ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ3561

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.077.318-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure tussen Tikopia Vastgoed B.V. en Parteon Projectontwikkeling Holding B.V.

In deze zaak verzoeken Tikopia Vastgoed B.V. en een tweede verzoeker, gezamenlijk aangeduid als Tikopia c.s., het Gerechtshof Amsterdam om een voorlopig getuigenverhoor te houden. Dit verzoek is gedaan in het kader van een hoger beroep tegen Parteon Projectontwikkeling Holding B.V., die als verweerster optreedt. Tikopia c.s. zijn eigenaar van twee kantoorpanden in Zaandam en menen dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen met Parteon, zonder dat er een voorbehoud is gemaakt voor goedkeuring door de Raad van Commissarissen. Tikopia c.s. stellen dat zij in de veronderstelling verkeerden dat de vertegenwoordiger van Parteon, [S], bevoegd was om de overeenkomst te sluiten. De rechtbank had eerder de vorderingen van Tikopia c.s. afgewezen, omdat niet was aangetoond dat [S] over een toereikende volmacht beschikte.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2011 hebben de advocaten van beide partijen hun standpunten toegelicht. Tikopia c.s. willen drie getuigen horen om te bewijzen dat de tweede verzoeker niet op de hoogte was van de beperkte volmacht van [S] en dat de directie van Parteon hem in de waan heeft gelaten dat hij voldoende bevoegd was. Parteon verzet zich tegen het verzoek en stelt dat Tikopia c.s. geen belang hebben bij het horen van getuigen, aangezien de procedure al aanhangig is en er geen gevaar is dat bewijs verloren gaat.

Het hof oordeelt dat het verzoek van Tikopia c.s. toewijsbaar is. Het hof is van mening dat er voldoende belang is bij het horen van getuigen om te onderzoeken of de schijn is gewekt dat [S] over een toereikende volmacht beschikte. Het hof beveelt daarom dat een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden op 20 april 2011, waarbij mr. G.C.C. Lewin als raadsheer-commissaris is benoemd. Tikopia c.s. dienen ervoor te zorgen dat alle relevante stukken tijdig worden ingediend.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
BESCHIKKING
in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TIKOPIA VASTGOED B.V.,
gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
en
2. [ Verzoeker 2 ],
wonende te [ Z ], gemeente [ Z ],
VERZOEKSTERS,
advocaat: mr. G. Kramer, te Alkmaar,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARTEON PROJECTONTWIKKELING HOLDING B.V.
gevestigd te Wormerveer, gemeente Zaanstad,
VERWEERSTER,
advocaat: mr. H.M. Hielkema, te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
Verzoeksters worden hierna gezamenlijk aangeduid als Tikopia c.s. en afzonderlijk als Tikopia en [ Verzoeker 2 ]. Verweerster wordt hierna Parteon genoemd.
Tikopia c.s. hebben bij verzoekschrift met één productie, ontvangen ter griffie van het hof op 15 november 2010, het hof verzocht te bevelen dat – in het kader van een bij dit hof tussen Tikopia c.s. en Parteon onder zaaknummer 200.071.165/01 aanhangige appelprocedure - een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden.
Van de zijde van Tikopia c.s. heeft het hof op 25 november 2010 nog de processtukken van de procedure in eerste aanleg tussen partijen ontvangen.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaats-gevonden op 1 februari 2011. Bij die gelegenheid heeft namens Tikopia c.s. mr. E. van der Hoeven, advocaat te Alkmaar, het woord gevoerd. Namens Parteon heeft mr. J. Groenewoud, advocaat te Amsterdam, het woord gevoerd, onder overlegging van pleitaantekeningen.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en meegedeeld dat uitspraak zal volgen.
2. De beoordeling
2.1. Samengevat en – voor zover in deze procedure van belang - gaat het in deze zaak om het volgende.
(i) Tikopia en [ Verzoeker 2 ] zijn eigenaar van het kantoorgebouw De Witte Olifant aan de Oostzijde 279/287 te Zaandam en eigenaar van het pand aan Hof van Zaenden 65/67 te Zaandam.
