maatschappij B.V., als materiële procespartij werd aangeduid. Aan de zijde van [appellant] is geen in rechte te respecteren belang aangevoerd om beroep te doen op de onjuiste tenaamstelling. Zonder twijfel zou het verhuurster in geval van ingesteld hoger beroep hebben vrijgestaan om, nu de kantonrechter dat had nagelaten, de partijnaam aan haar zijde in overeenstemming te (doen) brengen met de werkelijkheid. Anders dan hij aanvoert had [appellant] in de gegeven omstandigheden - indien hij dit zou hebben gewenst, hetgeen evenwel niet aannemelijk is geworden - wel degelijk een vordering in reconventie kunnen instellen en ook had hij tegen het vonnis van 6 april 2011 (geldig) in hoger beroep kunnen gaan.