ECLI:NL:GHAMS:2011:BV7117

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.082.311-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlofrecht tot tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis en de vereisten voor erkenning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van Aerocrane B.V. tot verlof voor de tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis. Het vonnis was gewezen door de Royal Court of the Island of Guernsey en betrof een kostenveroordeling. Aerocrane had in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de rechtbank Amsterdam, maar was niet-ontvankelijk verklaard omdat het vonnis geen bepaald of voldoende bepaalbaar bedrag vermeldde, zoals vereist door artikel V, lid 1 van het Verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk betreffende de wederkerige erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke zaken.

In hoger beroep heeft Aerocrane betoogd dat het vonnis, ondanks het ontbreken van een specifiek bedrag, toch voor tenuitvoerlegging vatbaar zou moeten zijn. Het hof heeft echter geoordeeld dat een redelijke uitleg van het verdrag vereist dat er sprake moet zijn van een veroordeling tot betaling van een bepaald of voldoende bepaalbaar bedrag. Aangezien het vonnis enkel verwees naar kosten die bij gebrek aan overeenstemming moesten worden begroot, voldeed het niet aan deze vereiste.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en Aerocrane veroordeeld in de proceskosten van het principaal appel. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke en specifieke bedragen in vonnissen voor de mogelijkheid van tenuitvoerlegging in Nederland.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
BESCHIKKING
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AEROCRANE B.V.,
gevestigd te Lelystad,
APPELLANTE in het principaal appel,
VERWEERSTER in het voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. M.Ch. Kaaks te Amsterdam,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [plaats], ([land]),
VERWEERDER in het principaal appel,
APPELLANT in het voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. M. Bitter te Haarlem.
De partijen worden hierna Aerocrane en [Verweerder] genoemd.
1. Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 11 februari 2011, is Aerocrane in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2011, on-der zaak- en rekestnummer 451986/KG RK 10-745 gewezen tussen haar als verzoekster en [Verweerder] als verweerder. In aanvul-ling op haar beroepschrift heeft Aerocrane, ingekomen ter grif-fie van het hof op 9 maart 2011, producties overgelegd. Het be-roepschrift strekt er onder aanvoering van één grief toe dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het verzoek van Aerocrane tot verlening van verlof tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de Royal Court of the Island of Guernsey van 29 november 2006, met zaaknummer Civil 672 (hierna: het vonnis), alsnog zal toewijzen, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van [Verweerder] in de kosten van het geding.
[Verweerder] heeft bij verweerschrift tevens voorwaardelijk in-cidenteel appelschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 21 april 2011, het hof verzocht de bestreden beschikking, uit-voerbaar bij voorraad en zo nodig onder verbetering van gron-den, te bekrachtigen, met veroordeling van Aerocrane in de kos-ten van het geding.
Op 8 november 2011 heeft de mondelinge behandeling van het ho-ger beroep plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn de stand-punten van Aerocrane en [Verweerder] toegelicht door mrs. Kaaks respectievelijk Bitter voornoemd.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en uitspraak bepaald.
2. De feiten
2.1 The Royal Court of the Island of Guernsey heeft tussen [X] enerzijds en [Verweerder] en Mercator Trusteed Limited ander-zijds een drietal vonnissen gewezen, waaronder het vonnis. In het vonnis is overwogen, voor zover van belang:
“[…] the Lieutenant Bailiff […] ORDERED this day:-
(1) that the Plaintiff’s costs of the action with the exception of any costs incurred by the Plaintiff on the morning of Thursday 28th September, 2006 be paid to the Plaintiff by the First Defendant on an indemnity basis, to be taxed if not agreed”.
2.2 Tussen [X] en Aerocrane heeft een mondelinge lastgeving plaatsgevonden ten aanzien van de uitoefening van de vorderings-rechten die voortvloeien uit de hiervoor genoemde vonnissen, die op 14 juni 2010 in een schriftelijke overeenkomst van lastgeving is neergelegd.
3. De beoordeling
3.1.1 Ter griffie van de rechtbank Haarlem is een verzoekschrift van Aerocrane ontvangen, dat bij beslissing van 12 februari 2010 is verwezen naar de rechtbank Amsterdam. Bij dit verzoekschrift heeft Aerocrane de rechtbank verzocht, uitvoerbaar bij voorraad, verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van het vonnis, met veroordeling van [Verweerder] in de kosten van het geding.