(ii) Parteon ontwikkelt, blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, projecten gericht op het ontwerpen en realiseren van vastgoed, bestaande uit woningen en bedrijfsruimten. [ X ] is enig bestuurder en directeur van Stichting Parteon en alleen zelfstandig bevoegd. Stichting Parteon is enig aandeelhouder en bestuurder van Parteon.
(iii) Bij brief van 4 februari 2008 heeft [ Verzoeker 2 ], in aansluiting op een eerder met [ X ] gevoerd telefoongesprek, aan [ X ] een voorstel doen toekomen met betrekking tot een eventuele verkoop van de percelen Oostzijde 279/287 en Hof van Zaenden 65/67 te Zaandam. In de brief worden genoemde percelen onder voorwaarden aangeboden voor een prijs van € 2.650.000,- k.k.
(iv) [ S ] destijds projectmanager van Parteon, heeft bij e-mail van 11 juli 2008 aan [ W ], de makelaar van Tikopia c.s., met kopie aan [ B ] en [ H ], - onder meer het volgende geschreven:
“Beste Gerard,
Door middel van deze e-mail bevestig ik het bod van Parteon op bovenvermeld pand ‘De Witte Olifant’ á € 1.850.000 (…) kosten koper. Ik realiseer mij dat de verkopende partij even op ons bod heeft moeten wachten en dank hem namens Parteon voor zijn geduld in deze.
(…)”
(v) Op 11 juli 2008 heeft [ W ] per e-mail aan [ S ] geschreven:
“Beste Sander,
Zoals aangegeven gaat de eigenaar akkoord met de verkoop onder de door jullie aangegeven condities. (…)
Ik ga de akte opmaken en zal deze zo spoedig mogelijk aan je doormailen.
(…)”
(vi) Bij e-mail van 11 juli 2008 heeft [ S ] aan [ W ] geschreven:
“(…)
Dank voor je telefoontje waarin je meldde dat ons bod voor bovenvermeld pand is geaccepteerd. (…)”
(vii) [ M ], directeur Wonen van Parteon, heeft per e-mail van 16 december 2008 aan [ W ] – onder meer geschreven:
“(…)
De eventuele aankoop behoeft de goedkeuring van de directie en de Raad van Commissarissen;
- de directie heeft een aankoopbesluit genomen;
- de vervolgstap is de Raad van Commissarissen. Zij hebben via mailverkeer aangegeven het initiatief en de aankoop te ondersteunen. (…)
- De RvC zal zich uiterlijk 6 oktober definitief uitspreken over de eventuele aankoop.
(…)”
(viii) Per e-mail van 13 oktober 2008 heeft [ W ] aan [ S ] geschreven:
“Beste Sander,
Vorige week kregen wij van je collega [ M ] door dat de Raad van Commissarissen niet akkoord gaat met de werving van het opgemelde object.
(…)”
(ix) Bij brief van 3 december 2008 heeft de raadsman van Tokopia c.s. Parteon onder meer gesommeerd binnen vijf dagen te bevestigen dat de koop alsnog gestand zal worden gedaan en binnen 10 dagen tot betaling over te gaan.
(x) Parteon heeft aan deze sommatie niet voldaan.
2.2. Tikopia c.s. menen dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen nu door Parteon nooit het voorbehoud is gemaakt dat haar Raad van Commissarissen nog goedkeuring diende te verlenen. Voorts menen zij dat op grond van de gedragingen van Parteon, Tikopia c.s. ervan uit mochten gaan dat [ S ] bevoegd was om de koop te sluiten, zonder beperkende voorwaarde. Tikopia c.s. hebben bij dagvaarding van 2 februari 2009 - kort samengevat – gevorderd Parteon te veroordelen om alsnog uitvoering te geven aan de koopovereenkomst, de koopsom te voldoen alsmede voor recht te verklaren dat Parteon wanprestatie heeft gepleegd, respectievelijk Parteon te veroordelen tot schadevergoeding. Subsidiair hebben Tikopia c.s. gevorderd om voor recht te verklaren dat Parteon aansprakelijk is voor de schade door Tikopia c.s. geleden door de fout van [ S ] en [ B ] en meer subsidiair Parteon te veroordelen de onderhandelingen voort te zetten. Deze vorderingen zijn door rechtbank bij vonnis van 21 april 2010 afgewezen. Daartoe heeft de kantonrechter onder meer - en voor zover in deze procedure van belang - overwogen dat [ S ] niet bevoegd was de overeenkomst met Tikopia c.s. te sluiten en voorts dat niet is gebleken dat door Parteon de schijn is gewekt dat [ S ] over een toereikende volmacht beschikte.
