ECLI:NL:GHAMS:2011:BT8360
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.P.M. van Rijn
- A.D.R.M. Boumans
- J.P. Kruimel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslag afvalstoffenheffing voor flatgebruikers
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de aanslag afvalstoffenheffing die is opgelegd aan de gebruiker van een flat in Amsterdam voor het jaar 2009. De belanghebbende, een huurder in het flatgebouw, heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, die door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam was gehandhaafd. Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 juli 2011 zijn partijen tot overeenstemming gekomen dat de aanslag moet worden gehandhaafd. De heffingsambtenaar heeft echter toegezegd dat de bedragen die voor de jaren 2009 en 2010 zijn betaald op basis van een ophaalovereenkomst voor huishoudelijk afval, zullen worden gerestitueerd aan de vereniging van eigenaren, zodat de huurders hun doorberekende kosten terugkrijgen.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, behoudens de beslissing over de proceskosten en het griffierecht. Het Hof verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 1,96, zijnde de reiskosten voor het bijwonen van de zitting. De uitspraak is gedaan op 5 augustus 2011 door de eerste meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Amsterdam. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. De belanghebbende moet daarbij een afschrift van de uitspraak overleggen en het beroepschrift moet aan bepaalde vereisten voldoen, zoals de naam en het adres van de indiener, een dagtekening en een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep is gericht.
De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van de heffingsambtenaar en de rechten van huurders met betrekking tot de afvalstoffenheffing, evenals de procedurele aspecten van het indienen van beroep in cassatie.