ECLI:NL:GHAMS:2011:BU7792
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenbeslissing over niet-ontvankelijkheid in hoger beroep inzake oproeping derden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van KLM c.s. tegen een tussenbeslissing van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat KLM c.s. derden niet als medegedaagden in de procedure kan oproepen op basis van artikel 118 Rv. De rechtbank heeft geoordeeld dat de procedure voldoende andere mogelijkheden biedt om het doel van KLM c.s. te bereiken zonder de derden te betrekken. KLM c.s. hebben in hoger beroep aangevoerd dat deze beslissing hen in hun verweer belemmert, omdat zij menen dat de aansprakelijkheid van Equilib ook de andere luchtvaartmaatschappijen betreft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat artikel 118 Rv geen rechtsgrond biedt voor de oproeping van derden in deze procedure.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van KLM c.s. in het hoger beroep beoordeeld. Het hof concludeert dat de beslissing van de rechtbank een tussenbeslissing is en dat KLM c.s. niet kunnen worden ontvangen in het hoger beroep, omdat de hoofdzaak al aanhangig is en de opgeroepen derden daar geen deel van uitmaken. Het hof wijst erop dat de toelating van derden in een geding gericht is op de inrichting van de procedure en niet kan worden aangemerkt als een deel van het gevorderde. KLM c.s. kunnen de derden in een afzonderlijk geding betrekken, maar kunnen niet in hoger beroep worden ontvangen tegen de tussenbeslissing van de rechtbank.
De kosten van het hoger beroep worden ten laste van KLM c.s. gelegd, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij worden aangemerkt. Het hof verklaart KLM c.s. niet-ontvankelijk in het hoger beroep, en dit arrest is gewezen door de drie rechters en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2011.