ECLI:NL:GHAMS:2011:BR2127
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.J. Leijdekker
- F.J.P.M. Haas
- A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag loonbelasting en de vraag naar dienstbetrekking van danseressen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X BV] tegen een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam. De naheffingsaanslag, gedateerd 17 oktober 2007, betreft het tijdvak van 1 februari 2006 tot en met 28 februari 2006 en bedraagt € 20.784. De inspecteur stelt dat de danseressen die in de horecagelegenheid van belanghebbende werkzaam zijn, in een dienstbetrekking staan, hetgeen door belanghebbende wordt betwist. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, maar belanghebbende is in hoger beroep gegaan.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht. Belanghebbende exploiteert een horecagelegenheid waar danseressen optreden en kan tegen een vast bedrag per avond een podium huren. De danseressen zijn niet verplicht om gedurende een bepaalde tijd arbeid te verrichten en kunnen zich vrij laten vervangen. Het Hof concludeert dat er geen gezagsverhouding is en dat de danseressen niet verplicht zijn om hun activiteiten uit te voeren. Dit leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking of een fictieve dienstbetrekking op grond van de Wet op de loonbelasting 1964.
Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van belanghebbende gegrond. De naheffingsaanslag wordt vernietigd en de inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.311. Tevens dient de inspecteur het betaalde griffierecht van € 447 te vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.