ECLI:NL:GHAMS:2012:3725

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2012
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
23-002531-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de vervolging van de verdachte wegens geestelijke gezondheidstoestand

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1987, is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van een auto en bedreiging. Tijdens de zittingen in hoger beroep is de geestelijke gezondheidstoestand van de verdachte aan de orde gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, mede op basis van een Pro Justitia rapport en verklaringen van getuigen, waaronder zijn zus. De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek, waardoor er onvoldoende informatie beschikbaar was om te concluderen dat hij toerekeningsvatbaar is. Het hof heeft de zaak primair verwezen naar de vaste raadsheer-commissaris voor het verrichten van onderzoekshandelingen, waaronder het uitbrengen van een psychiatrische rapportage. Uiteindelijk heeft het hof besloten de vervolging van de verdachte te schorsen, omdat niet is gebleken dat hij in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. De beslissing is genomen in het belang van de verdachte, gezien zijn geestelijke toestand en de risico's die hij loopt.

Uitspraak

parketnummer: 23-002531-09
datum uitspraak: 21 februari 2012
TEGENSPRAAK(raadsman bepaaldelijk gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 maart 2009 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-447260-08 en 13-443601-07 (zaken A en B), alsmede 13-431047-07, 13-447162-05 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 26 maart 2009 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 23 juni 2011 en 21 februari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal en door de raadsman van de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

Zaak met parketnummer 13-447260-08:

Primair:
hij in of omstreeks de periode van 10 maart 2008 tot en met 11 maart 2008 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk Renault, type Megane, kenteken [kentekennummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/ hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
Subsidiair:
hij op omstreeks 11 maart 2008 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, en/of te Haarlemmerliede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (merk Renault, type Megane, kenteken [kentekennummer]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Zaak met parketnummer 13-443601-07:

hij op of omstreeks 11 juli 2007 te Amsterdam [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Als je zo doorgaat sla ik je tanden uit je bek", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Voorvragen met betrekking tot de geestvermogens van de verdachte

