ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1620

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.037.941/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke klacht tegen gerechtsdeurwaarder wegens tegenstrijdige verzoeken en ongepast handelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam. De klacht was ingediend door klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder, die haar had bijgestaan in een procedure. Klaagster had de gerechtsdeurwaarder verzocht om het dossier te sluiten, maar tegelijkertijd ook om kosten op de wederpartij te verhalen, wat door het hof als tegenstrijdig werd beoordeeld. Het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder niet onjuist had gehandeld door geen gevolg te geven aan het verzoek van klaagster om het dossier te sluiten. Klaagster had haar stellingen over telefonische bedreigingen door de gerechtsdeurwaarder onvoldoende onderbouwd, waardoor dit klachtonderdeel ook ongegrond werd verklaard. Het hof vernietigde de eerdere beslissing van de kamer en verklaarde de klacht in al zijn onderdelen ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de noodzaak voor gerechtsdeurwaarders om de belangen van hun cliënten zorgvuldig af te wegen, vooral in situaties waarin tegenstrijdige verzoeken worden gedaan.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Bij vervroeging
Beslissing van 5 april 2011 in de zaak onder nummer 200.037.941/01 GDW van:
[de gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
APPELLANT,
gemachtigde: mr. H.P.A. Knol,
t e g e n
[klaagster],
wonende te [ ],
GEÏINTMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van het hof is op 15 juli 2009 ingekomen een verzoekschrift - met bijlagen - namens appellant, verder te noemen de gerechtsdeurwaarder, waarbij hij hoger beroep instelt tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder te noemen de kamer, van 30 juni 2009, waarbij de klacht van geïntimeerde, verder te noemen klaagster, tegen de gerechtsdeurwaarder gegrond is verklaard, onder oplegging van de maatregel van berisping.
1.2. Van de zijde van klaagster is een verweerschrift, gedateerd 12 februari 2011, ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 24 februari 2011, alwaar zijn verschenen klaagster en de gerechtsdeurwaarder. Beiden hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de behandeling van de zaak in eerste aanleg, evenals van de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar wat de kamer in haar beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
4.1. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder allereerst dat hij ondanks haar herhaalde schriftelijke verzoeken het dossier betreffende haar vordering op [A] niet heeft gesloten. Klaagster acht het verder ongepast dat een kantoorgenoot van de gerechtsdeurwaarder op de zitting van de kantonrechter op 11 december 2008 heeft onderhandeld met personen die klaagster nog nooit had gezien.
4.2. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder haar op 30 januari 2009 telefonisch benaderd met dreigende taal omdat klaagster een klacht tegen hem had ingediend. Mocht de klacht niet ongedaan worden gemaakt, dan zou de gerechtsdeurwaarder haar voor het gerecht slepen en alle kosten van de procedure zouden op haar worden verhaald.
4.3. Tot slot heeft zonder toestemming van klaagster in de kantongerechtprocedure op 5 februari 2009 een getuigenverhoor plaatsgevonden. Klaagster is van mening dat alle na 18 december 2008 gemaakte kosten voor rekening van de gerechtsdeurwaarder moeten blijven.
5. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder
5.1. De gerechtsdeurwaarder betwist de stellingen van klaagster en verweert zich als volgt.
5.2. De gerechtsdeurwaarder heeft een opdracht van klaagster heeft aanvaard om een vordering wegens door klaagster verrichte werkzaamheden te innen. De wederpartij is tot betaling aangeschreven en gedagvaard voor de kantonrechter. Op 11 december 2008 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van de kantonrechter. De kantonrechter heeft klaagster toen geadviseerd een schikking te treffen. In dat kader is met de wederpartij en haar gemachtigde, door klaagster als derden aangeduid, onderhandeld. De door de wederpartij voorgestelde schikking is door klaagster niet aanvaard.
