GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 18 januari 2011 in de zaak onder nummer 200.070.491/01 NOT van:
[klaagster],
wonende te [ ],
APPELLANTE,
gemachtigde: mr. K.A. Boshouwers,
[de notaris],
notaris te [ ],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. J.F.P.M. van Helvoort.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellante, hierna klaagster, is bij een op 16 juli 2010 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch, hierna de kamer, van 17 juni 2010, waarbij de kamer de klacht van klaagster tegen geïntimeerde, hierna de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. Van de zijde van klaagster is op 13 augustus 2010 een aanvulling op het verzoekschrift – met één bijlage – ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van de notaris is op 30 augustus 2010 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 16 december 2010. Klaagster, de notaris alsmede hun gemachtigden zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van klaagster aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
Klaagster stelt dat de notaris het testament van 11 februari 2008 van haar tante mevrouw […], verder tante, nooit had mogen passeren. Hiertoe voert klaagster het volgende aan:
a. tante was niet in staat de gevolgen van haar keuzes te overzien en derhalve niet wilsbekwaam op het moment van het ondertekenen van haar testament;
b. de notaris had het door het Koninklijk Notarieel Broederschap, verder KNB, opgestelde Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid, onderdeel van het Protocol beoordeling Wilsbekwaamheid, moeten hanteren aangezien er meer dan voldoende aanwijzingen waren die maakten dat de notaris eerst de wilsbekwaamheid van tante had moeten onderzoeken;
c. tante heeft zich bij de notaris gelegitimeerd met een kopie van haar paspoort en niet met een origineel legitimatiebewijs;
d. de notaris had moeten bemerken dat er sprake was van beïnvloeding van tante door de heer [X], omdat deze erop heeft aangedrongen dat hij tot executeur benoemd zou worden en hij tante heeft bewogen tot verdeling van de erfenis terwijl tante hem aanvankelijk tot enig en algeheel erfgenaam wilde benoemen.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris heeft de stellingen van klaagster betwist en zich als volgt verweerd:
a. tante was op het moment van het ondertekenen van haar testament – uitgaande van de kennis dit hij op dat moment had – wilsbekwaam;
b. bij de behandeling van het testament van tante is door hem invulling gegeven aan het voormelde Stappenplan van de KNB. Naar zijn mening onderscheidt dit Stappenplan meerdere fases. Fase A houdt in dat er aanleiding moet bestaan om te vermoeden dat een testateur moeite heeft zijn wil te bepalen. Fase B - en volgende - komen pas aan de orde als fase A gepasseerd is. Volgens de notaris was er geen aanleiding om te vermoeden dat tante moeite had om haar wil te bepalen en dus kwam fase B - en volgende - niet aan de orde;
c. er bestond geen enkele aanleiding om aan de echtheid van het aan het kopie ten grondslag liggende originele legitimatiebewijs te twijfelen;
d. van een mogelijke beïnvloeding door de heer [X] was geen sprake, mede omdat de notaris bij het ondertekenen van het testament buiten de aanwezigheid van voornoemde heer [X] twintig minuten met tante alleen heeft gesproken.
6.1. Met betrekking tot de hiervoor onder 4. weergegeven klacht oordeelt het hof als volgt.
6.2. Evenals de kamer is het hof van oordeel dat als achteraf uit rapporten van deskundigen valt af te leiden dat tante op 30 januari 2008 en/of 11 februari 2008 niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt, dit niet zonder meer betekent dat dit ook aan de notaris duidelijk had moeten zijn geweest. Of dit zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval.
6.3. Tijdens de mondelinge behandeling ter terechtzitting is het hof gebleken dat de notaris bij aanvang van het eerste gesprek weliswaar naar het adres van tante heeft gevraagd, maar hierbij niet verder heeft gevraagd dan naar haar feitelijke woonsituatie. De notaris heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ten tijde van het ondertekenen van het testament niet op de hoogte was van het feit dat het woonadres van tante een verzorgingshuis betrof en dat tante destijds in verband met een crisisopname in een gesloten afdeling van een verpleeghuis verbleef.
