ECLI:NL:GHAMS:2011:BU7792

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.094.931/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing over niet-ontvankelijkheid in hoger beroep inzake oproeping derden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van KLM c.s. tegen een tussenbeslissing van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat KLM c.s. derden niet als medegedaagden in de procedure kan oproepen op basis van artikel 118 Rv. De rechtbank heeft geoordeeld dat de procedure voldoende andere mogelijkheden biedt om het doel van KLM c.s. te bereiken zonder de derden te betrekken. KLM c.s. hebben in hoger beroep aangevoerd dat deze beslissing hen in hun verweer belemmert, omdat zij menen dat de aansprakelijkheid van Equilib ook de andere luchtvaartmaatschappijen betreft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat artikel 118 Rv geen rechtsgrond biedt voor de oproeping van derden in deze procedure.

Het hof heeft de ontvankelijkheid van KLM c.s. in het hoger beroep beoordeeld. Het hof concludeert dat de beslissing van de rechtbank een tussenbeslissing is en dat KLM c.s. niet kunnen worden ontvangen in het hoger beroep, omdat de hoofdzaak al aanhangig is en de opgeroepen derden daar geen deel van uitmaken. Het hof wijst erop dat de toelating van derden in een geding gericht is op de inrichting van de procedure en niet kan worden aangemerkt als een deel van het gevorderde. KLM c.s. kunnen de derden in een afzonderlijk geding betrekken, maar kunnen niet in hoger beroep worden ontvangen tegen de tussenbeslissing van de rechtbank.

