ECLI:NL:GHAMS:2011:BX7931

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.070.288-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming in civiele procedure met betrekking tot zicht op perceel

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is op 29 november 2011 een arrest gewezen in het kader van een hoger beroep. De zaak betreft een deskundigenbenoeming naar aanleiding van een geschil tussen twee appellanten en twee geïntimeerden over het zicht op een perceel. De appellanten hebben de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) voorgesteld als deskundige, terwijl de geïntimeerden bezwaar hebben gemaakt tegen de deskundigheid van deze stichting en een andere stichting hebben voorgesteld. Het hof heeft de deskundigen benoemd op basis van de door StAB overgelegde beschrijving van hun deskundigheid en heeft geen aanleiding gezien om aan hun deskundigheid te twijfelen. Het hof heeft de deskundigen specifieke vragen voorgelegd met betrekking tot het zicht op het perceel, waarbij aandacht wordt besteed aan obstakels, hoogteverschillen en seizoensgebonden veranderingen. De deskundigen zijn belast met het uitvoeren van het onderzoek en dienen hun bevindingen schriftelijk te rapporteren. Het hof heeft ook een voorschot op de kosten van de deskundigen vastgesteld en de appellanten opgedragen dit bedrag te betalen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor een deskundigenbericht.

Uitspraak

zaaknummer 200.070.288/01
29 november 2011
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1.[APPELLANT sub 1],
2.[APPELLANTE sub 2],
wonende te [woonplaats],
APPELLANTEN,
advocaat: mr. A.C. van Schaick te Tilburg,
t e g e n
1. [GEÏNTIMEERDE sub 1],
wonende te [woonplaats],
2.[ GEÏNTIMEERDE sub 2],
wonende te [woonplaats], [land],
GEÏNTIMEERDEN,
advocaat: mr. C.E. Houtkooper te Amsterdam.
1. Verder verloop van het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna weer [appellanten]en
[geïntimeerden] genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 28 juni 2011 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die datum verwijst het hof naar dat tussenarrest. Nadien hebben [appellanten]op 26 juli 2011 en [geïntimeerden] op 6 september 2011 een akte genomen. Daarna is opnieuw arrest gevraagd.
2. Verdere beoordeling
2.1 [appellanten]hebben voorgesteld de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) als deskundige te benoemen. [geïntimeerden]hebben tegen dit voorstel het bezwaar aangevoerd dat zij deze stichting onvoldoende deskundig achten op de gebieden geodesie, landschap en bomen. [geïntimeerden] hebben voorgesteld de Stichting Geomorfologie & Landschap te Ede als deskundige te benoemen. Zij hebben in hun akte te kennen gegeven dat [appellanten]niet ervan zijn overtuigd dat deze stichting voldoende onafhankelijk is van [geïntimeerden].
2.2 Het hof zal onderstaande personen als deskundigen benoemen. Deze zijn verbonden aan de in het voorstel van [appellanten]genoemde stichting. Het hof heeft het voornemen daartoe bij griffiersbrief aan partijen voorgelegd. [appellanten]hebben te kennen gegeven geen opmerkingen te hebben. [geïntimeerden] hebben het hof verzocht de als tweede deskundige voorgestelde persoon te vervangen door iemand die deskundig is op de terreinen van het beoordelen van oude (lucht)foto's en van zichtlijnen in driedimensionale context.
2.3 Gelet op de door StAB overgelegde beschrijving van "functies en relevante deskundigheid" en gegeven toelichting op de aanwijzing door StAB van twee deskundigen, heeft het hof geen aanleiding om aan de deskundigheid van deze personen te twijfelen, ook niet op de door [geïntimeerden] genoemde terreinen. Hun bezwaar wordt daarom gepasseerd. De deskundigen hebben te kennen gegeven bereid en in staat te zijn het onderzoek uit te voeren en geen binding met partijen te hebben.
2.4 Mede gelet op hetgeen partijen daarover naar voren hebben gebracht, zal het hof de volgende vragen aan de deskundige ter beantwoording voorleggen:
