ECLI:NL:GHAMS:2010:BO0365
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging proceskostenveroordeling in belastingzaak door Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een geschil over de waarde van een onroerende zaak en de daarbij behorende proceskosten. De heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem had in 2007 de waarde van de woning vastgesteld op € 212.000, wat door de belanghebbende werd betwist. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 22 juli 2008 de waarde verlaagd tot € 190.000 en de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de belanghebbende ter hoogte van € 322.
De heffingsambtenaar ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en voerde aan dat de proceskostenveroordeling onterecht was, omdat de bijstand die de belanghebbende had ontvangen niet beroepsmatig was verleend. Het Hof oordeelde dat de stukken van het geding geen bewijs boden dat de gemachtigde van de belanghebbende, mr. [A], beroepsmatig had opgetreden. Het Hof concludeerde dat de grief van de heffingsambtenaar doel trof en vernietigde de proceskostenveroordeling van de rechtbank. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd voor het overige.
Het Hof benadrukte dat een goede procesorde in beginsel niet in de weg staat aan het naar voren brengen van een nieuwe grief in een latere fase van het geding, tenzij de wederpartij daardoor in zijn verdediging is geschaad, wat in dit geval niet was aangetoond. De belanghebbende had geen bewijs geleverd dat de rechtsbijstand beroepsmatig was verleend, waardoor de proceskostenveroordeling niet kon standhouden. De beslissing van het Hof werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.