parketnummer: 23-005234-09
datum uitspraak: 12 april 2011
ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2009 in de strafzaak onder parketnummer 13-525080-09 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1960],
adres: [adres], [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 1 oktober 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 29 maart 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 13 september 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), met die ander of anderen, althans alleen,
de deur van de Vrankrijk heeft/hebben opengedaan en vervolgens met een hard en/of zwaar voorwerp, te weten een steigerpijp dan wel houten knuppel en/of stok tegen het voorhoofd van die [benadeelde] heeft/hebben gestoten en dat hij vervolgens met die ander of anderen naar die [benadeelde] (die onder invloed was/verkeerde van alcoholische drank) is/zijn toegelopen, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die [benadeelde] een of meermalen (met (veel) kracht) met (een) (hard(e) en/of zwa(a)r(e)) voorwerp(en) (te weten (een) (steiger)pijp(en)) en/of (een) (houten) knuppel(s) en/of houten tafel- en/of stoelpo(o)t(en) en/of stok(ken) op/tegen diens hoofd, althans diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of (een) elleboogsto(o)t(en) tegen de kaak en/of gezicht en/of hoofd van die [benadeelde] heeft/hebben gegeven en/of/(mede)hierdoor die [benadeelde] (met diens hoofd) (achterover) op de stoep en/of stenen (be)stra(a)ting is gevallen, tengevolge waarvan die [benadeelde] (in ieder geval) een schedelbasisfractuur en/of een gehoorsbeenketenbreuk (fractuur) en/of een gescheurd hersenvlies en/of (geheel- of gedeeltelijk) geheugen- en/of gehoorsverlies en/of een trommelvliesperforatie en/of twee gebroken rotsbeenderen en/of een hoofdwond met blijvend litteken en/of geheugenverlies en/of verlies van reuk en smaak en/of constante hoofdpijn en/of ernstige vermoeidheid en/of slapeloosheid en/of een verlamde rechterkant tong heeft bekomen en/of die [benadeelde] voorlopig niet (meer) kan lopen en zich alleen nog in een rolstoel kan verplaatsen;
subsidiair:
hij op of omstreeks 13 september 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [benadeelde] opzettelijk (en met voorbedachten rade) zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg) met die ander of anderen, althans alleen, de deur van de Vrankrijk heeft/hebben opengedaan en vervolgens met een hard en/of zwaar voorwerp, te weten een steigerpijp danwel houten knuppel en/of stok tegen het voorhoofd van die [benadeelde] heeft/hebben gestoten en dat hij vervolgens met die ander of anderen naar die [benadeelde] (die onder invloed was/verkeerde van alcoholische drank) toe te lopen, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [benadeelde] een of meermalen (met (veel) kracht) met (een) (hard(e) en/of zwa(a)r(e)) voorwerp(en) (te weten (een) (steiger)pijp(en)) en/of (een) (houten) knuppel(s) en/of houten tafel- en/of stoelpo(o)t(en) en/of stok(ken) en/of met een of meer vuistslagen op/tegen diens hoofd, althans diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of (een) elleboogsto(o)t(en) tegen de kaak en/of gezicht en/of hoofd van die [benadeelde] heeft/hebben gegeven en/of/(mede)hierdoor die [benadeelde] (met diens hoofd) (achterover) op de stoep en/of stenen (be)stra(a)ting is gevallen, ten gevolge waarvan die [benadeelde] (in ieder geval) een schedelbasisfractuur en/of een gehoorsbeenketenbreuk (fractuur) en/of een gescheurd hersenvlies en/of (geheel- of gedeeltelijk) geheugen- en/of gehoorsverlies en/of een trommelvliesperforatie en/of twee gebroken rotsbeenderen en/of een hoofdwond met blijvend litteken en/of geheugenverlies en/of verlies van reuk en smaak en/of constante hoofdpijn en/of ernstige vermoeidheid en/of slapeloosheid en/of een verlamde rechterkant tong heeft bekomen;
primair:
hij op of omstreeks 13 september 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (en met voorbedachten rade), [slachtoffer2] van het leven te beroven, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg) naar die [slachtoffer2] (die onder invloed was/verkeerde van alcoholische drank) is /zijn toegelopen, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer2] een of meermalen (met (veel) kracht) met (een) (hard(e) en/of (zwa(a)r(e)) voorwerp(en) (te weten (een) (steiger)pijp(en)) en/of (een) (houten) knuppel(s) en/of houten tafel- en/of stoelpo(o)t(en) en/of stok(ken) op/tegen diens hoofd, althans diens lichaam heeft/hebben geslagen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer2] (enig) letsel heeft bekomen);
subsidiair:
