ECLI:NL:GHAMS:2010:BN9726
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.D.R.M. Boumans
- A. Bockwinkel
- L.C. Winkel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling na onterecht afgesloten hypotheek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van het verzoek van [Appellant] tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het verzoek was eerder afgewezen door de rechtbank Haarlem op 23 maart 2010. De rechtbank oordeelde dat [Appellant] niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn hypotheekschuld, omdat hij had meegewerkt aan valsheid in geschrifte om een hypotheek te verkrijgen. Het hof heeft deze beslissing bekrachtigd, waarbij het heeft vastgesteld dat [Appellant] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij te goeder trouw was bij het aangaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoekschrift.
Het hof benadrukte dat [Appellant] had moeten begrijpen dat de hypotheekconstructie die hij had gekozen niet verantwoord was gezien zijn inkomenssituatie. Ondanks dat hij een adviseur had ingeschakeld, was het zijn verantwoordelijkheid om de gevolgen van zijn keuzes te begrijpen. De betrokkenheid van een onbekende derde als medeschuldenaar en de rol van de bank en notaris werden niet als voldoende argumenten gezien om aan te nemen dat [Appellant] te goeder trouw was. Het hof concludeerde dat [Appellant] structureel op te grote voet had geleefd en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat zijn schulden op een eerlijke manier waren ontstaan.
De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en [Appellant] werd niet toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Het hof gaf aan dat er geen omstandigheden waren die aanleiding gaven tot toepassing van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. Dit arrest kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten bij de Hoge Raad.