ECLI:NL:GHAMS:2011:BW7814
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.H. de Bock
- W.J. Noordhuizen
- C.C. Meijer
- Rechtspraak.nl
Einde opstalrecht bij lager rendement dan 30% en bewijslevering omtrent partijbedoeling
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om de beëindiging van een opstalrecht dat was gevestigd door [appellante] B.V. aan [geïntimeerde] B.V. De Hoge Raad had eerder in een arrest van 22 oktober 2010 de arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De kern van het geschil betreft de duurbepaling van het opstalrecht, dat eindigt indien het rendement van de exploitatie van het benzinestation onder de 30% van de actuele grondwaarde komt te liggen. [geïntimeerde] stelde dat het opstalrecht was geëindigd omdat het nieuwe huurcontract met Shell Nederland Verkoopmaatschappij B.V. een lager rendement opleverde dan 30%. [appellante] betwistte dit en voerde aan dat de bedoeling van partijen was dat het opstalrecht zou voortduren zolang een normaal rendement werd behaald.
Het hof oordeelde dat het aan [appellante] was om bewijs te leveren van haar stelling dat de partijen bij de vestiging van het opstalrecht overeen waren gekomen dat het recht zou voortduren zolang een normaal rendement werd behaald. Het hof benoemde mr. R.H. de Bock als raadsheer-commissaris voor het afnemen van getuigenverhoren om deze bewijslevering te faciliteren. De zaak is complex door de verschillende interpretaties van de duurbepaling en de omstandigheden waaronder het opstalrecht is gevestigd. Het hof hield elke nadere beslissing aan, in afwachting van de bewijslevering door [appellante].