In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellant] en de Woningbouwvereniging Stadgenoot. [Appellant] is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank te Amsterdam, sector kanton, dat op 23 september 2010 is gewezen. De zaak betreft de huur van een woning die oorspronkelijk door de broer van [appellant] was gehuurd. De broer heeft de huur opgezegd per 31 januari 2007, maar [appellant] heeft na deze datum in de woning verbleven. Stadgenoot vordert in conventie een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst met de broer is geëindigd en verzoekt om ontruiming van de woning. In reconventie vordert [appellant] erkenning van een huurovereenkomst met Stadgenoot en restitutie van huurbetalingen die hij na de beëindiging van de huurovereenkomst heeft gedaan. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en de vorderingen in reconventie afgewezen. Het hof heeft behoefte aan nadere inlichtingen van partijen en heeft een comparitie van partijen gelast om te onderzoeken of er overeenstemming kan worden bereikt. De comparitie zal plaatsvinden voor mr. G.J. Visser, die als raadsheer-commissaris is benoemd. De zaak is op 19 juni 2012 openbaar uitgesproken.