ECLI:NL:GHAMS:2011:164
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Gonggrijp-van Mourik
- H.A. Holthuis
- M.E.A. Wildenburg
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de vervolging van een verdachte wegens geestelijke stoornis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 april 2010. De verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in D.C.Z. Vreemdelingen te Soesterberg. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de terechtzittingen in eerste aanleg en in hoger beroep. Tijdens deze zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verklaringen van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waardoor hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Dit oordeel is gebaseerd op het onderzoek ter terechtzitting en de Pro Justitia rapporten die in het dossier zijn opgenomen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de vervolging van de verdachte te schorsen, zoals bepaald in artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing om de vervolging te schorsen is met ingang van 21 januari 2011 van kracht. Het arrest is gewezen door de negende meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. N.C. Laatsch, en is openbaar uitgesproken op de zitting van het hof.