ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9664
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. van Amsterdam
- F.J.P.M. Haas
- M.J. Leijdekker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag loonbelasting en boetebeschikking
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag loonbelasting en een boetebeschikking opgelegd aan belanghebbende, een BV die sinds 1993 maandelijkse kostenvergoedingen aan haar werknemers verstrekt. De inspecteur van de Belastingdienst had een naheffingsaanslag van € 200.572 opgelegd, evenals een boete van € 63.199, omdat hij van mening was dat de vaste vergoedingen tot het loon behoren. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt en is in beroep gegaan. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat de vaste vergoedingen zijn uitbetaald op basis van een specificatie die per kostencategorie was opgesteld. Dit betekent dat de vergoedingen niet als loon kunnen worden aangemerkt. Het Hof heeft daarbij verwezen naar eerdere looncontroles door GAK Nederland en UWV GAK, waaruit blijkt dat de vergoedingen zijn geaccepteerd, mits deze periodiek aan de werkelijk gemaakte kosten worden getoetst.
Tijdens de zitting heeft het Hof de verklaringen van de directeur van belanghebbende en getuigen gehoord, die bevestigden dat de vergoedingen zijn gebaseerd op een gedetailleerde specificatie. Het Hof oordeelde dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat de vergoedingen bovenmatig waren of dat er geen specificatie was. Daarom heeft het Hof de naheffingsaanslag en de boetebeschikking vernietigd, en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De kosten voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep worden vergoed aan belanghebbende.