ECLI:NL:GHAMS:2011:164

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2011
Publicatiedatum
27 april 2013
Zaaknummer
23-001798-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de vervolging van een verdachte wegens geestelijke stoornis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 april 2010. De verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in D.C.Z. Vreemdelingen te Soesterberg. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de terechtzittingen in eerste aanleg en in hoger beroep. Tijdens deze zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verklaringen van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waardoor hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Dit oordeel is gebaseerd op het onderzoek ter terechtzitting en de Pro Justitia rapporten die in het dossier zijn opgenomen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de vervolging van de verdachte te schorsen, zoals bepaald in artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing om de vervolging te schorsen is met ingang van 21 januari 2011 van kracht. Het arrest is gewezen door de negende meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. N.C. Laatsch, en is openbaar uitgesproken op de zitting van het hof.

Uitspraak

parketnummer: 23-001798-10
datum uitspraak: 21 januari 2011
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 april 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-650485-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in D.C.Z. Vreemdelingen te Soesterberg.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 6 april 2010 en op de terechtzitting in hoger beroep van 21 januari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Het hof is op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de zich in het dossier bevindende Pro Justitia rapporten van oordeel dat de verdachte aan een zodanige ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
Op grond van het vorenstaande dient de vervolging te worden geschorst.

Beslissing

Het hof:
Schorst de vervolging van de verdachte op grond van het in artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalde, met ingang van 21 januari 2011.
Dit arrest is gewezen door de negende meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. H.A. Holthuis en mr. M.E.A. Wildenburg, in tegenwoordigheid van mr. N.C. Laatsch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 januari 2011.
Mr. Wildenburg is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen