1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a. Op of omstreeks 1 oktober 2008 hebben klagers een koopovereenkomst gesloten met [X]) ten aanzien van hun woning gelegen aan de [adres] (hierna: de woning). De koopprijs bedroeg € 197.500, -. [X] was van plan de woning door te verkopen. Hij had daartoe contact met potentiële kopers, de heer en mevrouw [namen]. De levering van de woning aan klagers zou uiterlijk op 17 december 2008 plaatsvinden.
b. Uit de brief, ten aanzien van de algehele aflossing van de hypothecaire lening, van Albank B.V. (hierna: de bank) van 10 oktober 2008 bleek dat klagers nog een betalingsachterstand hadden van € 2.872,12. Uit de afrekening van de notaris, opgemaakt ten behoeve van de levering op 30 oktober 2008, blijkt dat klagers nog een bedrag van
€ 3.826,36 moesten voldoen, uiterlijk te betalen op de datum van levering. Op deze
afrekening is als woonadres van klagers te [plaats] vermeld.
c. De levering van de woning heeft niet plaatsgevonden.
d. In een brief van 25 juli 2009 schreef mr. O.H.A. Mo-Ajok namens klagers in een brief aan [X], voor zover van belang, het volgende: “Cliënten stellen dat voormelde overeenkomst nietig is, doordat zij destijds hun wil niet vrijelijk hebben kunnen vormen. Cliënten betichten u ervan dat u hen destijds hebt voorgelogen en misbruik hebt gemaakt van de omstandigheden. Verder hebt u door gebruik te maken van listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels hen weten te bewegen tot het aangaan van de overeenkomst. Daarbij is van essentieel en doorslaggevend belang het feit dat u destijds gehandeld hebt in uw hoedanigheid van gekwalificeerde assurantietussenpersoon. (…) Voor zover noodzakelijk ontbind ik namens cliënten hierbij tevens buitengerechtelijk de koop- en verkoopovereenkomst van 1 oktober 2008. De reden hiervoor is dat u niet tijdig en niet volledig aan uw contractuele verplichtingen hebt voldaan.
e. Naar aanleiding van deze brief heeft de notaris gesproken met mr. Mo-Ajok. In een brief van 27 juli 2009 liet deze de notaris weten: “Voorts deelde u mij mede dat u op donderdagmiddag 23 juli jl. een bespreking met de heer [X] inzake bovenvermelde woning gevoerd hebt in een hoedanigheid als juridisch adviseur. Op grond van deze feiten staat vast dat u in de onderhavige kwestie niet langer als een objectieve en neutrale notaris kan worden aangemerkt. Tevens bericht ik u namens cliënten hierbij dat u als notaris de zorgplicht die u jegens cliënten in acht behoorde te nemen niet hebt nageleefd. Immers, indien bijna tien maanden na het sluiten van een overeenkomst levering niet heeft plaatsgevonden – doordat koper de koopsom niet kan voldoen – dan staat daarmee vast dat de koper wanprestatie pleegt. Uit artikel 8 van het concept van de akte van levering blijkt dat u wetenschap van dit feit had. Het kan toch niet zo zijn dat u verkopers omtrent deze omstandigheid in het ongewisse laat.”
f. Op 3 augustus 2009 schreven klagers aan [X]: “Hierbij stellen wij u – wellicht ten overvloede – in gebreke in de nakoming van uw verplichtingen voortvloeiende uit de met u in september 2008 gesloten koopovereenkomst betreffende de verkoop van onze woning te [plaats]. Volledigheidshalve merken wij op dat u reeds van rechtswege in verzuim bent”.
g. Op 4 augustus 2009 zond de notaris een conceptakte van levering van de woning (het concept daterend van 30 oktober 2008) aan klagers en nodigde hen ter ondertekening uit op 13 augustus 2009.
