ECLI:NL:GHAMS:2011:BT6159
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep wegens niet voldaan griffierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 september 2011 uitspraak gedaan in het verzet van belanghebbende tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep. De zaak betreft een geschil over de ontvangst van een nota griffierecht die door PostNL aangetekend was verzonden. Belanghebbende stelde dat hij de nota en de aangetekend verzonden aanmaning nooit had ontvangen. Het Hof heeft vastgesteld dat PostNL niet voldoende inzicht heeft gegeven in de aflevering van de aangetekend verzonden post. De griffier had op verzoek van belanghebbende een track&trace uitdraai van PostNL ontvangen, waaruit bleek dat de aanmaning op 17 mei 2011 was afgeleverd, maar er was geen bewijs dat belanghebbende de nota daadwerkelijk had ontvangen. Het Hof oordeelde dat het beroep van belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat niet aannemelijk was geworden dat hij de nota had kunnen ontvangen. Het verzet werd gegrond verklaard en de griffier werd opgedragen om belanghebbende een nieuwe nota griffierecht te sturen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:55, door de vijfde enkelvoudige belastingkamer.