ECLI:NL:GHAMS:2010:BN7309

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.036.935/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over testament en geestelijke toestand van erflater

In deze zaak heeft klager, de appellant, een klacht ingediend tegen de notaris, die betrokken was bij het opmaken van een testament voor klagers vader, [naam erflater]. Klager verwijt de notaris dat hij tekort is geschoten door het testament op te maken zonder rekening te houden met de geestelijke toestand van de erflater, die volgens klager wilsonbekwaam was. De notaris heeft echter betoogd dat hij er alle reden toe had om aan te nemen dat de erflater in staat was om een redelijke waardering te maken van zijn testamentaire beschikkingen. Klager heeft zijn stellingen niet feitelijk onderbouwd, wat de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in Maastricht heeft geleid tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.

De procedure begon met een klacht van klager op 11 december 2008, waarop de notaris op 12 februari 2009 reageerde. De kamer heeft de klacht op 8 mei 2009 behandeld, waarbij klager niet aanwezig was. De kamer heeft op 10 juni 2009 de klacht ongegrond verklaard. Klager heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam, dat op 31 augustus 2010 de beslissing van de kamer heeft bekrachtigd. Het hof heeft vastgesteld dat klager niet heeft aangetoond dat de notaris had moeten begrijpen dat de erflater niet in staat was om wilsbeschikkingen te maken. Ook de andere klachten van klager, waaronder het vermeende misbruik van de situatie binnen de familie, zijn ongegrond verklaard. Het hof heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden vastgesteld die de beslissing van de kamer zouden kunnen veranderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 31 augustus 2010 in de zaak onder nummer 200.036.935/01 NOT van:
[klager],
wonende te [plaatsnaam] ([land]),
APPELLANT,
tegen
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van het hof is op 30 juni 2009 van de zijde van appellant, hierna klager, een verzoekschrift – met bijlagen - ingekomen, waarbij hij hoger beroep heeft ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Maastricht, hierna de kamer, van 10 juni 2009, waarbij de kamer de klacht tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. Op 17 augustus 2009 en 18 augustus 2009 zijn brieven van de zijde van klager ter griffie van het hof ingekomen. Bij de laatste brief heeft klager zijn beroep aangevuld.
1.3. Van de zijde van de notaris is op 4 september 2009 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 januari 2010. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd. Klager is – met bericht van verhindering – niet verschenen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
3.1. Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat, behoudens het navolgende.
3.2. Klager heeft ten aanzien van de vaststelling van de feiten naar voren gebracht dat de kamer ten onrechte [naam erflater], verder erflater, heeft aangemerkt als zijn vader, waar het evenwel zijn broer betreft. Het hof zal hiermee bij de beoordeling rekening houden.
4. Het standpunt van klager
4.1. Klager verwijt de notaris dat hij tekort geschoten is door voor erflater een testament op te maken zonder rekening te houden met de ziektetoestand van de wilsonbekwame testateur.
4.2. Voorts wordt de notaris verweten dat hij misbruik heeft gemaakt van de situatie zoals die bestaat binnen de familie van klager en aldus stiekem partij gekozen heeft voor [Y] en [X].
4.3. Voor het eerst in hoger beroep verwijt klager de notaris voorts dat hij het testament van erflater niet tijdig heeft doen inschrijven in het Centraal Testamentenregister.
4.4. Ten slotte verzoekt klager het hof de beslissing van de kamer te vernietigen wegens een vormfout, die daaruit bestaat dat de kamer ten onrechte de vader van klager – en niet zijn broer – als erflater heeft aangemerkt.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris heeft de stellingen van klager betwist en zich als volgt verweerd.
5.2. Hij had geen reden om te twijfelen aan de verstandelijke vermogens van erflater. Erflater was bij het opmaken van het testament op 6 juli 2005 in staat tot een redelijke waardering van hetgeen hij in het testament had bepaald. Daar komt bij dat de notaris erflater al eerder had ontmoet. Daardoor was hij in staat diens geestelijke toestand bij het opmaken van het testament in te schatten.
6. De beoordeling
6.1. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.
