ECLI:NL:GHAMS:2010:BY2109

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-006501-08
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2008. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal feiten, maar heeft in hoger beroep de beslissing tot vrijspraak aangevochten. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van feit 4, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De tenlastelegging omvatte onder andere het medeplegen van poging tot doodslag en diefstal met geweld. De verdachte heeft op 2 juni 2008 te Amsterdam samen met anderen een gewapende overval gepleegd op [slachtoffer 1], waarbij hij deze heeft bedreigd met een vuurwapen en goederen heeft weggenomen. Tevens heeft hij [slachtoffer 2] bedreigd en geprobeerd deze van het leven te beroven door met een vuurwapen op hem te schieten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, vrijheidsberoving en poging tot doodslag.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte had een strafblad en was eerder veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten. Het hof heeft echter ook in overweging genomen dat de verdachte niet zelf het vuurwapen heeft gehanteerd en dat er geen gewonden zijn gevallen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters van de vierde meervoudige strafkamer.

Uitspraak

parketnummer: 23-006501-08
datum uitspraak: 12 juli 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2008 in de strafzaak onder parketnummer 13-527165-08 tegen
[Verdachte ],
geboren te [geboorteplaats ] op geboortedatum ],
thans gedetineerd in PI
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem als feit 4 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 27 november 2008 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 26 oktober 2009, 27 januari 2010 en 28 juni 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, voor zover in hoger beroep aan de orde, dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 02 juni 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 200 euro en/of een fotocamera en/of 16 Amerikaanse dollars en/of 150000 Turkse lire's en/of 200 dveste, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk geweldadig en/of dreigend
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend en/of dreigend voorwerp aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of tegen de buik van die [slachtoffer 1] gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] in de richting van zijn woning ([adres ] heeft/hebben geduwd en/of
- (vervolgens) de deur van de woning van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geopend en/of
- die [slachtoffer 1] in de hal van zijn woning tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of gewerkt en/of
- een sjaal om het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gebonden en/of
- de mond van die [slachtoffer 1] met tape heeft/hebben dichtgeplakt en/of
- de handen en voeten van die [slachtoffer 1] met veters heeft/hebben vastgebonden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat zij hem gingen doodschieten en/of een stroomstootwapen zouden gebruiken;
feit 2 primair:
hij op of omstreeks 02 juni 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer) van zijn mededader(s)
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend en/of dreigend voorwerp aan die [slachtoffer 1] getoond en/of voorgehouden en/of tegen de buik van die [slachtoffer 1] gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] in de richting van zijn woning [adres ] geduwd en/of
- (vervolgens) de deur van de woning van die [slachtoffer 1] geopend en/of
- die [slachtoffer 1] in de hal van zijn woning tegen de grond geduwd en/of gewerkt en/of
- een sjaal om het hoofd van die [slachtoffer 1] gebonden en/of
- de mond van die [slachtoffer 1] met tape dichtgeplakt en/of
- de handen en voeten van die [slachtoffer 1] met veters vastgebonden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij hem gingen doodschieten en/of
- die [slachtoffer 1] geduwd en/of gedwongen naar de deur van perceel [adres ] te gaan en daar (vervolgens) aan te kloppen en/of
- (aldus) die [slachtoffer 1] (gedurende (ongeveer 50 minuten) belet te gaan en/of te staan waar hij wilde;
feit 2 subsidiair:
hij op of omstreeks 02 juni 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer) van zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend en/of dreigend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 1] getoond en/of tegen de buik van die [slachtoffer 1] gedrukt en/of tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat ze hem gingen doodschieten en/of de handen en voeten van die [slachtoffer 1] met veters vastgebonden en/of de mond van die [slachtoffer 1] met tape dichtgeplakt;
feit 3:
hij op of omstreeks 02 juni 2008 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, (terwijl hij en/of zijn mededader(s) (een) (geladen) (vuur)wapen(s) bij zich droeg(en))
- naar de woning van die [slachtoffer 2] is/zijn toegegaan en/of
-(vervolgens) (toen die [slachtoffer 2]) de deur van zijn woning opende en vervolgens (weer) sloot eenmaal of meermalen met dat (vuur)wapen (van korte afstand) heeft/hebben geschoten;
feit 5:
hij op of omstreeks 02 juni 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een of meer wapens van categorie II en/of III, te weten een riotgun en/of een (vuur)wapen geschikt voor het afschieten van munitie van categorie III, te weten 9mm Luger patronen, voorhanden heeft/hebben gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Standpunt raadsman
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van feit 3 het verweer gevoerd dat verdachte’s opzet op de dood van het slachtoffer niet bewezen kan worden op de grond dat de verdachte niet de persoon is geweest die de kogels heeft afgevuurd, hij niet wist dat er geschoten zou worden en de schoten niet heeft gezien, de tijdsruimte tussen de twee schoten bijzonder kort geweest moet zijn en er geen gelegenheid voor de verdachte was om zich te distantiëren van de handelingen van de medeverdachte. Er was naar de mening van de raadsman dan ook geen sprake van medeplegen aangezien er geen bewuste en nauwe samenwerking was.
Beoordeling