De kosten van het hoger beroep worden ten laste van KLM c.s. gelegd, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij worden aangemerkt. Het hof verklaart KLM c.s. niet-ontvankelijk in het hoger beroep, en dit arrest is gewezen door de drie rechters en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
ELFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1. de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
en
2. de naamloze vennootschap
MARTINAIR HOLLAND N.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer,
appellanten, tevens verweersters in het incident,
advocaat: mr. J.S. Kortmann, te Amsterdam,
3. de naamloze vennootschap naar Frans recht
SOCIÉTÉ AIR FRANCE,
gevestigd te Parijs (Frankrijk),
appellante, tevens verweerster in het incident,
advocaat: mr. D.A.M.H.W. Strik, te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar vreemd recht
EQUILIB S.À.R.L.,
gevestigd te Parijs (Frankrijk),
geïntimeerde, tevens eiseres in het incident,
advocaat: mr. M.H.J. van Maanen, te Den Haag,
2. de vennootschap naar vreemd recht
LAN AIRLINES S.A.,
gevestigd te Santiago (Chili),
en
3. de vennootschap naar vreemd recht
LAN CARGO S.A.,
gevestigd te Florida, Miami (Verenigde Staten van Amerika),
geïntimeerden, eieseressen in het incident,
advocaat: mr. Ph.W.M. ter Burg, te Den Haag,
4. de vennootschap naar vreemd recht
JAPAN AIRLINES INTERNATIONAL CO. LTD,
gevestigd te Tokyo (Japan),
geïntimeerde, tevens eiseres in het incident,
advocaat: mr. M. Deckers, te Amsterdam,
5. de vennootschap naar vreemd recht
QANTAS AIRWAYS LIMITED,
gevestigd te Mascot (Australië),
geïntimeerde,
niet verschenen,
6. de vennootschap naar vreemd recht
CARGOLUX AIRLINES INTERNATIONAL S.A.,
gevestigd te Sandweiler (Luxemburg),
geïntimeerde, tevens eiseres in het incident,
advocaat: mr. A. Knigge, te Amsterdam,
7. de vennootschap naar vreemd recht
SAS AB,
gevestigd te Stockholm (Zweden),
en
8. de vennootschap naar vreemd recht
SCANDINAVIAN AIRLINES SYSTEM DENMARK-NORWAY-SWEDEN,
gevestigd te Stockholm (Zweden),
en
9. de vennootschap naar vreemd recht
SAS CARGO GROUP A/S,
gevestigd te Kastrup (Denemarken),
geïntimeerden, tevens eiseressen in het incident,
advocaat: mr. W. Heemskerk, te Den Haag,
1. Het geding in hoger beroep
Appellanten worden verder aangeduid als KLM c.s.
Geïntimeerde 1 wordt Equilib genoemd.
Geïntimeerden 2-9 worden ook aangeduid als LAN Airlines c.s.
Bij exploot van 30 juni 2011 zijn KLM c.s. in hoger beroep gekomen van een tussen Equilib als eiseres en KLM c.s. als gedaagden gewezen beslissing van de ¬rechtbank Amsterdam van
6 april 2011 (nummer 486440/HA ZA 11-944), met dagvaarding van Equilib en LAN Airlines c.s. voor dit hof tegen de roldatum 4 oktober 2011.
Op de rol van 4 en 18 oktober 2011 hebben de verschenen geïntimeerden incidentele memories ingediend, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van KLM c.s. in het hoger beroep.
KLM c.s. hebben op de rol van 1 november 2011 geantwoord in het incident.
Op de rol van 15 november 2011 is arrest gevraagd in het incident.
2. Ontvankelijkheid
2.1 In eerste aanleg heeft Equilib KLM c.s. gedagvaard voor de rechtbank.
KLM c.s. hebben in eerste aanleg 17 (andere) luchtvaartmaatschappijen opgeroepen zowel in vrijwaring als in de hoofdzaak op de voet van artikel 118 Rv. KLM c.s. menen dat de door Equilib gestelde aansprakelijkheid een hoofdelijke is, die ook die andere luchtvaartmaatschappijen betreft, en dat zij in hun verweer worden belemmerd indien die luchtvaartmaatschappijen niet in de hoofdzaak worden betrokken. Bij de beslissing waarvan beroep heeft de rechtbank geoordeeld, kort gezegd, dat artikel 118 Rv geen rechtsgrond biedt om derden als medegedaagden in de procedure te betrekken en dat de procedure voldoende andere mogelijkheden kent om het doel te bereiken dat KLM c.s. met die oproeping nastreven. In het dictum heeft de rechtbank geweigerd de 17 luchtvaartmaatschappijen als gedaagde partijen in de zaak op de rol te vermelden en de zaak naar de rol verwezen voor akte, onder aanhouding van elke verdere beslissing. In de beslissing is niet bepaald dat tussentijds hoger beroep is toegelaten. Een later verzoek van KLM c.s. om dat alsnog te doen, heeft de rechtbank bij beslissing van 13 juli 2011 afgewezen.
2.2 De beslissing van de rechtbank houdt in dat de door KLM c.s. opgeroepen derden niet als partij in de hoofdzaak worden toegelaten. Dat betekent niet ‘dat niet aan de instantie kan worden begonnen’. De hoofdzaak is immers begonnen en aanhangig, maar de opgeroepen derden nemen daaraan geen deel. De beslissing is, evenals een beslissing ten aanzien van een verlof tot het oproepen van een derde in vrijwaring, ten aanzien van KLM c.s. en Equilib als partijen in de hoofdzaak een tussenbeslissing. Anders dan KLM c.s. betogen, heeft de rechtbank niet reeds door een uitdrukkelijk dictum aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde gemaakt. De toelating van derden in een geding is gericht op de inrichting van de procedure en kan niet worden aangemerkt als enig deel van het gevorderde. Daaraan doet niet af dat volgens KLM c.s. bij de oproeping op de voet van artikel 118 Rv geen sprake is van incidentele vorderingen. Nu niet blijkt dat de rechtbank bij het tussenvonnis of latere beslissing anders heeft bepaald en het niet gaat om een geval waarin artikel 337 lid 1 Rv van toepassing is, kan hoger beroep van de tussenbeslissing slechts tegelijk met dat van het eindvonnis worden ingesteld. KLM c.s. kunnen daarom niet worden ontvangen in het hoger beroep.
2.3 Het voorgaande wordt niet anders door de omstandigheid dat KLM c.s. klagen dat een fundamenteel beginsel van procesrecht is geschonden. Niet alleen is van een dergelijke schending geen sprake op de enkele grond dat de beslissing ingrijpt in de vermeende rechten van KLM c.s., zoals KLM c.s. betogen, maar bovendien kan die klacht het verbod van tussentijds beroep niet opzij zetten. KLM c.s. worden evenmin afgehouden van de rechter die de wet hen toekent. Het staat hen immers vrij de derden in vrijwaring of in een afzonderlijk geding in rechte te betrekken.
2.4 Bij deze stand van zaken behoeft de vraag of KLM c.s. LAN Airlines c.s. als beoogde medegedaagden in eerste aanleg tot haar wederpartij in het hoger beroep heeft mogen maken, geen bespreking meer.
2.5 De kosten van het hoger beroep komen ten laste van KLM c.s. omdat zij zijn aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij.
3. Beslissing
Het hof:
verklaart KLM c.s. niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
verwijst KLM c.s.in de proceskosten van het hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden gevallen
- aan de kant van Equilib, op € 649,- voor verschotten en op € 894,- voor salaris van de advocaat, uitvoerbaar bij voorraad,
- aan de kant van LAN Airlines S.A. en LAN Cargo S.A, op € 649,- voor verschotten en op
€ 894,- voor salaris van de advocaat,
- aan de kant van Japan Airlines International Co. Ltd, op € 649,- voor verschotten en op
€ 894,- voor salaris van de advocaat,
- aan de kant van Qantas Airways Limited, op nihil,
- aan de kant van Cargolux Airlines International S.A., op € 649,- voor verschotten en op
€ 894,- voor salaris van de advocaat, uitvoerbaar bij voorraad,
- aan de kant van SAB AB, Scandinavian Airlines System Denmark-Norway-Sweden en SAS Cargo Group A/S, op € 649,- voor verschotten en op € 894,- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, W.J. van den Bergh en G.C.C. Lewin en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 29 november 2011.