hij op of omstreeks 13 september 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk ( en met voorbedachte rade) [slachtoffer2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet ( en na kalm beraad en rustig overleg) naar die [slachtoffer2] (die onder invloed was/verkeerde van alcoholische drank) is/zijn toegelopen, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer2] een of meermalen (met (veel) kracht) met (een) (hard(e) en/of zwa(a)r(e)) voorwerp(en) (te weten (een) (steiger)pijp(en)) en/of (een) (houten) knuppel(s) en/of houten tafel- en/of stoelpo(o)t(en) en/of stok(ken) op/tegen diens hoofd, althans diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of tegen/op diens gezicht/hoofd heeft/hebben gestompt, althans tegen diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt als gevolg waarvan [slachtoffer2] een kneuzing/bloeduitstorting heeft op de linkerbovenarm, links in het gelaat en linksvoor op de borst;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 13 september 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk ( en met voorbedachte rade en na kalm beraad en rustig overleg) mishandelend [slachtoffer2] (die onder invloed was/verkeerde van alcoholische drank) een of meermalen (met (veel) kracht) met (een) (hard(e) en/of zwa(a)r(e)) voorwerp(en) (te weten (een) (steiger)pijp(en)) en/of (een) (houten) knuppel(s) en/of stok(ken) op/tegen diens hoofd, althans diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of tegen/op diens gezicht/hoofd heeft/hebben gestompt, althans tegen diens lichaam geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde:
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep kan worden afgeleid dat de verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte [medeverdachte] met een houten knuppel tegen het voorhoofd van [benadeelde] heeft gestoten, doch deze handeling kan naar het oordeel van het hof niet worden beschouwd als een poging tot doodslag dan wel als het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het hof baseert zich hierbij op de letselverklaringen betreffende de verwonding op het voorhoofd van die [benadeelde], waaruit kan worden afgeleid dat voor het toebrengen van deze stoot niet veel kracht is gebruikt en het letsel betrekkelijk gering is geweest.
Er is voorts geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat [benadeelde] met een steigerpijp of houten knuppel op of tegen diens hoofd of lichaam is geslagen.
Wat betreft de stoot met de elleboog tegen het hoofd van [benadeelde], tengevolge waarvan [benadeelde] met diens hoofd achterover op de stoep of stenen bestrating is gevallen en daardoor zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen is komen vast te staan dat deze stoot door de medeverdachte [medeverdachte] is gegeven.
Voor de beantwoording van de vraag of de verdachte voor deze handeling van [medeverdachte] als medepleger kan worden beschouwd geldt het volgende:
Van medeplegen kan worden gesproken als sprake is van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering. Vast is komen te staan dat door de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] op enig moment is afgesproken om [benadeelde] en diens vriend [slachtoffer2], die na te zijn verwijderd uit het café Vrankrijk, bij voortduring voor overlast bleven zorgen, van het pand Vrankrijk te verjagen en dat zij voor dat doel gewapend met een houten knuppel naar buiten zijn gegaan. Volgens de verdachte en [medeverdachte] is toen ook afgesproken om met de houten knuppels zonodig alleen tegen het lichaam van [benadeelde] en [slachtoffer2] te slaan.
Nadat de verdachte [slachtoffer2] (volgens dat plan) met een houten knuppel tegen diens lichaam had geslagen (zie hieronder bij de bespreking van feit 2) heeft [getuige] de knuppels van de verdachte en [medeverdachte] afgenomen en in het pand Vrankrijk opgeborgen.
De situatie lijkt dan te bedaren en er volgt een discussie waarin tegen [benadeelde] en [slachtoffer2] voor de zoveelste keer wordt gezegd dat zij weg moeten gaan.
Na 4 of 5 minuten zijn [benadeelde] en [slachtoffer2] zich weer agressief gaan gedragen, in die zin dat zij weigerden te vertrekken, weer gingen schreeuwen en schelden, waarna [benadeelde] tenslotte is opgedrongen in de richting van [medeverdachte], die in reactie hierop de stoot met zijn elleboog tegen het hoofd van [benadeelde] heeft gegeven.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat -gezien de hierboven weergegeven omstandigheden- deze laatste handeling in een te ver verwijderd verband staat met de oorspronkelijk gemaakte afspraak tussen de verdachte en de medeverdachte en dat uit bovengenoemde omstandigheden is gebleken dat voorafgaand aan dit laatst genoemde incident de situatie leek te bedaren en het hof de handeling van [medeverdachte] als een op zich zelfstaand incident beoordeelt en dat daarom niet kan worden gezegd dat de verdachte voor deze gedraging van [medeverdachte] als medepleger kan worden beschouwd.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde:
Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte en/of diens medeverdachte [medeverdachte][slachtoffer2] met een steigerpijp of houten knuppel tegen het hoofd hebben geslagen. Wel is komen vast te staan dat de verdachte met een houten knuppel [slachtoffer2] tegen diens lichaam heeft geslagen, tengevolge waarvan deze enig letsel en pijn heeft ondervonden. Deze handeling kan naar het oordeel van het hof niet worden beschouwd als een poging tot doodslag.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 september 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachte rade [slachtoffer2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg naar die [slachtoffer2], die onder invloed verkeerde van alcoholische drank, is toegelopen, waarna hij, verdachte, die [slachtoffer2] meermalen met kracht met een houten knuppel tegen diens lichaam heeft geslagen, als gevolg waarvan [slachtoffer2] een kneuzing/bloeduitstorting heeft op de linkerbovenarm, links in het gelaat en linksvoor op de borst.
