ECLI:NL:GHAMS:2010:BP8876
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H. Huijzer
- M.M.M. Tillema
- N. van Lingen
- Rechtspraak.nl
Rectificatie en portretrecht in het kort geding tussen een auteur en een uitgeverij
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [ Appellant ] tegen de besloten vennootschap UITGEVERIJ NIEUW AMSTERDAM B.V. naar aanleiding van een publicatie in het misdaadtijdschrift Koud Bloed. [ Appellant ] wordt in een artikel genoemd dat een relatie legt tussen hem, [ O ] en de Joegoslavische maffia. Hij stelt dat deze publicatie onrechtmatig is en dat hij hierdoor in gevaar is gebracht. [ Appellant ] heeft ook foto’s van de directeuren van de uitgeverij op zijn website geplaatst zonder toestemming, wat leidt tot een vordering van de uitgeverij tot verwijdering van deze portretten.
Het hof oordeelt dat de uitlatingen in het artikel voldoende door feiten worden ondersteund en dat er geen sprake is van onrechtmatigheid jegens [ Appellant ]. De voorzieningenrechter had eerder al geoordeeld dat de publicatie van het artikel niet in strijd was met het beginsel van hoor en wederhoor, omdat de journalist zich baseerde op beschikbare bronnen, waaronder het boek van [ Appellant ].
Wat betreft de portretten van de directeuren, oordeelt het hof dat Nieuw Amsterdam niet kan aantonen dat zij het auteursrecht op deze portretten heeft of dat de directeuren gemachtigd zijn om de vordering in te stellen. Het hof vernietigt de eerdere beslissing van de voorzieningenrechter in reconventie en wijst de vordering van Nieuw Amsterdam tot verwijdering van de portretten af. Het hof bekrachtigt het vonnis in conventie, maar vernietigt het in reconventie, waardoor Nieuw Amsterdam in de proceskosten wordt veroordeeld.
De uitspraak benadrukt de grenzen van het recht op rectificatie en het portretrecht in de context van journalistieke vrijheid en de bescherming van persoonlijke belangen.