h. Op 5 augustus 2009 zond mr. Mo-Ajok de volgende brief aan de notaris (voor zover van belang): “Hierbij bericht ik u dat de tussen de heer [X] en de heer en mevrouw [ klagers] in september 2008 gesloten koop- en verkoopovereenkomst door mij op 25 juli jl. namens de heer en mevrouw [ klagers] buitengerechtelijk ontbonden is. Een afschrift van voormelde brief gelieve u bijgaand aan te treffen. Kunt u mij dan ook per omgaande informeren op welke juridische titel het aan de heer en mevrouw [klagers] toegezonden concept van de akte van levering gebaseerd is?”
i. Op de brief van mr. Mo-Ajok schreef de notaris aan hem als antwoord met de hand het volgende: “Geachte heer Mo-Ajok Abusievelijk het verkeerde wetsartikel aan u genoemd. Het moet zijn: art 3:50 lid 2 BW Dus nog niet ontbonden! excuses”.
j. Op 6 augustus 2009 schreven klagers aan de notaris: “Hierbij delen wij u mede dat wij ons op het standpunt stellen dat wij als gevolg van het nalatig handelen van de heer [X] schade lijden en hebben geleden. Betreffende de periode september 2008 tot en met augustus 2009 begroten wij onze schade op € 12.000,-- (12 maanden maal € 1.000, ---). Kunt u ons op korte termijn schriftelijk berichten of wij ter zake een opschortingsrecht kunnen inroepen? Immers zolang de koper zijn verplichtingen niet nakomt, dan hoeven wij dat ook niet te doen!”
k. De notaris antwoordde op die brief met zijn brief van 7 augustus 2009: “Een antwoord op uw vraag over het opschortingsrecht kan ik u helaas niet geven. Het moet gaan om een opeisbare vordering op grond van artikel 6:52 van het Burgerlijk Wetboek. De beoordeling daarvan is uiterlijk aan de rechter. Ik raad u daarom aan zich ten spoedigste met een advocaat in verbinding te stellen met uw vraag. Zonder tegenbericht ga ik er van uit dat u op donderdag 13 augustus 2009 om 13.30 uur op ons kantoor te [plaats] aanwezig zult zijn voor het ondertekenen van de akte van levering.”
l. Op 8 augustus 2009 schreven klagers onder meer het volgende aan de notaris: “U hebt tijdens het op 5 augustus 2009 gevoerd telefoongesprek met mr. Mo-Ajok, hem tevens medegedeeld dat de heer Klein u een machtiging ter inzage heeft verstrekt, waaruit zou blijken dat wij aan de heer [X] een machtiging tot het verhuren van onze woning hebben gegeven.”
m. Vervolgens vroegen klagers de notaris bij brief van 11 augustus 2009 (en later wederom bij brief van 1 september 2009) om afschriften van de tussen de notaris en de bank gevoerde correspondentie. Tevens vroegen zij de notaris in die brief: “Is het juist dat u op 26 november 2008 Albank N.V. telefonisch hebt medegedeeld dat de levering niet doorging, doordat kopers de financiering niet rond wisten te krijgen?”
n. Op 19 augustus 2009 heeft de notaris van klagers een kopie ontvangen van een aan hen gerichte brief van de bank van 13 augustus 2009, waarin de bank aan klagers bevestigde dat de bank op 22 oktober 2008 aan de notaris heeft meegedeeld dat de bank bereid was royement te verlenen bij ontvangst van € 197.342,35. In de brief van 19 augustus 2009 werd door de bank eveneens bevestigd dat de bank op 26 november 2008 bericht heeft ontvangen dat levering voor alsnog geen doorgang kon vinden daar de kopers de financiering nog niet rond hadden.
o. In een brief van 19 augustus 2009 schreven klagers aan [X] het volgende, voor zover van belang: “Middels een aangetekende brief d.d. 3 augustus 2009 hebben wij u voor zover nodig in gebreke gesteld ter zake de nakoming van uw verplichtingen (….). Aangezien u op 12 augustus 2009 niet hebt voldaan aan uw uit voormelde koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen (…), ontbinden wij hierbij de koopovereenkomst buitengerechtelijk.”
p. Op de hiervoor onder m. vermelde brieven van klagers heeft de notaris op 9 september 2009 gereageerd met het verzoek mede te delen welke stukken klagers wilden ontvangen.
q. De woning wordt thans bewoond door de heer en mevrouw [namen].