6.2 Het hof kan geen kennisnemen van klachten die voor het eerst in hoger beroep naar voren worden gebracht. Nu klager voor het eerst in hoger beroep naar voren heeft gebracht dat de notaris het testament van erflater niet tijdig heeft doen inschrijven in het Centraal Testamentenregister, zal het hof om die reden niet tot behandeling van deze klacht overgaan.
6.3. Aan het verzoek om vernietiging van de beslissing van de kamer op grond van een vormfout wordt gepasseerd, omdat deze fout – daargelaten of deze al als een vormfout moet worden aangemerkt – door het hof hiervoor onder 3.2. reeds is hersteld, en overigens niet van dien aard is dat die een dergelijke beslissing rechtvaardigt.
6.4. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- bekrachtigt de beslissing waarvan beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, A.L.G.A. Stille en G. Kleykamp–van der Ben en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 31 augustus 2010 door de rolraadsheer.
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT MAASTRICHT
De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen voormeld heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
[klager],
wonende te [plaatsnaam] ([land]),
hierna te noemen: klager,
tegen:
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
hierna te noemen: de notaris.
1. Het verloop van de procedure
Klager heeft bij brief van 11 december 2008, met bijlagen, een klacht ingediend tegen de notaris.
Bij brief van 12 februari 2009 heeft de notaris gereageerd op de klacht.
Op 8 mei 2009 heeft de kamer de klacht behandeld in aanwezigheid van de notaris. Klager heeft bij brief van 23 april 2009 laten weten dat hij niet bij de behandeling aanwezig zal zijn.
Na afloop van de behandeling heeft de voorzitter medegedeeld dat partijen zo spoedig mogelijk de beslissing van de kamer tegemoet kunnen zien.
2. De vaststaande feiten
Op 6 juli 2005 heeft klagers vader, [naam erflater], een testament gemaakt, verleden door de notaris, destijds kandidaat-notaris.
Op 20 februari 2006 is klagers vader, [naam erflater], overleden.
Op 12 april 2006 heeft de notaris klager een uittreksel van het hiervoor aangehaalde testament toegezonden.
3. De inhoud van de klacht en de reactie van de notaris daarop
3.1 De klacht houdt - zakelijk weergegeven - in dat de notaris tekort geschoten is door met zijn cliënt [naam erflater] een testament op te maken zonder rekening te houden met de ziektetoestand van zijn cliënt. De notaris heeft misbruik gemaakt van de situatie zoals die bestaat binnen de familie [ ] en hij heeft stiekem partij gekozen voor [Y] en [X], voor wie de erflater een gemakkelijke prooi was.
3.2 De notaris heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer hierna bij de beoordeling van de klacht aan de orde komen.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Klager verwijt de notaris dat hij tekort geschoten is door met zijn cliënt [naam erflater] een testament op te maken zonder rekening te houden met de ziektetoestand van zijn cliënt.
De notaris heeft hiertegen aangevoerd dat hij de overtuiging had dat zijn cliënt, [naam erflater], bij het opmaken van het testament op 6 juli 2005 in staat was tot een redelijke waardering van hetgeen hij in dat testament had bepaald. De notaris had de erflater ook al eerder ontmoet en was dus goed in staat diens geestelijke toestand bij het opmaken van het testament op 6 juli 2005 in te schatten.
Nu klager naar het oordeel van de kamer niet feitelijk heeft onderbouwd dat de ziektetoestand van de erflater van dien aard was dat de notaris had moeten begrijpen dat de erflater niet in staat was om wilsbeschikkingen te maken is de klacht hiertegen ongegrond.
4.2 Verder klaagt klager dat de notaris misbruik heeft gemaakt van de situatie zoals die bestaat binnen de familie [ ] en hij stiekem partij heeft gekozen voor [Y] en [X].
Nog los van de betwisting door de notaris, heeft klager ook deze beweringen naar het oordeel van de kamer in het geheel niet feitelijk onderbouwd. De klacht dient dan ook reeds om die reden te stranden als zijnde ongegrond.
5. De beslissing
De kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Maastricht:
- verklaart de klachten tegen de notaris ongegrond.
Aldus gegeven te Maastricht op 10 juni 2009 door mr. R.C.A.M. Philippart, voorzitter, mr. R.H.J. Otto en mr. C.L.J.R. Douven, kroonleden, mr. C.J. Leussink, notarislid, en mr. P.J.N.T. Zeestraten, plaatsvervangend notarislid, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. P.Chr.H.M. Geurts, secretaris.