Het hof is het met klaagster eens dat de notaris verdere vragen omtrent de woonsituatie van tante had dienen te stellen. Het betrof hier immers een alleenstaande oudere dame die onder begeleiding van haar neef, zonder overlegging van een origineel legitimatiebewijs, voor het eerst bij de notaris op gesprek kwam, terwijl tante ook niet woonachtig was in de vestigingsplaats van de notaris.
6.4. Uit de stukken van het geding blijk daarnaast dat tante tijdens het eerste gesprek met de notaris een heftige toon gebruikte en op aandringen van haar neef tot een verdeling van de erfenis kwam, terwijl tante aanvankelijk haar neef tot enig erfgenaam wilde benoemen. Nu dit door de notaris ter terechtzitting onvoldoende is weersproken gaat het hof uit van de juistheid hiervan.
Anders dan de kamer is het hof van oordeel dat de notaris in deze omstandigheden aanleiding had moeten zien om naar de wilsbekwaamheid van tante een nader onderzoek in te stellen. Nu de notaris dit niet heeft gedaan is hij naar het oordeel van het hof tekortgeschoten in zijn notariële zorgplicht. Het hof verklaart de klacht derhalve gegrond.
6.5. Het hof acht de gegrondheid van de klacht reden voor het opleggen van na te melden maatregel.
6.6. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.7. Het hiervoor overwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
- vernietigt de beslissing van de kamer waarvan beroep en, opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht gegrond; en
- legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, M.W.E. Koopmann en G. Kleykamp en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 18 januari 2011 door de rolraadsheer.
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de navolgende beslissing over de klacht van mevrouw […], hierna te noemen klaagster, tegen de heer mr. […], notaris te […], hierna te noemen de notaris.
1.1 Op 29 juli 2009 heeft mr. K.A. Boshouwers, advocaat te Eindhoven, namens klaagster een klacht (met bijlagen) geformuleerd tegen de notaris.
1.2 Op 18 september 2009 heeft mr. R.G.J.M. Onderdonck, advocaat te Best, namens de notaris op de klacht gereageerd.
1.3 Op 26 oktober 2009 heeft mr. K.A. Boshouwers namens klaagster gerepliceerd.
1.4 Middels een op 17 december 2009 ingekomen stuk heeft mr. J.F.P.M. van Helvoort namens de notaris gedupliceerd.
1.5 De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.6 Op 22 maart 2010 heeft mr. K.A. Boshouwers ter voorbereiding van de mondelinge behandeling van de kamer van toezicht een verslag van een deskundigenonderzoek ingezonden, welk onderzoek is verricht in opdracht van de sector civiel van de rechtbank 's-Hertogenbosch.
1.7 De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 20 mei 2010. De notaris is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.P.M. van Helvoort. Klaagster en haar echtgenoot zijn eveneens verschenen, bijgestaan door hun raadsman, mr. K.A. Boshouwers.
2.1 Op 14 augustus 1998 is een testament van de tante van klaagster, mevrouw […] (hierna: tante), verleden. In dit testament was opgenomen dat klaagster enige erfgenaam was en dat bij haar overlijden haar broer […] erfgenaam werd.
2.2 Op 5 december 2001 heeft tante haar testament gewijzigd. Notaris mr. […] te […] heeft het gewijzigde testament op genoemde datum verleden. In dit testament was opgenomen dat klaagster of - bij haar vooroverlijden - haar afstammelingen, enige erfgenaam zijn en dat indien deze erfstellingen geen effect zou sorteren […] erfgenaam werd. Klaagster is daarnaast als executeur-testamentair/boedelberedderaar benoemd.
2.3 Middels het neuro psychologisch onderzoek van 22 juni 2006 van dhr. […], sociaal psychiatrisch verpleegkundige van GGZ […], is bij tante dementie van het type Alzheimer, laat begin, zonder gedragsstoornissen vastgesteld.