5.3. Tijdens de procedure heeft klaagster diverse malen verzocht de procedure te sluiten en de kosten bij de wederpartij in rekening te brengen. In diverse brieven is klaagster verteld dat zonder vonnis de kosten niet op de wederpartij konden worden verhaald en is klaagster geadviseerd de procedure voort te zetten. De kantonrechter had bij tussenvonnis een getuigenverhoor bepaald. Indien klaagster wilde dat de zaak zou worden gesloten, diende zij de gemaakte kosten te vergoeden. Dat heeft klaagster niet gedaan. Op 30 januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder telefonisch contact met klaagster opgenomen en haar tekst en uitleg gegeven. Hij heeft geen grove of dreigende taal gebezigd.
6. De beoordeling
6.1. Het hof is – anders dan de kamer - van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder niet onjuist heeft gehandeld door geen gevolg te geven aan het verzoek van klaagster bij brief van 18 december 2008 en 31 december 2008, overgelegd als producties bij de klacht in eerste aanleg, om het dossier te sluiten.
In die brieven heeft klaagster enerzijds de gerechtdeurwaarder verzocht het dossier te sluiten, maar hem anderzijds ook verzocht de kosten op de wederpartij te verhalen. Die verzoeken zijn tegenstrijdig.
Naar het oordeel van het hof is de gerechtsdeurwaarder door de procedure voort te zetten juist tegemoetgekomen aan het belang van klaagster, mede gelet op haar financiële positie en de door haar geuite wens de kosten op de wederpartij te verhalen. Zoals de gerechtsdeurwaarder klaagster in zijn brieven van 8 januari 2009 en 20 januari 2009, overgelegd als producties bij de klacht in eerste aanleg, ook heeft uitgelegd, diende klaagster bij intrekking van de procedure zelf op te komen voor alle kosten. Dit klemde te meer omdat het leeuwendeel van de in de procedure te verwachten kosten al was gemaakt en door de gerechtsdeurwaarder was voorgeschoten. Dat de gerechtsdeurwaarder ook schikkingsonderhandelingen met de wederpartij c.q. haar gemachtigde heeft gevoerd brengt het hof niet tot een ander oordeel. De gerechtsdeurwaarder heeft onweersproken gesteld dat dit gebeurde op advies van de kantonrechter in het kader van de lopende procedure. Hetzelfde geldt voor het (laten) doorgaan van het door de kantonrechter gelaste getuigenverhoor op 5 februari 2009. De klacht is op deze onderdelen ongegrond.
6.2. Het hof is voorts van oordeel dat het klachtonderdeel betreffende de telefonische bedreigingen van de gerechtsdeurwaarder aan het adres van klaagster evenmin doel treft. Klaagster heeft haar stellingen dienaangaande onvoldoende onderbouwd. Noch uit de stukken, noch uit wat door klaagster tijdens de mondelinge behandeling ter terechtzitting naar voren is gebracht, blijkt waaruit de door de gerechtsdeurwaarder geuite telefonische bedreiging zou hebben bestaan. Nu de gerechtsdeurwaarder heeft betwist klaagster te hebben bedreigd kan dat dan ook niet worden aangenomen. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.
6.3. Nu het hof tot een ander oordeel is gekomen dan de kamer, kan de beslissing van de kamer niet in stand blijven.
6.4. Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande al behandeld dan wel thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.5. Het vorenstaande leidt tot het navolgende oordeel.
7. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de beslissing waarvan beroep, en, opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L. Verheij, J.C.W. Rang en A.W. Jongbloed en uitgesproken op dinsdag 5 april 2011 door de rolraadsheer.
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 30 juni 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de gevoegde klachten met zaaknummer 57, 106, 134 en 182. 2009 ingediend door:
[ ],
wonende te [ ] ,
klaagster,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ]
beklaagde,
gemachtigde [ ].
Ontstaan en loop van de procedure
Bij brieven van 26 januari 2009, 12 februari 2009, 19 februari 2009 en 14 maart 2009 heeft klaagster klachten ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.
Bij brieven van 27 februari 2009, 2 en 20 maart 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.
De klachten zijn gezamenlijk behandeld ter zitting van 19 mei 2009 waar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.
Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 30 juni 2009.
