ECLI:NL:GHAMS:2010:BO0705

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.049.908/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke maatregel tegen notaris wegens onzorgvuldig handelen met betrekking tot waarborgsom en voorschot

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen te Haarlem. De zaak betreft een klacht van klaagster tegen de notaris, die verweten werd onzorgvuldig te hebben gehandeld in verband met een waarborgsom en een voorschot. Klaagster had een koopovereenkomst gesloten voor de verkoop van haar woning, waarbij de koper, [B], niet tijdig de waarborgsom had gestort. De notaris had klaagster de verwachting gewekt dat de schade die zij had geleden als gevolg van deze fout zou worden vergoed. Het hof oordeelde dat de notaris zijn verplichtingen niet was nagekomen door niet te controleren of de waarborgsom was gestort en dat hij de belofte om een voorschot uit te betalen niet was nagekomen. De notaris had ook niet adequaat gereageerd op een voorstel van klaagster om aansprakelijkheid te erkennen in een akte. Het hof oordeelde dat de notaris laakbaar had gehandeld en dat de klachten van klaagster gegrond waren. Echter, in tegenstelling tot de eerdere beslissing van de kamer, vond het hof dat de maatregel van berisping niet gerechtvaardigd was en legde in plaats daarvan de maatregel van waarschuwing op. Het hof bekrachtigde de overige beslissingen van de kamer.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 5 oktober 2010 in de zaak onder nummer 200.049.908/01 NOT van:
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
APPELLANT,
gemachtigde: mr. P.R. Starink,
tegen
[klaagster],
wonende te [plaatsnaam],
GEÏNTIMEERDE,
vertegenwoordiger: [Y].
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Van de zijde van appellant, hierna de notaris, is bij een op 30 november 2009 ter griffie ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Haarlem, hierna te noemen de kamer, van 29 oktober 2009, waarbij de klachten van geïntimeerde, hierna klaagster, tegen de notaris gegrond zijn verklaard onder oplegging van de maatregel van berisping.
1.2 Van de zijde van klaagster is op 14 januari 2010 een verweerschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.
1.3 Van de zijde van de notaris zijn op 14 juni 2010 aanvullende stukken ter griffie van het hof ingekomen.
1.4 Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 juni 2010. Allen zijn verschenen en hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van de notaris en de heer [Y] aan de hand van pleitnotities.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Voor zover partijen bezwaren hebben gemaakt tegen de vastgestelde feiten – en zulks relevant is – zal het hof deze bezwaren meenemen in zijn oordeel.
4. Het standpunt van klaagster
Klaagster verwijt – kort samengevat – de notaris onzorgvuldig te hebben gehandeld aangezien hij niet heeft gecontroleerd of de koper de waarborgsom tijdig heeft gestort. Voorts had de notaris aan klaagster beloofd een voorschot uit te betalen. Deze belofte is de notaris niet nagekomen. Het derde verwijt aan de notaris betreft de weigering van mr. [A] op 4 augustus 2008 om de transportakte te passeren, omdat de nota voor courtagegelden nog openstond.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris heeft – kort samengevat – het volgende verweer gevoerd. De notaris erkent dat hij niet heeft opgemerkt dat de waarborgsom niet was gestort. De notaris merkt op dat hij na ontdekking van de fout klaagster onmiddellijk hierover heeft geïnformeerd. Ten aanzien van het tweede verwijt van klaagster voert de notaris aan dat hij nimmer toegezegd heeft om de schade zelf te vergoeden. De schade waar hij over heeft gesproken is de schade die als gevolg van zijn fout is ontstaan en welke door de verzekeraar vergoed zou worden. Zijn verzekering had hem aangeraden een verklaring op te maken welke klaagster moest ondertekenen, op deze manier zou hij op enig moment het bedrag bij de koper kunnen verhalen. Aangezien klaagster in de verklaring een bepaling opgenomen wilde zien omtrent de aansprakelijkheid van de notaris is de verklaring niet getekend. Tot slot voert de notaris aan dat klaagster een overeenkomst met de makelaar had gesloten op basis waarvan de courtage aan de notaris diende te worden uitbetaald.
6. De beoordeling van de klacht
6.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft ten aanzien van het eerste klachtonderdeel niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.
6.2 Ten aanzien van de klacht omtrent de betaling van het voorschot oordeelt het hof net als de kamer dat de klacht gegrond is. Terecht heeft de kamer vastgesteld dat de notaris bij klaagster de verwachting heeft gewekt dat de schade die voor klaagster was ingetreden als gevolg van de door de notaris gemaakte fout, zou worden vergoed, althans dat daarvoor een oplossing zou worden gevonden. Ook staat vast dat door klaagster geen voorschot is ontvangen omdat de notaris en klaagster geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de inhoud van de akte van cessie.
Het hof zal de notaris niet aanrekenen dat hij in de akte de aansprakelijkheid niet heeft willen erkennen. Onbegrijpelijk is echter dat de notaris op het gedane voorstel van de heer [X] in zijn e-mail bericht van 4 juli 2008 niet heeft willen ingaan. Dit voorstel hield in dat in de door de notaris gemaakte akte van cessie zou worden opgenomen de passage: “Dat ondergetekenden onder 1. genoemd (hof: onder meer klaagster) de ondergetekende onder 2. (hof: de notaris) aansprakelijk heeft gesteld en dat ondergetekende onder 2. genoemd de aansprakelijkheid heeft gedeponeerd bij zijn verzekeringmaatschappij.” In dit voorstel aanvaardt de notaris geen aansprakelijkheid, maar wordt (slechts) vastgelegd dat de notaris door klaagster aansprakelijk is gesteld. Door te weigeren met dit (alleszins redelijke) voorstel in te stemmen met het gevolg dat, ondanks de door hem gewekte verwachtingen, aan klaagster het voorschot niet is uitbetaald, heeft de notaris laakbaar gehandeld.
6.3 Wat betreft de klacht over de weigering – in eerste instantie – de transportakte te passeren heeft de kamer terecht geoordeeld dat de fout van mr. [A] aan de notaris moet worden toegerekend. Ook paste het de notaris niet om zich achter een eventuele nalatigheid van zijn medewerker te verschuilen. Een verzachtende – en ten voordele van de notaris strekkende – omstandigheid is evenwel dat het probleem zeer snel is opgelost waardoor de akte diezelfde dag toch is gepasseerd.
6.4 Gezien het voorgaande is het hof met de kamer van oordeel dat alle klachtonderdelen gegrond zijn. Anders dan de kamer is het hof niet van oordeel dat gesproken moet worden van een aaneenschakeling van onprofessioneel handelen – na een gemaakte fout – die het opleggen van de maatregel van berisping zou rechtvaardigen. Het hof oordeelt dat alles overwegend de maatregel van waarschuwing passend en geboden is.
6.5 Het hof wijst de door klager verzochte kostenveroordeling ten laste van de notaris af, reeds omdat daarvoor in de onderhavige tuchtprocedure geen plaats is.
6.6 Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.7 Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de beslissing van de kamer voor wat betreft de opgelegde maatregel en – in zoverre – opnieuw rechtdoende:
- legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op;
- bekrachtigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L. Verheij, G.J. Visser en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 5 oktober 2010 door de rolraadsheer.
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT HAARLEM
Beschikking d.d. 29 oktober 2009 van de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen in het arrondissement Haarlem, nader ook “de kamer”, in de zaak onder nummer K.11.09 van:
[klaagster],
wonende te [plaatsnaam],
nader ook: klaagster,
vergezeld van: G.A.M. [Y].
---tegen---
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
nader ook: de notaris.
1. Verloop van de procedure.
Voor het verloop van de procedure verwijst de kamer naar de navolgende aan de kamer tot het nemen van een beslissing overgelegde bescheiden, waarvan de inhoud als hier ingevoegd dient te worden aangemerkt:
- de op 6 april 2009 ter secretarie van de kamer ingekomen brief van klaagster van 24 maart 2009;
- de brief van klaagster van 7 september 2009 met 1 bijlage;
- de brief van de notaris van 28 april 2009 met 3 bijlagen, waarin het antwoord;
- de ter zitting overgelegde e-mails van respectievelijk 20 juni 2008 van [X] aan de notaris, van 3 juli 2008 van [X] aan klaagster, van 4 juli 2008 van de notaris aan [X], van 16 juli 2008 van klaagster aan [Z], van 22 juli 2008 van [Z] aan klaagster, van 22 juli 2008 van klaagster aan [Z], van 23 juli 2008 van [Z] aan klaagster, van 23 juli 2008 van klaagster aan [Z] en van 24 juli 2008 van [Z] aan klaagster.
1.2 In de openbare vergadering van de kamer van 15 september 2009 zijn klaagster en de notaris gehoord. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten.
Vervolgens heeft de voorzitter van de kamer de behandeling gesloten en bepaald dat op 29 oktober 2009 een beschikking zal volgen.
2. Relevante vaststaande feiten.
Bij de behandeling van de klacht wordt van het navolgende uitgegaan:
a. Op 22 december 2007 heeft klaagster een koopovereenkomst gesloten met [B] (hierna: [B]) op basis waarvan klaagster haar woonhuis aan de [adres] (hierna: woonhuis 1) aan [B] heeft verkocht.
b. De koopovereenkomst is tot stand gekomen door tussenkomst van F. Hoekstra, die als makelaar is verbonden aan Top Makelaardij (hierna: de makelaar). Door de makelaar is de koopovereenkomst opgesteld.
c. In de koopovereenkomst is ondermeer het navolgende bepaald:
- de koopprijs van woonhuis 1 bedraagt € 425.000,--.
- op grond van artikel 4 is [B] gehouden voor 1 februari 2008 zekerheid te stellen voor een bedrag van € 42.500,--.
- in artikel 6 is een financieringsvoorbehoud opgenomen waarop [B] tot 25 januari 2008 een beroep kon doen.
d. Eind december 2007 heeft de notaris de koopovereenkomst ontvangen met het verzoek de transportakte op te maken en deze op16 juni 2008 te passeren.
e. Dit dossier is door de notaris ter afwikkeling in handen gegeven van zijn medewerkster, [Z] (hierna: [Z]).
[B] heeft niet voldaan aan haar verplichting tot het stellen van zekerheid vóór 1 februari 2008 . Dit verzuim is eerst op of omstreeks 1 april 2008 door de notaris opgemerkt.
f. Op 11 februari 2008 heeft klaagster het woonhuis aan de [adres] (hierna: woonhuis 2) gekocht. De levering hiervan zou op 21 maart 2008 plaatsvinden.
g. Door bemiddeling van de makelaar is het transport van woonhuis 1 vervroegd naar 18 april 2008.
h. In verband met het feit dat [B] de waarborgsom niet tijdig onder de notaris had gestort, heeft de notaris haar op 1 april 2008 en 7 april 2008 tot nakoming daarvan gesommeerd. Desondanks is [B] haar verplichting ter zake niet nagekomen en heeft zij evenmin woonhuis 1 afgenomen.
i. Op of omstreeks 1 april 2008 heeft de notaris klaagster hierover geïnformeerd en haar tevens medegedeeld dat deze zaak door hem in handen is gesteld van zijn verzekeraar en dat “de verzekeraar de schade aan haar zal vergoeden”.
j. Op 18 april 2008 is op het kantoor van de notaris een bespreking gevoerd over het feit dat de waarborgsom niet door [B] was gestort en de gevolgen daarvan. Bij deze bespreking waren in elk geval de notaris, klaagster, [Y] en de makelaar aanwezig. Volgens klaagster heeft de notaris toen de indruk gewekt dat de door haar geleden schade door hem zou worden voldaan.
Vervolgens is door de notaris een akte van non comparitie opgemaakt.
k. De sub a vermelde koopovereenkomst is op 30 mei 2008 door de notaris namens klaagster ontbonden.
l. Op 7 juni 2008 heeft klaagster met tussenkomst van de makelaar een koopovereenkomst gesloten met [C] op basis waarvan klaagster woonhuis 1 aan [C] heeft verkocht voor een bedrag van € 395.000,--.
m. Volgens klaagster is zij voormelde koopovereenkomst aangegaan, aangezien zowel de makelaar als de notaris op 18 april 2008 hadden verklaard dat het door haar geleden verlies (van € 30.000,--) zou worden vergoed.
n. Op de vraag van klaagster aan de notaris of hij aan haar een voorschot kon uitbetalen - in verband met het feit dat door haar tot 4 augustus 2008 dubbele woonlasten diende te worden opgebracht - heeft de notaris geantwoord dat de verzekeraar er mee had ingestemd dat hij aan haar een bedrag van ten hoogste
€ 5.000,-- zou overmaken en dat hij klaagster daartoe een schriftelijke verklaring diende te laten ondertekenen.
o. De notaris heeft daartoe een akte houdende cessie van vorderingen opgesteld. Aangezien klaagster en de notaris geen overeenstemming hebben bereikt over de inhoud daarvan – voor klaagster was de formulering onbegrijpelijk en de notaris bleef weigerachtig om een bepaling met betrekking tot zijn aansprakelijkheid op te nemen – is de akte niet door klaagster ondertekend.
p. In haar emailbericht van 22 juli 2008 heeft klaagster aan [Z] onder meer het navolgende medegedeeld:”(…) Voor wat de afrekening betreft, ik verzoek u de nota van Top Makelaardij ad € 6.247,50 te verwijderen; dit zal ik zelf betalen c.q. verrekenen. (…)”.
q. Op 23 juli 2008 heeft [Z] aan klaagster gemaild dat de makelaar met voormeld verzoek niet akkoord is gegaan. In haar emailbericht van 23 juli 2008 heeft klaagster het navolgende aan [Z] medegedeeld:”(…) Betreffende de nota van Hoekstra, dit is geen verzoek maar een opdracht. Het bedrag mag niet ingehouden worden. (…)”.
r. Alvorens de transportakte op 4 augustus 2008 zou worden gepasseerd heeft een bespreking plaatsgevonden op het kantoor van de notaris tussen klaagster, [Y], de makelaar en mr. [A], die als kandidaat-notaris verbonden is aan het kantoor van de notaris en door wie de transportakte zou worden verleden.
s. Mr. [A] heeft aanvankelijk geweigerd de transportakte te passeren, aangezien de nota voor de courtagegelden niet was voldaan en hij niet was geïnformeerd over het ter zake door klaagster ingenomen standpunt.
t. Bij vonnis in kort geding van 24 december 2008 heeft de rechtbank Haarlem – voor zover hier van belang - overwogen dat de notaris zijn fout en aansprakelijkheid heeft erkend en heeft zij de notaris en de makelaar onder meer veroordeeld tot betaling aan klaagster van een bedrag van € 2.875,--.
u. Op 23 juli 2009 heeft ten overstaan van voormelde rechtbank een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden ter gelegenheid waarvan ook de notaris en de makelaar zijn gehoord.
3. Inhoud van de klacht.
3.1 De klacht, zoals deze ter zitting nader is toegelicht, laat zich – zakelijk weergegeven – als volgt omschrijven:
Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig jegens haar heeft gehandeld, aangezien hij:
a. heeft verzuimd te controleren of door [B] uiterlijk 1 februari 2008 zekerheid was gesteld.
b. zijn belofte om aan haar een voorschot uit te betalen niet is nagekomen.
c. verantwoordelijk kan worden gehouden voor het optreden van mr. [A] tijdens het passeren van de transportakte op 4 augustus 2008.
3.2 Het standpunt van klaagster.
ad a. Klaagster stelt dat dit klachtonderdeel aan duidelijkheid niets te wensen overlaat en dat de notaris zijn fout heeft erkend. Gelet op het voorgaande heeft klaagster de notaris aansprakelijk gesteld en vervolgens in rechte betrokken.
ad b. Klaagster stelt dat zij om twee redenen akkoord is gegaan met de verkoop van woonhuis 1 aan [C] voor een bedrag van € 395.000,--, omdat zowel de notaris als de makelaar haar hadden medegedeeld dat de schadepost van € 30.000,-- in elk geval niet voor haar rekening zou komen en omdat de notaris haar meerdere malen had toegezegd dat hij haar een voorschot zou uitbetalen. Klaagster voert voorts aan dat de notaris, nadat de koopovereenkomst was gesloten, haar slechts een voorschot wilde uitbetalen, als zij een door hem opgestelde akte zou ondertekenen. Omdat zij de inhoud van deze akte niet begreep, althans te ingewikkeld vond en omdat zij daarin ook opgenomen wenste te zien dat de notaris aansprakelijk was, is hierover emailverkeer ontstaan tussen haar (adviseurs) en de notaris. De correspondentie heeft geen oplossing opgeleverd. Deze gang van zaken heeft er volgens klaagster toe geleid dat zij geen voorschot heeft ontvangen.
ad c. Klaagster stelt dat mr. [A] op 4 augustus 2008 weigerde de transportakte te passeren, omdat de nota voor de courtagegelden nog openstond. Tijdens het gesprek dat naar aanleiding daarvan tussen klaagster, [Y] en mr. [A] ontstond bleek volgens klaagster dat mr. [A] niet was geïnformeerd over haar aan [Z] kenbaar gemaakte standpunt met betrekking tot de courtage. Klaagster wilde de betaling van de courtagegelden namelijk op een later tijdstip rechtstreeks met de makelaar regelen, aangezien zij meende ook een vordering op hem te hebben. Uiteindelijk heeft mr. [A] de transportakte gepasseerd zonder dat de courtage is uitgekeerd. Klaagster voert voorts aan dat uit door haar ingewonnen informatie blijkt dat een notaris niet verplicht is om de courtage te incasseren.
Ten slotte stelt klaagster dat zij niet op voorhand was geïnformeerd over het feit dat de notaris afwezig zou zijn.
4. Het standpunt van de notaris.
ad a. De notaris erkent dat hij niet heeft opgemerkt dat de waarborgsom niet door [B] was gestort. Hij voegt daaraan toe dat een dergelijke misser niet eerder op zijn kantoor is voorgevallen. Ook voert hij aan dat noch klaagster, noch de makelaar hebben nagevraagd of de waarborgsom wel was gestort. In dit verband stelt de notaris nog dat hij klaagster en zijn verzekeraar heeft geïnformeerd, zodra hij wist dat [B] niet aan haar verplichtingen had voldaan.
Ten slotte voert de notaris aan dat als hij in zijn verweerschrift over schade spreekt, dit opgevat moet worden als zijnde de schade die door hem is veroorzaakt, die zogezegd “aan hem kleeft” en niet als de totale schade die door klaagster door dit voorval zou zijn geleden.
ad b. Voor alles verwijst de notaris nogmaals naar zijn (onder ad a weergegeven) interpretatie van het begrip schade.
De notaris stelt voorts dat hij het verzoek van klaagster om van hem een voorschot te ontvangen heeft doorgeleid aan zijn verzekeraar en dat deze hem heeft medegedeeld dat hij slechts een bedrag van € 5.000,00 - zijnde zijn eigen risico - aan klaagster mocht overmaken. De notaris voert in dit verband aan dat de verzekeraar hem heeft aangeraden daartoe een verklaring op te stellen en deze aan klaagster ter ondertekening voor te leggen. Volgens de notaris is de enige reden dat de akte niet is ondertekend gelegen in het feit dat klaagster daarin opgenomen wenste te zien dat hij aansprakelijk was voor alle door haar geleden schade. Met deze bepaling wenste hij niet in te stemmen. Voorts speelde bij de formulering van de akte een rol dat hij de mogelijkheid wilde vastleggen dat hij op enig moment het bedrag van € 5.000,-- bij [B] zou kunnen verhalen.
ad c. De notaris stelt dat klaagster een overeenkomst heeft gesloten met de makelaar en dat op basis daarvan de courtage nu eenmaal via de notaris aan de makelaar dient te worden uitbetaald.
Met betrekking tot het conflict over de courtage verklaart de notaris dat [Z] hier niet mee bekend zou zijn geweest. Nadat de notaris ter zitting met de emailberichten werd geconfronteerd, voerde de notaris aan dat hij hier niet door [Z] over was geïnformeerd. Ten slotte brengt de notaris naar voren dat mr. [A] “niets van het courtageconflict afwist, maar dat het wel met klaagster is uitgepraat”.