3.1.2 De rechtbank heeft Aerocrane niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. Daartoe overwoog zij – kort gezegd – dat, gelet op artikel V, lid 1, aanhef, van het Verdrag tussen het Konink-rijk der Nederlanden en het Verenigd Koningrijk van Groot-Brittanië en Noord-Ierland betreffende de wederkerige erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke zaken van 17 november 1967 (hierna: het Verdrag), inhoudende dat voor ten-uitvoerlegging vatbaar is “any judgment given in the territory of one High Contracting Party under which a sum of money is paya-ble”[onderstreping hof], de kostenveroordeling in het vonnis geen bepaald of voldoende bepaalbaar bedrag vermeldt, zodat het vonnis op dit moment niet (zelfstandig) voor tenuitvoerlegging vatbaar is.
3.1.3 In hoger beroep heeft Aerocrane aangevoerd dat artikel V, lid 1, aanhef, van het Verdrag aldus moet worden uitgelegd dat ook een vonnis als het onderhavige, waarin een reële kostenver-oordeling is gegeven zonder dat daarbij de omvang van het te betalen bedrag is vastgesteld, reeds op dit moment voor tenuit-voerlegging in Nederland vatbaar is. Volgens Aerocrane is het te betalen bedrag voldoende bepaalbaar, gelet op de door Aerocrane overgelegde kostenspecificatie van de advocaat van [X]. Bij be-twisting van die kosten door [Verweerder], kan met een te verle-nen exequatur een schadestaatprocedure in Nederland worden ge-start om de exacte omvang van de proceskosten vast te stellen, aldus Aerocrane.
3.1.4 [Verweerder] heeft verweer gevoerd en daarbij – kort ge-zegd – naar voren gebracht dat het vonnis niet voldoet aan arti-kel V, lid 1, aanhef, van het Verdrag, nu daarin geen geldsom is opgenomen, maar slechts wordt verwezen naar proceskosten die bij gebrek aan overeenstemming dienen te worden begroot. Nu de door Aerocrane aangevoerde proceskosten worden betwist, zullen deze eerst - in een volgende procedure te Guernsey - moeten worden vastgesteld voordat een dergelijk vonnis in Nederland (of Guern-sey) uitvoerbaar zal kunnen zijn, aldus [Verweerder]. In voor-waardelijk incidenteel appel heeft [Verweerder] voorts aange-voerd dat ook in hoger beroep niet is gebleken dat het vonnis in Guernsey uitvoerbaar is, zodat niet voldaan is aan het vereiste in artikel 986 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvor-dering (Rv).
3.2 Het hof overweegt als volgt.
3.3 Aerocrane heeft haar verzoek uitsluitend gebaseerd op het Verdrag. Artikel V van dit Verdrag, voor zover relevant, luidt:
“(1) Onverminderd het bepaalde in het tweede lid van dit artikel wordt een in het gebied van een der Hoge Verdragsluitende Partijen gewezen vonnis ingevolge hetwelk een geldsom is verschuldigd, in het gebied van de andere ten uitvoer gelegd op de wijze bepaald in de artikelen VI tot VIII van dit Verdrag,
met dien verstande, dat de beslissing niet zal worden ten uitvoer gelegd, indien:
(a) aan het vonnis geheel is voldaan;
(b) het vonnis niet vatbaar was voor tenuitvoerlegging in het land van het oorspronkelijke gerecht, of
(c) er een grond tot weigering van de erkenning als bepaald in artikel III aanwezig is”.
Voorts zijn op het verzoek de artikelen 985 e.v. Rv van toe-passing.
3.4 Met de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel V, lid 1, aanhef, van het Verdrag met zich mee brengt dat voor tenuitvoerlegging sprake moet zijn van een uitspraak inhoudende een veroordeling tot betaling van een bepaald of voldoende bepaalbaar bedrag. Het vonnis, waarbij een veroordeling is gegeven tot betaling van kosten die, bij gebrek aan overeenstemming - waarvan sprake is – begroot dienen te worden, voldoet niet aan dit vereiste. Het vonnis is derhalve thans niet voor tenuitvoerlegging vatbaar. Voor zover niet uit-sluitend het Verdrag op het verzoek van Aerocrane van toepassing zou zijn, merkt het hof op dat ook overigens onvoldoende is ge-bleken dat het vonnis voor tenuitvoerlegging in Guernsey in aan-merking komt.
3.5 De conclusie is dat het hof de beslissing waarvan beroep zal bekrachtigen. Gelet op deze uitkomst behoeft het voorwaardelijk incidenteel appel geen (nadere) bespreking.
3.6 Aerocrane zal, als de in het ongelijk gestelde partij, wor-den veroordeeld in de kosten van het principaal appel.
4. Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt de beslissing waarvan beroep;
- verwijst Aerocrane in de proceskosten van het principaal ap-pel en begroot die kosten, voor zover tot op heden aan de kant van [Verweerder] gevallen, op € 284,- aan verschotten en op € 1.788,- aan salaris advocaat;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.C. Meijer, J.C. Toorman en C.C.W. Lange en in het openbaar uitgesproken door de rol-raadsheer op 20 december 2011.