1. De feiten
a) Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder opdracht verstrekt tot het innen van een vordering op een debiteur wegens door klaagster voor de debiteur verrichte huishoudelijke werkzaamheden.
b) De gerechtsdeurwaarder heeft de opdracht aanvaard onder toepassing van zijn algemene voorwaarden.
c) De gerechtsdeurwaarder heeft de zaak voor de Kantonrechter te [ ] gebracht en er heeft op 11 december 2008 een mondelinge behandeling plaatsgevonden waar klaagster is bijgestaan door een medewerker van de gerechtsdeurwaarder.
d) Nadat de kantonrechter een schikking adviseerde bood de debiteur betaling van € 200,00 aan. Dit is door klaagster geweigerd.
e) Bij brieven van 18 december 2008 en 31 december 2008 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht het dossier te sluiten en de gehele vordering ad € 404,70 en alle kosten te verhalen op de debiteur.
f) Bij brief van 8 januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder onder meer aan klaagster meegedeeld dat het niet zinvol is het dossier nu te sluiten omdat de procedure al in gang is gezet en de gerechtsdeurwaarder de kosten al heeft voorgeschoten. Indien klaagster toch sluiting wenst dan wordt haar verzocht per omgaande een bedrag van € 650 te betalen. Klaagster heeft niet betaald.
g) De Kantonrechter heeft op 8 januari 2009 een tussenvonnis gewezen en daarbij een getuigenverhoor bepaald op 5 februari 2009. Bij brief van 15 januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster meegedeeld dat een getuigenverhoor is bepaald op 5 februari 2009 en klaagster verzocht bij de zitting aanwezig te zijn.
h) Bij brief van 18 januari 2009 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder onder meer meegedeeld dat zij bezwaar instelt omdat hij weigert de zaak te sluiten zoals door haar verzocht in haar brieven van 18 en 31 december 2008. Zij maakt tevens bezwaar door de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten.
i) Bij brief van 20 januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster onder meer meegedeeld dat hij, indien klaagster de zaak sluit, niet in staat zal zijn de vordering, waaronder de door hem gespecificeerde kosten tot een bedrag van € 650,00 te incasseren.
j) Het getuigenverhoor heeft op 5 februari 2009 doorgang gevonden. De debiteur en haar gemachtigde alsmede (een medewerker van) de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klaagster is niet verschenen.
k) Op 11 februari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster een gespecificeerde nota gezonden.
l) De Kantonrechter heeft op 26 februari 2009 uitspraak gedaan. De vordering van klaagster is afgewezen en klaagster is veroordeeld in de kosten van de procedure, aan de zijde van debiteur begroot op € 90,00.
2. De klacht
Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder kort samengevat dat hij ondanks haar herhaalde schriftelijk gedane verzoeken de zaak niet heeft gesloten. Klaagster acht het ongepast dat op de zitting van 11 december 2008 is onderhandeld met personen die klaagster nog nooit heeft gezien. De gerechtsdeurwaarder heeft haar op 30 januari 2009 telefonisch benaderd met dreigende taal omdat klaagster een klacht had ingediend. Mocht de klacht niet ongedaan worden gemaakt dan zou de gerechtsdeurwaarder haar voor het gerecht slepen en alle kosten van de procedure zouden op haar worden verhaald. Zonder de toestemming van klaagster heeft op 5 februari 2009 een getuigenverhoor plaatsgevonden. Klaagster is van mening dat alle na 18 december 2008 gemaakte kosten voor rekening van de gerechtsdeurwaarder moeten blijven.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij een opdracht van klaagster heeft aanvaard om een vordering te innen wegens door klaagster verrichte werkzaamheden. De schuldenaar van klaagster is tot betaling aangeschreven en gedagvaard voor de Kantonrechter. Op 11 december 2008 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van de Kantonrechter die klaagster heeft geadviseerd een schikking te treffen. In dat kader is met de schuldenaar en haar gemachtigde, door klaagster als derden aangeduid, onderhandeld. De door de schuldenaar voorgestelde schikking is door klaagster niet aanvaard.
