ECLI:NL:GHAMS:2011:BV5699

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.097.576/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot behandeling van klachten door kamer van toezicht over notarissen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is op 30 november 2011 een verzoek ingekomen van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht te Zwolle-Lelystad. Dit verzoek betreft de verwijzing van een klacht die is ingediend door het Bureau Financieel Toezicht tegen twee notarissen, mr. [naam] en mr. [naam], beiden werkzaam te Zwolle. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht te Zwolle-Lelystad was van mening dat het hier een klacht in een principiële kwestie betreft en verzocht het hof om de kamer van toezicht te Amsterdam aan te wijzen voor de behandeling van deze klachten.

Het hof heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de kamer van toezicht te Amsterdam zich bereid heeft verklaard om de klachten te behandelen. Echter, het hof oordeelde dat het aangevoerde argument van de plaatsvervangend voorzitter geen grond biedt voor de analoge toepassing van artikel 98 lid 3 van de Wet op het Notarisambt (Wna). De president van het hof, mr. L. Verheij, concludeerde dat er geen ruimte is om een andere kamer van toezicht te belasten met de behandeling van de zaak. Het hof benadrukte dat het in het kader van de rechtsvorming juist als een meerwaarde kan worden gezien als er over een dergelijke kwestie door verschillende kamers wordt beslist.

Uiteindelijk leidde deze overweging tot de beslissing om het verzoek af te wijzen. De president heeft de beslissing op 30 november 2011 genomen, waarbij de argumenten van de betrokken partijen zorgvuldig zijn gewogen. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsvorming en de rol van verschillende kamers in het behandelen van vergelijkbare klachten.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
PRESIDENT
Beslissing van 30 november 2011 in de zaak onder nummer 200.097.576/01 NOT
1. Het verzoek
Ter griffie van het hof is op 16 november 2011 een verzoek ingekomen van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Zwolle-Lelystad. Dit verzoek betreft de verwijzing van de klacht ingediend door het Bureau Financieel Toezicht, gevestigd te Utrecht, tegen mr. [naam]en mr. [naam], beiden notaris te Zwolle.
2. De beoordeling
2.1. Blijkens voormeld verzoek is de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht te Zwolle-Lelystad van mening dat het hier een klacht in een principiële kwestie betreft. Nu het Bureau Financieel Toezicht eveneens een
– vergelijkbare – klacht heeft ingediend bij de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam achten zowel de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht te Zwolle-Lelystad als de voorzitter van de kamer van toezicht te Amsterdam het gewenst dat beide klachten door dezelfde kamer van toezicht worden behandeld.
2.2. Nu de kamer van toezicht te Amsterdam zich bereid heeft verklaard de klachten te behandelen, heeft de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht te Zwolle-Lelystad besloten het hof te vragen de kamer van toezicht te Amsterdam aan te wijzen om de zaak tegen voornoemde notarissen te behandelen.
2.3. Het door de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht te Zwolle-Lelystad aangevoerde argument, dat het hier vergelijkbare klachten in een principiële kwestie betreft, levert echter geen grond op voor – analoge – toepassing van artikel 98 lid 3 Wna. De president ziet derhalve geen ruimte om in dit geval een andere kamer van toezicht te belasten met de behandeling van de zaak. Hieraan zij toegevoegd, dat het in het kader van de rechtsvorming juist als een meerwaarde kan worden gezien als er over een dergelijke kwestie door verschillende kamers wordt beslist.
2.4. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
3. De beslissing
De president:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. L. Verheij op 30 november 2011