Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
recht van wederinkoopgesloten, (…).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbenden tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin hun verzoeken om teruggave van overdrachtsbelasting zijn afgewezen. De belanghebbenden, waaronder [belanghebbende 1], [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3], hadden in 2003 overdrachtsbelasting betaald bij de verkrijging van onroerende zaken. In 2008 hebben zij de onroerende zaken teruggeleverd aan [belanghebbende 1] onder het voorbehoud van een recht van wederinkoop. De inspecteur van de Belastingdienst weigerde echter de teruggave van de betaalde belasting, omdat de toestand van vóór de verkrijging niet feitelijk en rechtens was hersteld. Het Hof heeft de feiten en de juridische context van de zaak zorgvuldig beoordeeld, waarbij het belang van hypotheken en de juridische eigendom van de onroerende zaken centraal stonden. Het Hof concludeerde dat de situatie na de teruglevering wezenlijk verschilde van die vóór de verkrijging door [belanghebbende 1], waardoor het verzoek om teruggave niet kon worden gehonoreerd. Daarnaast zijn de naheffingsaanslagen die aan [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] zijn opgelegd, terecht opgelegd, omdat de inspecteur niet in strijd met de wet handelde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.