Hetgeen onder 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Het hof gaat op grond van de inhoud van het proces-dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden.
Op 13 september 2008 staan verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij de deur van café Vrankrijk in de Spuistraat te Amsterdam. Zij hebben die avond deurdienst en zien vanaf de overkant twee mannen met een hond aan komen lopen. Als de mannen dichterbij komen herkent verdachte ze als [benadeelde] [benadeelde] ook wel [benadeelde] genoemd) en [slachtoffer2] ([slachtoffer2]1. De beide mannen hebben eerder die avond diverse andere cafés bezocht en verkeren voor anderen zichtbaar onder invloed van alcohol.2 Ook diverse anderen nemen het dronken gedrag van de latere slachtoffers waar.3
Nadat [benadeelde] en [slachtoffer2] uit het café zijn gezet en [slachtoffer2] zijn tas heeft teruggekregen, wordt door hen wederom getracht café Vrankrijk binnen te komen. Men houdt de deur echter gesloten, hetgeen voor [benadeelde] en [slachtoffer2] reden is luid schreeuwend en door middel van schoppen en bonken tegen de deur van het café duidelijk te maken. Op een gegeven moment hebben verdachte en [medeverdachte] besloten om gewapend met de knuppels naar buiten te gaan om hen met die knuppels te verdrijven.4 [medeverdachte] en verdachte spreken af dat als er geslagen wordt, dit alleen op het lichaam zal gebeuren. Vervolgens gaan ze door de enkele meters verderop gelegen nooduitgang de straat op. [benadeelde] en [slachtoffer2] willen nog steeds van geen wijken weten, waarna verdachte het slachtoffer [slachtoffer2] tenminste drie keer met de knuppel tegen zijn lichaam slaat. Bij deze klappen loopt [slachtoffer2] verwondingen op, te weten een kneuzing / bloeduitstorting op de linkerbovenarm en linksvoor op de borst, maar ook links in het gelaat doordat bij één van de klappen de knuppel via de arm in zijn gezicht terecht komt. 5, 6 [slachtoffer2] heeft bij zijn aangifte verklaard veel pijn van deze klappen te hebben ondervonden.7
Het hof is van oordeel dat met enige kracht slaan met een houten knuppel tegen het lichaam, als poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel moet worden gezien, nu deze wijze van optreden het risico van ernstige botbreuken of ernstige kneuzingen in zich bergt. Dat deze gevolgen zich in deze zaak niet hebben voorgedaan kan niet als een verdienste van de verdachten worden beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het 1 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie en de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het 1 primair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade, van [slachtoffer2]. Door deze gedraging is het slachtoffer pijn en letsel toegebracht. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij en zijn medeverdachte hebben besloten om politie-interventie te voorkomen bij de oplossing van het conflict en voor eigen rechter zijn gaan spelen. Nu het incident zich op straat heeft afgespeeld, is ook de openbare veiligheid geschaad hetgeen tot gevoelens van onrust leidt in de samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 23 maart 2011 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf is door het hof aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten straftoemeting, en mede in aanmerking genomen dat bewezen is verklaard dat sprake is van medeplegen van poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij als bedoeld in artikel 51a (oud) van het Wetboek van Strafvordering heeft zich overeenkomstig artikel 51b (oud) van dat Wetboek in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde, te weten een bedrag van EUR 94.610,43.
De benadeelde partij is in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep op de voet van artikel 421, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering middels het voegingsformulier hoger beroep gevoegd met een vordering van EUR 100.000,-. Op de terechtzitting in hoger beroep heeft de gemachtigde van de benadeelde partij dit bedrag, mede gelet op het in artikel 421, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalde, beperkt tot een bedrag van in totaal EUR 93.610,43.
Het hof gaat derhalve uit van het door de gemachtigde op de terechtzitting in hoger beroep gevorderde bedrag.
De verdachte heeft deze vordering betwist, door te stellen dat hij zich niet schuldig acht aan het hem onder 1 ten laste gelegde feit.
Nu verdachte van het onder 1 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, zal het hof de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde]:
Verklaart de benadeelde partij ter zake van het onder 1 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is gewezen door de twaalfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. H.J. Bronkhorst en mr. H.W.J. de Groot, in tegenwoordigheid van mr. B. van der Werf, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 april 2011.
1 Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 2 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
2 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 1 oktober 2009
3 Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige2] d.d. 6 juni 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
4 Een geschrift, zijnde een kopie van een ongedateerde aan [benadeelde] gerichte brief van verdachte.
5 Een geschrift, zijnde een aanvraagformulier medische informatie d.d. 19 februari 2009 ingevuld door J.A. van der Wijk, huisarts (doorgenummerde pag. 84)
6 Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 2 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
7 Het proces-verbaal met nummer 2008257690-1 van 29 september 2008, in de wettelijke vorm[0] opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar G.A. Mensink (doorgenummerde pag. 72 e.v.).
??
[verdachte]23-005234-09 - 8 -