2.4 Bij beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 10 oktober 2006 is klaagster benoemd tot bewindvoerder van tante.
2.5 Bij beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 30 november 2006 is klaagster benoemd tot mentor van tante.
2.6 Op 6 maart 2007 is tante van haar eigen woning naar verzorgingscentrum […] aan de […] in […] verhuisd.
2.7 Op 18 december 2007 heeft […], verpleeghuisarts, geadviseerd tot een snelle (spoed) opname in een psychogeriatrisch ziekenhuis van tante.
2.8 Vanaf 3 januari 2008 verbleef tante in het kader van een crisisopname op een gesloten afdeling van verpleeghuis […] aan […] te […].
2.9 Op 30 januari 2008 bespreekt de notaris de wijziging van het testament van tante. Daarbij zijn de notaris, tante en de broer van klaagster, de heer […], aanwezig. Deze bespreking duurt ongeveer 20 minuten.
2.10 Het gewijzigde testament is op 11 februari 2008 ten overstaan van de notaris verleden. In dit testament was opgenomen dat de heer […] en klaagster voor gelijke delen erfgenamen zijn. Tante verzoekt klaagster zorg te dragen voor het regelen van haar uitvaart en begrafenis. De heer […] is als executeur/bewindvoerder over de nalatenschap benoemd.
2.11 Op 17 februari 2008 is tante overgeplaatst naar een psychiatrisch-geriatrische afdeling van verpleeginrichting […] in […].
2.12 Op 19 oktober 2008 is tante overleden.
3. De klacht en het verweer daartegen
3.1 Klaagster stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende.
De notaris had het testament van tante nooit mogen verlijden. Tante was niet in staat de gevolgen van haar keuzes te overzien en was dus niet wilsbekwaam. De notaris had het door de KNB opgestelde Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid, onderdeel van het Protocol beoordeling Wilsbekwaamheid moeten hanteren. Er waren immers meer dan voldoende aanwijzingen die maakten dat de notaris eerst de wilsbekwaamheid van tante had moeten onderzoeken. Dit heeft klaagster uitvoerig in haar klacht uiteengezet. De notaris had tante bijvoorbeeld moeten horen met een getuige of had hij een deskundige moeten inschakelen. Door dit achterwege te laten heeft hij een grote inschattingsfout gemaakt. Tante heeft zich bij de notaris gelegitimeerd met een kopie van haar paspoort en derhalve niet met een origineel identiteitsbewijs.
De notaris had tevens de indruk behoren te krijgen dat er sprake was van beïnvloeding van tante door de heer […], omdat hij erop heeft aangedrongen dat hij als executeur-testamentair benoemd zou worden en hij tante heeft bewogen tot verdeling van de erfenis terwijl tante hem aanvankelijk als enige erfgenaam wilde bestempelen.
Gelet op het vorenstaande heeft de notaris volgens klager onzorgvuldig en klachtwaardig gehandeld.
3.2 De notaris heeft, zakelijk weergegeven, het navolgende opgeworpen.
Bij de behandeling van de uiterste wilsbeschikking van tante is invulling gegeven aan het door klaagster aangehaalde stappenplan van de KNB. Dit stappenplan onderscheidt verschillende fases. Fase B en volgende zijn door klaagster uitdrukkelijk uiteengezet. Fase B en volgende komen pas aan de orde als fase A gepasseerd is. Fase A houdt in dat er aanleiding moet bestaan te vermoeden dat testateur moeite heeft haar wil te bepalen. In het onderhavige geval was er geen aanleiding dit te vermoeden, zodat zonder de toepasselijkheid van het stappenplan het testament kon worden verleden. De kennis achteraf, waaruit opgemaakt kan worden dat een nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van tante geïndiceerd was, maakt dit niet anders.
