ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ3974
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H. Huijzer
- J. Wortel
- J.W. Hoekzema
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over herstel- en schoonmaakwerkzaamheden na hennepplantage
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen Dijkhuis Vastgoed Management B.V. en een huurder, aangeduid als [geïntimeerde]. De huurder had per 17 september 2004 een woning gehuurd van Dijkhuis, maar deze woning werd op 22 december 2005 ontruimd door justitie vanwege de ontdekking van een professionele hennepplantage. Na de ontruiming heeft Dijkhuis de woning laten schoonmaken en leeghalen, maar de kosten hiervoor zijn door de huurder niet voldaan. De huurovereenkomst is beëindigd, maar partijen zijn het niet eens over de wijze van beëindiging en de afrekening van service- en stookkosten. Dijkhuis heeft in eerste aanleg de kantonrechter verzocht om de huurder te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.964,70, maar de kantonrechter heeft slechts een bedrag van € 228,64 toegewezen en Dijkhuis veroordeeld in de proceskosten.
Dijkhuis is in hoger beroep gegaan en heeft drie grieven ingediend. De eerste grief betreft het oordeel van de kantonrechter dat de kosten van herstel- en schoonmaakwerkzaamheden voor rekening van Dijkhuis blijven. De kantonrechter baseerde zijn oordeel op artikel 2 van de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst, waarin staat dat het gehuurde in de oorspronkelijke staat moet worden opgeleverd en dat er een gezamenlijke inspectie moet plaatsvinden. Het hof oordeelt dat er geen gezamenlijke inspectie heeft plaatsgevonden en dat Dijkhuis onvoldoende feiten heeft aangevoerd om te concluderen dat de huurder niet in staat was om de noodzakelijke werkzaamheden te verrichten. Het hof bevestigt dat de huurder in staat had moeten worden gesteld om de woning te inspecteren voordat de werkzaamheden werden uitgevoerd.
Het hof concludeert dat de grieven van Dijkhuis niet slagen en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Dijkhuis wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 65,75 aan verschotten en € 894,- aan salaris advocaat. Het arrest is uitgesproken op 15 februari 2011.