2.3. In deze procedure verzoeken Tikopia c.s. thans – ten behoeve van het aanhangige hoger beroep tussen partijen – een voorlopig getuigenverhoor te doen houden. Zij wensen door middel van het horen van drie getuigen te bewijzen dat [ Verzoeker 2 ] niet op de hoogte was van de beperkte volmacht van [ S ] en dat de directie [ Verzoeker 2 ] in de waan heeft gelaten dat hij voldoende gevolmachtigd was. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben Tikopia c.s. hun verzoek nader toegelicht en nog naar voren gebracht dat zij in dat kader destijds door [ X ] en { S ] gedane uitlatingen willen bewijzen. Voorts willen zij weten of en waarom niemand iets gedaan heeft om [ Verzoeker 2 ] uit genoemde waan te halen. Tikopia c.s. stellen dat aan [ Verzoeker 2 ] immers nooit kenbaar is gemaakt dat de koopovereenkomst slechts onder voorbehoud van de goedkeuring van de directie en de Raad van Commissarissen tot stand zou kunnen komen. [ S ] heeft de directie volgens Tikopoa c.s. voortdurend van zijn handelingen op de hoogte gehouden. Hierdoor is tegenover [ Verzoeker 2 ] dan ook de schijn gewekt dat Parteon – al dan niet stilzwijgend – de (onbevoegde) handelingen van [ S ] heeft bekrachtigd. Ten slotte wijzen Tikopia c.s. er nog op dat aannemelijk is dat het hof [ Verzoeker 2 ] in de hoofdzaak zal belasten met bewijs dienaangaande.
2.4. Parteon verzet zich tegen toewijzing van het verzoek. Zij stelt zich op het standpunt dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde en Tikopia c.s. bij het verzoek geen belang hebben. Parteon voert hiertoe aan dat Tikopia c.s. bij dagvaarding van 16 juli 2010 in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de rechtbank en reeds van grieven hebben gediend. Parteon zal in maart 2011 van antwoord te dienen waarna zij verwacht dat binnen enkele maanden arrest zal worden gewezen. Volgens Parteon hebben Tikopia c.s., vooruitlopend op een in de hoofdzaak door het hof te wijzen tussenarrest met bewijsopdracht, geen belang bij het horen van getuigen. Voorts bestaat er volgens Parteon geen gevaar dat mogelijk bewijs verloren gaat. Verder voert Parteon nog aan dat de procedure reeds is gestart waardoor het inschatten van hun procespositie voor Tikopia c.s. minder zin heeft. Ten slotte wijst Parteon er nog op dat Tikopia c.s er rekening mee dienen te houden dat, in een eventueel door het hof te wijzen tussenarrest, een andere bewijsopdracht zal worden gelast.
2.5. Het hof oordeelt als volgt.
2.6. Voorop staat dat een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, dat voldoet aan de eisen voor toewijzing daarvan, in beginsel wordt toegewezen. Niettemin kan een dergelijk verzoek worden afgewezen onder meer in de gevallen dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde dan wel dat verzoeker geen belang heeft bij het verzoek.
2.7. Naar het oordeel van het hof dient het verzoek van Tikopia c.s. te worden toegewezen. Dit oordeel berust op de volgende gronden.
2.8. Tikopia c.s. hebben belang nader te onderzoeken of en hoe tegenover [ Verzoeker 2 ] de schijn is gewekt dat [ S ] over een toereikende volmacht beschikte alsmede in hoeverre Parteon heeft geweten dat [ Verzoeker 2 ] in die waan verkeerde. Het betreft feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de zaak en die eveneens kunnen dienen bij de beoordeling of het raadzaam is de procedure voort te zetten. Naar het oordeel van het hof staat aan toewijzing van het onderzoek niet in de weg dat de procedure thans voor memorie van antwoord zijdens Parteon staat. Gelet op deze stand van de procedure is immers niet uitgesloten dat bij toewijzing van het verzoek de uitkomsten van een voorlopig getuigenverhoor nog in de procedure zullen worden ingebracht. Ook het verweer van Parteon dat het hof, in een mogelijk te wijzen tussenarrest, een andere bewijsopdracht zal verstrekken, is onvoldoende om te oordelen dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde dan wel dat Tikopia c.s. geen belang heeft.