Van mogelijke beïnvloeding van tante door de heer […] was geen sprake mede omdat de notaris bij het passeren buiten diens aanwezigheid twintig minuten met tante alleen heeft gesproken en tante het gestelde in het concept toen heeft bevestigd. Mede aan de hand van dat gesprek heeft de notaris de zaak afgehandeld. Tante heeft zich gelegitimeerd met een kopie van haar paspoort, maar er bestond geen enkele aanleiding om aan de echtheid van het aan het kopie ten grondslag liggende origineel te twijfelen.
De notaris is van mening dat hij zorgvuldig en daarmee niet klachtwaardig heeft gehandeld en verzoekt de kamer van toezicht de klacht ongegrond te verklaren.
4.1 De notaris heeft het verzoek tot wijziging van de uiterste wilsbeschikking van tante in behandeling genomen. Tante is op 30 januari 2008 samen met de heer […], zijnde de broer van klaagster, naar het kantoor van de notaris gegaan. Tante heeft zich gelegitimeerd met een kopie van haar paspoort. Op het kantoor van de notaris heeft tante een gesprek van zo’n twintig minuten gevoerd met de notaris. De broer van klaagster was bij dit gesprek aanwezig. Naar aanleiding van dit gesprek is een concept van het testament opgesteld en conform verzoek van tante en de broer van klaagster per email naar de broer van klaagster verzonden. Het testament is vervolgens op 11 februari 2008 buiten aanwezigheid van de broer van klaagster door de notaris met tante doorgenomen en na haar akkoord verleden. Tante heeft het testament ondertekend.
4.2 De notaris heeft ter zitting van de kamer van toezicht aangevoerd dat de gesprekken met tante geen heel diepgaande gesprekken betrof, maar in ieder geval gesprekken betrof die de notaris normaal gesproken met cliënten van een vergelijkbare leeftijd voert. De notaris stelt dat de toen 74 jarige tante heel normaal op hem overkwam. Hij had toen en ook later bij het passeren van de akte geen aanleiding om te vermoeden dat iets niet in orde was met tante, zodat hij niet hoefde te twijfelen aan haar wilsbekwaamheid.
4.3 Gelet op de omstandigheden in de onderhavige zaak heeft de notaris naar het oordeel van de kamer de zaak van tante niet extra snel afgewikkeld. Hij heeft de tijd genomen die normaal gesproken staat voor een oriënterend gesprek met een testateur en het -later- passeren van de akte. Het verlijden van het testament twaalf dagen na een voorbereidend gesprek betreft geen bijzondere omstandigheid bij dit soort zaken. Ook het toezenden van het concept per email via de heer […] is geen afwijking van de normale gang van zaken bij het verlijden van een testament als de testateur daar zelf om vraagt.
4.4 Dat achteraf uit de rapporten van deskundigen valt op te maken dat tante op 30 januari 2008 en/of 11 februari 2008 niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt betekent nog niet zonder meer dat dit dus ook aan de notaris duidelijk moest zijn. Gezien het dossier valt ook niet uit te sluiten, dat tante zich, zoals de notaris stelt, tijdens de gesprekken op deze data zodanig heeft gepresenteerd, dat aan haar wilsbekwaamheid niet behoefde te worden getwijfeld. Onvoldoende is komen vast te staan dat de notaris aanleiding had moeten zien naar de wilsbekwaamheid van tante een nader onderzoek in te stellen, alvorens het testament te verlijden.
4.5 Bij het legitimeren heeft de notaris genoegen genomen met het tonen van een kopie van het paspoort door testateur. Dit is een indicatie dat de notaris niet heel veel zorg aan de zaak heeft besteed, maar dat is niet genoeg om de klacht gegrond te verklaren.
4.6 De kamer van toezicht is van oordeel dat de notaris niet verwijtbaar tekortgeschoten is in het onderzoek naar de mate van wilsbekwaamheid van de testateur.
Gelet op het vorenstaande is niet gebleken van klachtwaardig handelen door de notaris, zodat de klacht ongegrond is.
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.P.M. van der Ham, plaatsvervangend voorzitter, mr. M.H.G. Giesbers, mr. J.L.G.M. Mertens en mr. J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend lid, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2010, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.