Wilt u zo goed mogelijk gespecificeerd naar datum of periode de vraag beantwoorden of en zo ja, in hoeverre in de periode van 1949 tot 2009 vanuit het herenhuis van landgoed [naam] zicht heeft bestaan op het perceel, gelegen aan de [straatnaam]te [plaatsnaam], kadastraal bekend als gemeente [plaatsnaam], sectie [ sectie ], nummer (hierna: perceel [ X])?
Wilt u bij de beantwoording van deze vraag bijzondere aandacht besteden aan:
- de vraag op welk gedeelte van perceel [ perceelnummer] het zicht geheel of gedeeltelijk door obstakels was ontnomen, met name of, wanneer, in hoeverre, in welke mate en tot welke hoogte er zicht bestond op het gedeelte dat [appellanten]thans wensen te bebouwen;
- de invloed van de hoogteverschillen tussen het herenhuis, [perceelnummer] en de tussenliggende percelen;
- de aard en hoogte van de eventuele obstakels, en de mate waarin deze het zicht beperkten, met name of eroverheen en/of ertussendoor zicht bestond op perceel [perceelnummer];
- de vraag in hoeverre de obstakels (beperkt) doorzicht toelieten in de zomer en in de winter, waarbij met name kan worden gedacht aan gewassen die in de winter hun blad verliezen;
- het tempo waarin de obstakels groeiden;
- vermelding van het perceel of de percelen waarop de obstakels stonden, waarbij met name van belang is in hoeverre zij (mede) op perceel [perceelnummer] stonden.
Wilt u een indicatie geven van de mate van onzekerheid van uw bevindingen?
2.5 De deskundigen kunnen zich bij het onderzoek baseren op alle foto's die in het geding zijn gebracht en desgewenst verdere technische gegevens verzamelen en/of ter plaatse waarnemingen doen (maar niet: getuigen horen). De deskundigen kunnen bij het onderzoek, na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten, gebruik maken van ondersteunende expertise van anderen uit de eigen organisatie en/of van onafhankelijke en onpartijdige derden. De deskundigen kunnen in hun rapport iedere opmerking opnemen die hun dienstig voorkomt in het belang van een goede beoordeling van de zaak.
2.6 De deskundigen kunnen zelf tijd en plaats van het onderzoek bepalen, maar dienen niet aan te vangen voordat zij bericht van de griffier hebben gekregen dat het voorschot is ontvangen. Uiterlijk op de in het dictum te vermelden datum dienen zij het met redenen omklede schriftelijk bericht, ondertekend door beide deskundigen en onder bijvoeging van hun declaratie, in te leveren ter griffie van het hof.
2.7 De deskundigen dienen bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit het schriftelijk bericht dient te blijken of aan dit voorschrift is voldaan. Van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken dient in het schriftelijk bericht melding te worden gemaakt.
2.8 Gelet op de door de deskundigen ingediende kostenbegroting bepaalt het hof het voorschot op het in het dictum te vermelden bedrag. [appellanten]dienen als de eisende partijen dit bedrag voor te schieten.
3. Beslissing
Het hof:
beveelt een deskundigenbericht;
benoemt als deskundigen:
mw. ir. V.C.A. Bogaardt en dhr. mr. G.A. Keus,
verbonden aan de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening,
Postbus 95928,
2509 CX Den Haag,
tel. (070) 315 0150,
fax (070) 315 0195;
legt de hiervoor onder rov. 2.4 weergegeven vragen aan de deskundigen ter beantwoording voor;
bepaalt het voorschot op de schadeloosstelling en het loon voor de deskundigen op € 15.708,00;
beveelt [appellanten]om dit bedrag uiterlijk op 27 december 2011 over te maken op de bankrekening bij de Royal Bank of Scotland, nummer 56.99.90.505, ten name van Gerechtshof Amsterdam, onder vermelding van: "voorschot deskundigen, zaak 200.070.288/01 /[geïntimeerden]";
beveelt de griffier onverwijld na ontvangst van het voorschot de deskundigen in kennis te stellen van de ontvangst;
beveelt [appellanten]een afschrift van de stukken van dit geding toe te zenden aan de deskundigen;
bepaalt dat de deskundigen hun schriftelijk bericht uiterlijk op 31 maart 2012 dienen in te leveren ter griffie van het hof;
verwijst de zaak naar de rol van 3 april 2012 voor deskundigenbericht;
beveelt de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundigen toe te zenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman,
W.J. Noordhuizen en G.C.C. Lewin en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 29 november 2011.