ECLI:NL:GHAMS:2010:BN8084
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.S.G. Verhoeff
- C.G. Kleene-Eijk
- J.E. Geuzinge
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de ontheffing van het ouderlijk gezag over een minderjarige na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De moeder was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin zij was ontheven van het ouderlijk gezag op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder had in februari 2010 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, die was genomen na een periode van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [de minderjarige].
Tijdens de zitting in hoger beroep zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de moeder, de vertegenwoordiger van de Raad en de pleegouders. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de opvoeding en de ontwikkeling van [de minderjarige] zorgvuldig gewogen. De moeder heeft aangegeven dat zij haar psychische klachten onder controle heeft en dat haar situatie is verbeterd. Er zijn geen aanwijzingen dat [de minderjarige] lijdt onder de huidige regeling, en zijn ontwikkeling verloopt goed. De pleegouders hebben een goede band met [de minderjarige], en de moeder heeft regelmatig contact met hem.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende gegronde vrees bestaat dat de huidige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing niet adequaat zijn om de belangen van [de minderjarige] te beschermen. De moeder heeft aangegeven bereid te zijn om samen te werken aan de opvoeding van [de minderjarige], en het hof oordeelt dat het te prematuur is om haar te ontheffen van het gezag. De beschikking van de rechtbank is daarom vernietigd en het verzoek van de Raad is afgewezen. Het hof benadrukt het belang van stabiliteit en continuïteit in de opvoedingssituatie van [de minderjarige].