ECLI:NL:GHAMS:2011:BV1408
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen griffierecht verschuldigd voor verzoekschrift tot wettelijke schuldsaneringsregeling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, hebben verzoekers X en Y bezwaar gemaakt tegen het in rekening brengen van het volledige griffierecht voor hun verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De verzoekers stellen dat op grond van artikel 4 lid 2 sub i van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) geen griffierecht verschuldigd is voor dit verzoekschrift, en dat dit ook geldt voor hoger beroep. Ze verwijzen naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 8 juli 2011, LJN BQ3883, ter ondersteuning van hun standpunt. De verzoekers vragen om terugbetaling van het reeds betaalde griffierecht.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 augustus 2011 door de griffie is ontvangen, waarin de verzoekers in verzet zijn gekomen tegen een beslissing van de griffier van 28 juni 2011. In deze beslissing had de griffier een bedrag van € 284,- aan vast recht geheven in een andere zaak met zaaknummer 200.089.312/01. Dit bedrag was op 12 juli 2011 voldaan door de verzoekers. De zaak betreft een hoger beroep tegen de afwijzing van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het hof heeft de bestreden beslissing beoordeeld en geconcludeerd dat artikel 4 lid 2 sub i Wgbz zo moet worden geïnterpreteerd dat er geen griffierecht verschuldigd is, niet alleen in eerste aanleg, maar ook in hoger beroep voor de indiening van een verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Dit leidt tot de conclusie dat het bezwaar van de verzoekers gegrond is en dat er geen griffierecht geheven dient te worden. Het hof heeft daarom besloten het verzet gegrond te verklaren en de griffier te gelasten de nota van € 284,- te crediteren.