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaring van de getuige [slachtoffer 1], volgt dat hij langere tijd onder bedreiging van een vuurwapen van zijn vrijheid is beroofd. Bovendien heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zag dat zijn medeverdachte bij het naar de woning lopen een wapen bij zich had. Voorts staat naar het oordeel van het hof vast dat de verdachte, anders dan door en namens hem is betoogd, na het eerste schot en vóór het tweede schot - die hij mogelijk niet heeft gezien, maar dan toch moet hebben gehoord - getracht heeft de voordeur van die woning open te trappen. Bij die stand van zaken is de mogelijk korte tijdspanne tussen de twee schoten niet relevant en moet worden aangenomen dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 2] van het leven zou worden beroofd, welbewust heeft aanvaard. Voorts staat daarmee genoegzaam vast dat de verdachte zich niet heeft willen distantiëren van de acties van mededader, maar deze daarentegen actief heeft ondersteund en zijn rol is blijven vervullen, zodat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking.
Bewezen verklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het als feit 1, 2, primair, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op 02 juni 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en een fotocamera, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en zijn mededader opzettelijk geweldadig en dreigend
- een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] hebben getoond en tegen de buik van die [slachtoffer 1] gehouden en
- die [slachtoffer 1] in de richting van zijn woning [adres ] hebben geduwd en
- die [slachtoffer 1] in de hal van zijn woning tegen de grond hebben geduwd en
- een sjaal om het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben gebonden en
- de mond van die [slachtoffer 1] met tape hebben dichtgeplakt en
- de handen en voeten van die [slachtoffer 1] met veters hebben vastgebonden en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd dat zij hem gingen doodschieten;
feit 2 primair:
hij op 02 juni 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader
- een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] getoond en tegen de buik van die [slachtoffer 1] gehouden en
- die [slachtoffer 1] in de richting van zijn woning [adres ] geduwd en
- die [slachtoffer 1] in de hal van zijn woning tegen de grond geduwd en
- een sjaal om het hoofd van die [slachtoffer 1] gebonden en
- de mond van die [slachtoffer 1] met tape dichtgeplakt en
- de handen en voeten van die [slachtoffer 1] met veters vastgebonden en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij hem gingen doodschieten en
- die [slachtoffer 1] geduwd en gedwongen naar de deur van perceel [adres ] te gaan en daar vervolgens aan te kloppen en
- aldus die [slachtoffer 1] gedurende ongeveer 50 minuten belet te gaan en te staan waar hij wilde;
feit 3:
hij op 02 juni 2008 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, terwijl hij en zijn mededader een geladen vuurwapen bij zich droegen
- naar de woning van die [slachtoffer 2] is toegegaan en
- vervolgens toen die [slachtoffer 2] de deur van zijn woning opende en vervolgens weer sloot meermalen met dat vuurwapen van korte afstand heeft geschoten;
feit 5:
hij op 02 juni 2008 te Amsterdam een wapen van categorie II, te weten een riotgun, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen als feit 1, 2 primair, 3 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van poging tot doodslag;
ten aanzien van feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het als feit 1, 2 primair, 3 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het wetboek van strafrecht
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de feiten 1, 2 primair, 3 en 5 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het wetboek van strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte en zijn mededader hebben zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, vrijheidsberoving en poging tot doodslag. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie. Door hun gedragingen hebben de verdachte en zijn mededader een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Daarbij werd één van de slachtoffers in zijn eigen woning van zijn vrijheid beroofd onder bedreiging met een vuurwapen, waarbij hij ook werd vastgebonden en goederen van hem zijn weggenomen, en werden in de richting van het tweede slachtoffer, die zich eveneens in zijn eigen woning bevond, van korte afstand kogels afgevuurd met een vuurwapen. Het is geenszins aan het gedrag van de verdachte te danken dat laatstgenoemd slachtoffer niet het leven heeft gelaten. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke feiten traumatisch zijn voor de slachtoffers, die daarvan in de regel nog lange tijd de psychische gevolgen ondervinden. Delicten als de onderhavige dragen voorts een voor de rechtsorde schokkend karakter en brengen deze angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid bij burgers teweeg.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 22 juni 2010, is de verdachte meermalen eerder ter zake van gewelds- en vermogensdelicten veroordeeld. De vele, soms langdurige, gevangenisstraffen die de verdachte reeds heeft ondergaan, hebben hem er niet van weerhouden wederom ernstige strafbare feiten te plegen, een omstandigheid die het hof in het nadeel van de verdachte meeweegt.
Gelet op het voorgaande acht het hof de door de rechtbank in eerste aanleg opgelegde straf in beginsel passend en geboden. Het hof zal, evenwel in het voordeel van de verdachte, in aanmerking nemen het feit dat de verdachte in de onderhavige zaak niet zelf het vuurwapen heeft gehanteerd en het feit dat geen gewonden zijn gevallen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 45, 47, 57, 282, 287 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ten aanzien van het als feit 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het als feit 1, 2 primair, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte als feit 1, 2 primair, 3 en 5 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is gewezen door de vierde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. M. Jurgens, A.M. van Woensel en W.J.B. Zeijl, in tegenwoordigheid van mr. D. Hwang, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 juli 2010.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.