ECLI:NL:GHAMS:2010:BO7581
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.H. de Bock
- A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar
- M.J.A.G. Janssen
- Rechtspraak.nl
Onterechte opname in incidentenregister en weigering uitkering verzekeraar wegens vermeende fraude
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de naamloze vennootschap Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de opname van de gegevens van de geïntimeerde in het incidentenregister door Achmea, die dit deed op basis van vermeende fraude. De geïntimeerde had op 4 januari 2008 medische behandeling ondergaan in een ziekenhuis in het buitenland en had de kosten hiervan, die zij op 14 maart 2008 indiende, als hoog opgegeven. Achmea betwistte de hoogte van de declaratie en concludeerde dat er sprake was van fraude, wat leidde tot opname in het incidentenregister. De rechtbank had in eerste aanleg de verzoeken van de geïntimeerde om haar gegevens uit het register te verwijderen toegewezen, wat Achmea in hoger beroep aanvecht.
Het hof overweegt dat opname in het incidentenregister verstrekkende gevolgen heeft voor de geïntimeerde, aangezien andere financiële instellingen hierdoor ook op de hoogte kunnen worden gesteld van de opname. Het hof stelt dat Achmea de verantwoordelijkheid heeft om te onderbouwen waarom de opname in het register gerechtvaardigd is. Achmea heeft aangevoerd dat er sprake is van vaststaande of geconstateerde fraude, maar het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor deze claim. De arts die de behandeling heeft uitgevoerd, heeft geen volledige inzage in de administratie van het ziekenhuis gegeven, en er is geen bewijs dat de geïntimeerde opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt.
Uiteindelijk oordeelt het hof dat de grieven van Achmea falen en bekrachtigt het de beschikking van de rechtbank. De geïntimeerde heeft geen fraude gepleegd en de opname in het incidentenregister was niet gerechtvaardigd. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 30 november 2010.