5. De beoordeling.
5.1 Ter beoordeling is de vraag of de notaris zich schuldig heeft gemaakt aan enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wet op het notarisambt gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van klagers, dan wel of hij zich schuldig heeft gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een notaris niet betaamt, een en ander als bedoeld in artikel 98 van de Wet op het notarisambt.
5.2 Klachtonderdeel a.
Het staat vast dat de notaris heeft verzuimd te controleren of [B] tijdig aan haar verplichting tot het stellen van zekerheid had voldaan. Ook staat vast dat klaagster door deze fout van de notaris nadeel heeft ondervonden. De notaris heeft dan ook onzorgvuldig jegens klaagster gehandeld.
Dit onderdeel van de klacht is gegrond.
5.3 Klachtonderdeel b.
Ook dit klachtonderdeel is gegrond.
Het staat vast dat de notaris bij klaagster de verwachting heeft gewekt dat de door hem veroorzaakte fout - waar klachtonderdeel a op ziet - en de daardoor voor klaagster ontstane schade zou worden vergoed, althans dat daarvoor een oplossing zou worden gevonden. Het verweer van de notaris dat hem bij het begrip schade een andere invulling daarvan voor ogen staat dan bij klaagster doet daaraan niets af.
Voorts staat vast dat de notaris in verband met de uitbetaling door hem van een voorschot een akte houdende cessie van vorderingen heeft opgesteld en dat deze akte niet door klaagster is ondertekend ten gevolge waarvan klaagster geen voorschot van de notaris heeft ontvangen.
De kamer begrijpt dat klaagster niet tot ondertekening van voormelde akte is overgegaan, aangezien ook de kamer van mening is dat voormelde akte onduidelijk is en zelfs voor meerdere uitleg vatbaar. Eén van de kerntaken van een notaris is nu juist dat een door hem opgestelde akte inhoudelijk correct is en de bedoeling van partijen weergeeft. Nu dit in casu niet het geval is heeft de notaris reeds hierom laakbaar gehandeld.
De kamer merkt nog op dat uit het aan haar overgelegde dossier niet is gebleken dat de notaris aan klaagster een schriftelijk voorstel heeft gedaan in verband met de door hem gemaakte beroepsfout en de consequenties daarvan. Door dit na te laten heeft de notaris onzakelijk en ongestructureerd gehandeld, hetgeen niet strookt met het ambt van notaris.
5.4 Klachtonderdeel c.
Het staat vast dat klaagster [Z] heeft bericht dat zij niet wenste dat de notaris de courtage aan de makelaar zou uitkeren. Voorts staat vast dat mr. [A] hierover niet was geïnformeerd.
De kamer is van oordeel dat mr. [A] hier wel mee bekend had behoren te zijn en dat het feit dat dit niet is gebeurd, aan de notaris is toe te rekenen. Ten slotte is de notaris verantwoordelijk voor het handelen van zijn medewerkers en past het een notaris niet om zich achter een eventuele nalatigheid van een medewerker te verschuilen. Ook dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.
5.5 De Kamer acht de gedragingen van de notaris zodanig laakbaar en in strijd met hetgeen een behoorlijk notaris betaamt dat zij de notaris de tuchtrechtelijke maatregel van berisping oplegt. De kamer betrekt bij haar beslissing het feit dat de notaris na een door hem gemaakte fout een aaneenschakeling van onprofessioneel handelen heeft laten zien. Een dergelijk optreden schaadt het vertrouwen in het notariaat.
5.6 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
6. BESLISSING
De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen te Haarlem:
- verklaart de klachtonderdelen a, b en c gegrond,
- legt aan de notaris de maatregel van berisping op,
- bepaalt dat deze berisping zal worden uitgesproken op een nader te bepalen datum, nadat is vastgesteld dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel meer open staat.
Deze beschikking is op 29 oktober 2009 gegeven door mr. H.T. van der Meer, voorzitter, mrs. C. Wisse, C.J. Baas, C.M. Lambregtse en N. Vanderveen leden in tegenwoordigheid van de secretaris mr. Y.H. L’Hoir.