2.9. Het vorenstaande brengt mee dat het verzoek van Tikopia c.s. toewijsbaar is.
3. De beslissing
Het hof:
beveelt dat een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden met betrekking tot de in het verzoekschrift genoemde, onder 2.3 weergegeven feiten, ten overstaan van mr. G.C.C. Lewin, die daartoe wordt benoemd tot raadsheer-commissaris, op woensdag 20 april 2011 om 09.30 uur in het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht 436 te Amsterdam;
bepaalt dat als getuigen zullen worden gehoord:
- de heer [ S ], p/a mr. M.J. Vis Azn (Holland Van Gijzen Advocaten), postbus 3053, 3502 GB Utrecht;
- de heer [ B ], p/a Parteon, gevestigd en kantoorhoudende te (1521 HT) Wormerveer;
- de heer [ X ], wonende te (1562 LC) Krommenie, gemeente Zaanstad, aan Atlanta 49.
bepaalt dat, indien een van de partijen en/of de getuige op genoemde datum verhinderd is/zijn, zij dit binnen drie weken na de datum van deze beschikking schriftelijk zal laten weten aan het enquêtebureau van de civiele griffie van het gerechtshof onder opgave van de verhinderdata van beide partijen en de getuigen in de maanden april en mei 2011;
bepaalt dat Tikopia c.s. uiterlijk veertien dagen voor de datum van het voorlopig getuigenverhoor afschriften van (nog niet in deze procedure overlegde) stukken waarvan hij zich bij dat verhoor wenst te bedienen, aan het enquêtebureau van dit hof ter attentie van de raadsheer-commissaris en aan de wederpartij zal doen toekomen.
bepaalt dat Tikopia c.s. uiterlijk veertien dagen voor de datum van het voorlopig getuigenverhoor het hof alle in de hoofdzaak ingediende stukken zal doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Toorman, W.J. Noordhuizen en G.C.C. Lewin en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 maart 2011.
Beschikking van de Derde Burgerlijke Handelskamer
Tikopia vs Parteon
3. De beslissing
Het hof:
beveelt dat een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden met betrekking tot de in het verzoekschrift genoemde, onder 2.3 weergegeven feiten, ten overstaan van mr. G.C.C. Lewin, die daartoe wordt benoemd tot raadsheer-commissaris, op woensdag 20 april 2011 om 09.30 uur in het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht 436 te Amsterdam;
bepaalt dat als getuigen zullen worden gehoord:
- de heer [ S ], p/a mr. M.J. Vis Azn (Holland Van Gijzen Advocaten), postbus 3053, 3502 GB Utrecht;
- de [ B ], p/a Parteon, gevestigd en kantoorhoudende te (1521 HT) Wormerveer;
- de [ X ], wonende te (1562 LC) Krommenie, gemeente Zaanstad, aan Atlanta 49.
bepaalt dat, indien een van de partijen en/of de getuige op genoemde datum verhinderd is/zijn, zij dit binnen drie weken na de datum van deze beschikking schriftelijk zal laten weten aan het enquêtebureau van de civiele griffie van het gerechtshof onder opgave van de verhinderdata van beide partijen en de getuigen in de maanden april en mei 2011;
bepaalt dat Tikopia c.s. uiterlijk veertien dagen voor de datum van het voorlopig getuigenverhoor afschriften van (nog niet in deze procedure overlegde) stukken waarvan hij zich bij dat verhoor wenst te bedienen, aan het enquêtebureau van dit hof ter attentie van de raadsheer-commissaris en aan de wederpartij zal doen toekomen.
bepaalt dat Tikopia c.s. uiterlijk veertien dagen voor de datum van het voorlopig getuigenverhoor het hof alle in de hoofdzaak ingediende stukken zal doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Toorman, W.J. Noordhuizen en G.C.C. Lewin en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 maart 2011.