3.2 Tijdens de procedure heeft klaagster diverse malen verzocht de procedure te sluiten en de kosten bij de schuldenaar in rekening te brengen. In diverse brieven is klaagster medegedeeld dat zonder vonnis de kosten niet op de schuldenaar konden worden verhaald en is klaagster geadviseerd de procedure voort te zetten. De kantonrechter had bij tussenvonnis een getuigenverhoor bepaald. Indien klaagster dat niet wenste zou de zaak worden gesloten na ontvangst van betaling van de gemaakte kosten. Dat heeft klaagster niet gedaan. Op 30 januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder telefonisch contact met klaagster opgenomen en is haar tekst en uitleg gegeven. Van grove of dreigende taal is nooit sprake geweest.
Het door de Kantonrechter bepaalde getuigenverhoor heeft doorgang gevonden en er is een eindvonnis gewezen. De Kantonrechter heeft de vordering van klaagster afgewezen. Klaagster zal nu de gemaakte kosten moeten betalen.
4. Beoordeling van de klacht.
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 Dat is naar het oordeel van de Kamer het geval ten aanzien van de klacht dat de gerechtsdeurwaarder de procedure bij de kantonrechter zonder opdracht van klaagster heeft doorgezet. Een behoorlijke uitvoering van de verbintenis die de gerechtsdeurwaarder als procesgemachtigde met klaagster is aangegaan brengt met zich mee dat een zaak niet zonder opdracht van de opdrachtgever kan worden doorgezet. De gerechtsdeurwaarder heeft, nadat klaagster bij brief van 18 december 2008 had aangegeven het dossier te willen sluiten, per exploot een getuige opgeroepen en de kosten daarvan aan klaagster in rekening gebracht, althans willen brengen. Nadat klaagster de gerechtsdeurwaarder had verzocht het dossier te sluiten, had de gerechtsdeurwaarder echter geen proceshandelingen meer mogen verrichten en zijn bemoeienissen met de zaak moeten beëindigen nadat hij klaagster op de consequenties daarvan had gewezen. Die consequenties waren dat de procedure bij de Kantonrechter niet eenzijdig door klaagster kon worden ingetrokken en dat de door de gerechtsdeurwaarder tot dat moment gemaakte kosten niet op de debitrice van klaagster konden worden verhaald. Dat de kosten als gevolg daarvan voor klaagster komen is op zich juist maar dat kan niet als voorwaarde worden gesteld om het dossier te sluiten. De klacht is op dit onderdeel gegrond.
4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht van klaagster dat indien klaagster de klacht niet ongedaan zou maken haar voor het gerecht zou slepen onvoldoende gemotiveerd betwist. Het staat een ieder vrij om, overeenkomstig het bepaalde in de Gerechtsdeurwaarderswet, een klacht in te dienen tegen een gerechtsdeurwaarder indien men meent dat het handelen of nalaten van de betrokken gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder hiertoe aanleiding geeft. Het past degene tegen wie een klacht is ingediend niet om, via oneigenlijke middelen, een dergelijke klacht ingetrokken te krijgen. Dit klachtonderdeel is ook terecht voorgesteld.
4.5 De gerechtsdeurwaarder heeft als procesgemachtigde van klaagster overleg gepleegd met de gemachtigde van de wederpartij over de door de kantonrechter ter zitting van 11 december 2009 voorgestelde schikking. Dat is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Dat klaagster het ongepast vindt dat over een voorstel met “derden“ wordt gepraat doet hieraan niet af. Het is aan klaagster het voorstel al dan niet te accepteren.
5. De Kamer komt tot de slotsom dat de gerechtsdeurwaarder de procedure bij de kantonrechter zonder opdracht van klaagster heeft voortgezet en ook dat hij druk op klaagster heeft uitgeoefend om de klacht in te trekken. Gezien deze gedragingen is de Kamer van oordeel dat na te melden maatregel op zijn plaats is.
6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.
Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.