ECLI:NL:GHAMS:2011:BP6140
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaring van schadevergoeding na mishandeling en poging tot doodslag
In deze zaak gaat het om de verjaring van een schadevergoeding na een mishandeling die plaatsvond op 17 oktober 2002. De appellant, die als gevolg van de mishandeling blind is geworden aan zijn linkeroog, heeft de geïntimeerde gedagvaard voor de rechtbank Utrecht. De rechtbank heeft de vordering van de appellant afgewezen op grond van verjaring. De appellant heeft in hoger beroep de beslissing van de rechtbank bestreden, maar het hof oordeelt dat de vordering van de appellant is verjaard. De verjaringstermijn van vijf jaar, die begint op de dag na de bekendheid van de benadeelde met de schade en de aansprakelijke persoon, eindigde op 27 maart 2008. De appellant heeft echter pas op 3 april 2008 een dagvaarding uitgebracht, wat na de fatale datum van verjaring is. Het hof concludeert dat de rechtsvervolging niet tijdig is ingesteld en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 2.682,- voor salaris en € 313,- voor griffierecht.