Het oordeel van het hof
Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
Naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting van 23 juni 2011 ziet het hof zich gesteld voor de vraag of de verdachte in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Desgevraagd hebben de raadsman en de advocaat-generaal hieromtrent het volgende naar voren gebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting van 21 februari 2012 naar voren gebracht dat hij zijn collega mr. F.J.E. Hogewind vervangt, die zich in Zuid-Afrika bevindt, dat deze hem op de hoogte heeft gebracht van hetgeen zich ter terechtzitting van 23 juni 2011 heeft afgespeeld, dat deze hem geen verdere bijzonderheden heeft medegedeeld met betrekking tot de huidige geestelijke gezondheidstoestand van zijn cliënt en dat hij hem zelf nooit heeft gesproken en derhalve niet in staat is verdere informatie op dat punt over zijn cliënt te verschaffen.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft medegedeeld dat zij op grond van de inhoud van het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 juni 2011 voldoende reden acht om psychiatrische rapportage betreffende de verdachte te doen uitbrengen, maar dat deze rapportage, nu de verdachte daaraan niet heeft willen meewerken, onvoldoende informatie oplevert om thans te zeggen dat de verdachte niet toerekeningsvatbaar is. Voorts stelt zij op basis van het Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 februari 2012 vast dat de verdachte na de thans aan de orde zijnde feiten nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
Het hof heeft voor het beantwoorden van de onderhavige vraag de beschikking over de volgende stukken:
a. a)
Een Pro Justitia Rapport betreffende de verdachte, opgemaakt door drs. [deskundige 1], forensisch psychiater/psychoanalyticus, van 16 oktober 2011naar aanleiding van het verhandelde op de terechtzitting van 23 juni 2011.
Dit rapport houdt in, kort weergegeven, dat de verdachte zijn medewerking aan een onderzoek Pro Justitia weigert, dat, nu er geen onderzoek heeft plaatsgevonden, geen diagnose kan worden gesteld en dat de gestelde vragen niet kunnen worden beantwoord.
b)
Een brief van [huisarts 1], huisarts te Amsterdam, opgesteld door [huisarts 2], huisarts, en [huisarts 3], waarnemend huisarts, van 6 mei 2011.
Deze brief betreffende de verdachte houdt in, kort weergegeven, dat de verdachte bij hen bekend is met ernstige psychische problematiek en voorlopig niet in staat is tot het verrichten van arbeid, dat er tevens een risico is tot automutilatie bij opsluiting, dat de verdachte bekend is met psychose en een laag IQ (70) heeft en dat hij begeleid wordt door de Meren voor specialistische psychiatrische begeleiding.
c)
Een beschikking op een verzoek tot ondercuratelestelling van de verdachte wegens een geestelijke stoornis van 21 februari 2011 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam.
Deze beschikking houdt in, kort weergegeven, dat de verdachte onder curatele wordt gesteld wegens geestelijke stoornis.
d)
Een brief van [deskundige 2], psychiater bij Mentrum geestelijke gezondheidszorg Amsterdam, van 2 januari 2011.
Deze brief betreffende de verdachte houdt in, kort weergegeven, dat bij intelligentieonderzoek is geconstateerd dat zijn intelligentie op de grens ligt tussen ‘beneden gemiddeld’ en ‘zwakbegaafd’, dat door het acute behandelteam in 2011 een psychotische stoornis bij de verdachte is geconstateerd, dat de behandeling op dat moment uit medicatie (antipsychotica) en begeleiding (gesprekken, in orde maken van financiële situatie, woonsituatie, dagbesteding) bestaat, dat de verdachte een kwetsbare jongeman is die gemakkelijk beïnvloedbaar lijkt en dat ernaar wordt gestreefd dat de verdachte zijn medicatie blijft gebruiken.
Voorts is de eigen waarneming van het hof op de terechtzitting van 23 juni 2011 van zwaarwegend belang bij het beantwoorden van de vraag of de verdachte in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
Het hof heeft onder meer het volgende waargenomen ter terechtzitting van 23 juni 2011, als weergegeven in het proces-verbaal van die zitting:
De verdachte, in de gelegenheid gesteld mondeling zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven, verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik weet niet zeker of ik in Amsterdam of in Almere woon. Ik denk dat het in Almere is. Ik woon bij mijn twee zussen. Ik weet niet waarom ik in hoger beroep ben gegaan. U zegt mij dat het lijkt alsof ik met enige vertraging de vragen beantwoord. Dat komt omdat ik moet wachten op Lucha (fonetisch). Hij is mijn vriend en hij vertelt mij wat ik moet antwoorden.
Het hof constateert dat de verdachte een knuffelbeest in de vorm van een muis in zijn handen houdt, die hij kennelijk “Lucha” noemt.
Desgevraagd verklaart de raadsman, zakelijk weergegeven:
Ik ken mijn cliënt al wat langer en ik heb hem zoals hij nu is, niet eerder gezien. Hij lijdt aan een psychose en daarvoor wordt hij behandeld. Mij is verteld dat hij medicatie krijgt en dat het goed met hem gaat. Wat ik nu zie, is nieuw voor mij.
De verdachte verklaart voorts, zakelijk weergegeven:
Ik gebruik medicijnen. Dat zijn een soort snoepjes, Die krijg ik van mijn zus, via de dokter.
Het hof besluit de ter terechtzitting aanwezige zus van de verdachte als getuige te horen.
De getuige [getuige], geboren op [geboortedatum], wonende te Almere, zonder beroep, verklaart, zakelijk weergegeven:
Mijn broertje krijgt medicijnen van een psychiater bij een instelling. Hij slikt die medicijnen één keer per week, tegen psychose. Hij is elke dag zoals hij nu is en het gaat slecht met hem. Hij is al twee of drie jaar zo. Hij praat met die muis. Hij woont bij ons. Hij kan niet alleen naar buiten. Dan krijgt hij opdrachten van de muis. De muis zegt dan bijvoorbeeld dat hij zelfmoord moet plegen. Hij is al een keer alleen naar de snelweg gelopen. Hij zit meestal binnen en kijkt dan naar tekenfilms of speelt met de playstation.
Het hof verwijst de zaak primair naar de vaste raadsheer-commissaris voor het (doen) verrichten van de hierna aan te geven onderzoekshandelingen, te weten:
Het uitbrengen van een psychiatrische rapportage betreffende de verdachte, met name met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde en de mate waarin de verdachte in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
Uit de waarneming van het hof ter terechtzitting van 23 juni 2011 blijkens dit proces-verbaal blijkt dat verdachte vaak onsamenhangende opmerkingen maakt en antwoorden geeft in opdracht van een muis die hem vertelt wat hij moet antwoorden. Dit sluit aan bij de geestelijke gezondheidstoestand van de verdachte zoals op die terechtzitting is beschreven door zijn zus, die ter terechtzitting als getuige is gehoord, alsmede in grote lijnen bij hetgeen hiervoor in de aangehaalde stukken is beschreven.
Het hof heeft toen ook geconstateerd dat de verdachte niet voldoende begrijpt waarvan hij wordt beschuldigd.
Op grond van het vorenstaande kan de verdachte naar het oordeel van het hof niet in staat worden geacht de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.

Schorsing van de vervolging

Het hof komt op grond van bovenstaande, mede nu thans door de raadsman van de verdachte geen nadere informatie kan worden gegeven omtrent de huidige geestelijke gezondheidstoestand van de verdachte, tot het oordeel dat niet is gebleken dat de verdachte in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
Op grond van het vorenstaande dient de vervolging te worden geschorst.

Beslissing

Het hof:
Schorst de vervolging van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. W.M.C. Tilleman en mr. H.A. Holthuis, in tegenwoordigheid van mr. E.C. van der Drift, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 februari 2012.