ECLI:NL:GHAMS:2010:BX5740

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-002093-09
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot doodslag en bedreiging in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot doodslag en bedreiging van zijn ex-vrouw, mevrouw [slachtoffer], op 26 september 2008 te Amstelveen. De tenlastelegging omvatte onder andere het drukken van een kussen op het hoofd van de aangeefster en het dichtknijpen van haar keel. Tijdens de rechtszittingen zijn de verklaringen van zowel de verdachte als de aangeefster kritisch beoordeeld. De verdachte had aanvankelijk een bekentenis afgelegd, maar trok deze later in. De aangeefster had een summiere aangifte gedaan en haar verklaringen waren inconsistent en vaag. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlasteleggingen. De verklaringen van de aangeefster waren niet betrouwbaar genoeg om tot een veroordeling te komen. Het hof sprak de verdachte vrij van zowel poging tot doodslag als bedreiging, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten had gepleegd. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en deed opnieuw recht, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002093-09
datum uitspraak: 14 december 2010 (promis)
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 april 2009 in de strafzaak onder parketnummer 13-437415-08 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [woonadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 8 januari 2009 en 2 april 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 30 november 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is onder 1 primair ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 26 september 2008 te Amstelveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een of meermalen (met kracht) - een kussen op/tegen het gezicht/hoofd van die (slapende) [slachtoffer] heeft gedrukt/geduwd en/of enige tijd heeft gedrukt/geduwd gehouden en/of - die [slachtoffer] bij de keel heeft gegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen/gedrukt en/of enige tijd heeft dichtgeknepen/gedrukt gehouden.
Onder 1 subsidiair is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 26 september 2008 te Amstelveen opzettelijk mishandelend een of meermalen (met kracht) - een kussen op/tegen het gezicht/hoofd van (de slapende) [slachtoffer] heeft gedrukt/geduwd en/of enige tijd heeft gedrukt/geduwd gehouden en/of - die [slachtoffer] bij de keel heeft gegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen/gedrukt en/of enige tijd heeft dichtgeknepen/gedrukt gehouden en/of - die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt.
Onder 2 is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 26 september 2008 te Amstelveen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een of meermalen (met kracht) - een kussen op/tegen het gezicht/hoofd van (de slapende) [slachtoffer] gedrukt/geduwd en/of enige tijd gedrukt/geduwd gehouden en/of - die [slachtoffer] bijde keel gegrepen en/of (vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer] dichtgeknepen/gedrukt en/of enige tijd heeft dichtgeknepen/gedrukt gehouden en/of voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "Ik schiet je neer" en/of "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard ofstrekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de eerste rechter.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 600 dagen, waarvan 277 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte de bijzondere voorwaarde wordt opgelegd van - kort gezegd - reclasseringstoezicht.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair en onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe als volgt:
De gebeurtenissen op 26 september 2008 dienen te worden gereconstrueerd aan de hand van de verklaringen die de aangeefster, mevrouw [slachtoffer], en de verdachte hierover hebben afgelegd.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte aanvankelijk op diezelfde dag tegen de psychiater, mevrouw Schopman, en tegen verbalisant [verbalisant] heeft gezegd dat hij zijn ex-vrouw [slachtoffer] een kussen op het hoofd had gedrukt en dat hij haar keel had dichtgeknepen.
Tijdens zijn eerste verhoor op 27 september 2008 herroept de verdachte deze verklaring en nadien is hij deze handelingen blijven ontkennen.
Mevrouw [slachtoffer] heeft in een zeer summiere aangifte op 27 september 2008 verklaard dat de verdachte een kussen op haar hoofd had geduwd en dat hij haar keel met één hand had dichtgeknepen.
Bij de rechter-commissaris herhaalt zij op 26 januari 2009 dat de verdachte een kussen op haar gezicht heeft gedrukt. Overigens blijkt zij tijdens dit verhoor zich de gang van zaken afwisselend niet, weinig dan wel anders te herinneren dan weergegeven in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 26 september 2008 en in haar eerdere aangifte. Het hof heeft mevrouw [slachtoffer] ter terechtzitting in hoger beroep als getuige gehoord waarbij bleek dat zij zich, naar het hof begrijpt mede door haar ziekte, weinig van de gebeurtenissen herinnerde.
Het hof overweegt dat bij deze stand van zaken onvoldoende aanknopingspunten bestaan om met voldoende zekerheid vast te stellen wat zich tussen de verdachte en zijn ex-vrouw heeft afgespeeld op de in de tenlastelegging genoemde datum.
Zelfs indien, in navolging van de rechtbank, zou worden uitgegaan van de aanvankelijke verklaring van de verdachte tegenover verbalisant [verbalisant] moet geoordeeld worden dat hetgeen mevrouw [slachtoffer] heeft gezegd onvoldoende steun biedt om hetgeen onder 1 in enige variant ten laste is gelegd, bewezen te verklaren. De allereerste verklaring van mevrouw [slachtoffer] is daarvoor te summier en bovendien zijn de omstandigheden waaronder deze verklaring tot stand is gekomen te onduidelijk gebleven. De verklaringen die zij later heeft afgelegd zijn zo vaag en onsamenhangend dat hieraan evenmin voldoende betekenis als betrouwbaar steunbewijs kan toekomen. Het hof voegt daaraan toe dat de gang van zaken zowel tijdens het verhoor van mevrouw [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, zoals blijkend uit het proces-verbaal van dit verhoor, als tijdens het verhoor ter terechtzitting tegenover het hof, eveneens tot behoedzaamheid noopt bij de beoordeling van haar verklaring.
De verdachte zal daarom van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt het hof nog het volgende.
Het is, gelet op de inhoud van het dossier, de kennelijke bedoeling van de tenlastelegging geweest om met de woorden “Ik schiet je neer” ten laste te leggen hetgeen is gehoord door verbalisant [verbalisant 2] toen de verdachte werd aangehouden. Ten aanzien hiervan overweegt het hof dat uit de stukken niet kan worden afgeleid dat bij mevrouw [slachtoffer] hierdoor gegronde vrees voor haar leven of voor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, mede bezien tegen de uit het dossier en uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep blijkende achtergrond dat hij voortdurend dreigende woorden uitte.
De woorden “Ik maak je dood” zou de verdachte volgens aangeefster [slachtoffer] hebben gebruikt toen hij haar probeerde te verstikken. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van feit 1 acht het hof dit onderdeel van feit 2 evenmin bewezen.
De verdachte zal derhalve ook van feit 2 geheel worden vrijgesproken.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. W.M.C. Tilleman en mr. R.M. Steinhaus, in tegenwoordigheid van R.A.M. Truijens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 december 2010.