ECLI:NL:GHAMS:2011:BY6361
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- J.C. Toorman
- W. J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid UWV voor schade door onterecht onthouden uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [ Appellant ] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de aansprakelijkheid van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voor schade door het onterecht onthouden van uitkeringen aan [ Appellant ] aan de orde is. [ Appellant ] had eerder een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) ontvangen, maar deze was door UWV beëindigd. [ Appellant ] vorderde in hoger beroep dat UWV aansprakelijk werd gesteld voor de schade die hij had geleden door deze beëindiging en het onthouden van zijn recht op een WAO-uitkering. De rechtbank had de vordering van [ Appellant ] afgewezen, omdat er volgens de rechtbank geen zeer bijzondere omstandigheden waren die een volledige vergoeding van de buitengerechtelijke kosten rechtvaardigden.
In het hoger beroep heeft [ Appellant ] grieven aangevoerd tegen het vonnis van de rechtbank, maar het hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de volledige buitengerechtelijke kosten te vergoeden. Het hof bevestigt dat de wettelijke rente over de uitkeringen die ten onrechte niet zijn uitbetaald, moet worden voldaan, maar dat de door [ Appellant ] aangevoerde omstandigheden niet voldoende zijn om de toepassing van artikel 6:119 BW in dit geval onaanvaardbaar te maken. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank en wijst [ Appellant ] in de proceskosten van het hoger beroep.
De uitspraak van het hof benadrukt de strikte toepassing van de wettelijke bepalingen omtrent schadevergoeding en de voorwaarden waaronder een volledige vergoeding van kosten kan worden toegewezen. Het hof concludeert dat de grieven van [ Appellant ] niet slagen en dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft.