GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van dinsdag 20 juli 2010 in de zaak onder nummer 200.051.513/01 NOT van:
[ Klaagster ],
wonende te [ plaatsnaam ],
APPELLANTE,
vertegenwoordigd door: J.J.A. van den Oever,
[ De notaris ],
notaris te [ plaatsnaam ],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 16 december 2009 ter griffie ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 19 november 2009, waarbij de klacht tegen geïntimeerde, hierna de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van klaagster is op 22 januari 2010 per brief een aanvulling – met bijlage – op haar beroepschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van de notaris is op 15 februari 2010 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 22 april 2010. De vertegenwoordiger van klaagster, de notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
4.1. Klaagster stelt, zakelijk weergegeven, dat de brief van de notaris van 17 juni 2009 hoogst onzorgvuldig is geweest alsmede dat de notaris onzorgvuldig is geweest zowel ten aanzien van zijn onderzoek naar het bestaan van een erfdienstbaarheid als ten aanzien van zijn uitspraken over de breedte van de uitrit op het perceel van klaagster.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris is van mening dat de door hem in zijn brief van 17 juni 2009 aan de gemeente [...] gebruikte bewoordingen voor zijn conclusies zorgvuldig en duidelijk zijn. De bewoordingen pretenderen geen absolute zekerheid, laten ruimte voor een andere mening en zijn een antwoord op de door de gemeente gestelde vragen. Naar zijn mening heeft hij zorgvuldig gehandeld.
6.1. Het hof is van oordeel dat de notaris onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij zijn onderzoek naar het bestaan van erfdienstbaarheid en bij het doen van zijn uitspraken over de breedte van de uitrit op het perceel van klaagster nu hij een en ander slechts onderzocht heeft aan de hand van en zijn uitspraken gebaseerd heeft op niet goed leesbare stukken. Het had op de weg van de notaris gelegen om ofwel de gemeente te berichten dat hij met de hem verschafte stukken geen onderzoek kon doen en de gemeente geen nadere informatie kon verschaffen ofwel zich moeten (laten) voorzien van goed leesbare stukken alvorens de gemeente nader te informeren.
6.2. Anders dan de notaris stelt, is het hof voorts van oordeel dat de notaris in zijn brief van 17 juni 2009 aan Gemeente [...] onvoldoende voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de onleesbaarheid van de ter beschikking gestelde stukken. Ondanks de slechte leesbaarheid van de stukken komt de notaris immers in zijn brief tot de conclusie:
“De combinatie van de gegevens hierboven genoemd onder 2.a. en 3 maakt het aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat [adres] voor de bestaande garage een erfdienstbaarheid van uitweg heeft van 2,25 meter breed naar de [naam weg].
Uit de genoemde stukken en door u mondeling aangereikte informatie lijkt mij deze erfdienstbaarheid van toepassing.”
6.3. Door deze conclusie te trekken op grond van slecht leesbare stukken heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld.
De klacht van klaagster is dan ook in alle onderdelen gegrond.
6.4. Het hof acht de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Nu het hof tot een ander oordeel komt dan de kamer, kan de beslissing van de kamer niet in stand blijven.
6.5. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
- vernietigt de beslissing van de kamer, en, opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, C.P. Boodt en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 juli 2010 door de rolraadsheer.
KLN 09.16
19 november 2009
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de navolgende beslissing op de klacht van […], namens [..], hierna te noemen klager, tegen […], notaris te […], hierna te noemen de notaris.
1.1 Op 7 juli 2009 heeft klager, namens […], een klacht (met bijlagen) geformuleerd tegen de notaris.
1.2 Op 15 juli 2009 heeft de notaris op de klacht gereageerd.
1.3 Op 30 juli 2009 heeft klager gerepliceerd.
1.4 Op 30 augustus 2009 heeft de notaris aangegeven geen gebruik te maken van de gelegenheid te dupliceren.
1.5 De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.6 De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 15 oktober 2009. Klager is verschenen. De notaris is eveneens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. H.A.M. Lamers.
2.1 De notaris heeft op 17 juni 2009 een brief geschreven aan de gemeente […]. Deze brief is op 18 juni 2009 op de zitting van de voorzieningenrechter in ’s-Hertogenbosch ingebracht in de procedure tussen de zus van klager en de gemeente […].
3. De klacht en het verweer daartegen
3.1 Klager stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende.
In de brief van 17 juni 2009 is de notaris hoogst onzorgvuldig geweest. Zowel ten aanzien van zijn onderzoek naar het bestaan van erfdienstbaarheid als ten aanzie van zijn uitspraken over de breedte van de uitrit op het perceel van zijn zus. Hierdoor heeft de notaris de zus van klager schade heeft berokkend. De gemeente […] heeft deze brief namelijk ingebracht in de procedure tussen die zus en de gemeente bij de voorzieningenrechter te ’s-Hertogenbosch.
3.2 De notaris heeft, zakelijk weergegeven, het navolgende opgeworpen.
Hij is van mening dat klager niet ontvankelijk is in zijn klacht daar hij geen belanghebbende is en hij geen toereikende machtiging van zijn zus heeft overgelegd.
Op 16 juni 2009 heeft de gemeente […] hem benaderd om zijn mening te geven over de resultaten van het erfdienstbaarheden onderzoek van het kadaster. Hij ontvangt hiertoe die middag diverse stukken waaronder een kadastrale kaart met de vermelding ‘erfdienstbaarhedenonderzoek’ en kopieën van akten. In de akten blijken perceelnummers en delen van de tekst niet overal leesbaar. In zijn brief van 17 juni 2009 worden de beperkingen van de aangeleverde stukken nadrukkelijk genoemd. De in die brief gebruikte bewoordingen voor zijn conclusies zijn zorgvuldig en duidelijk. Zij pretenderen geen absolute zekerheid, laten ruimte voor een andere mening en zijn een antwoord op de door de gemeente aangegeven punten en vragen. Dat deze brief door de gemeente [...] in de procedure tussen de zus van klager en de gemeente [...] wordt ingebracht, is een omstandigheid waarop hij geen invloed heeft kunnen uitoefenen. Hij heeft naar zijn mening zorgvuldig gehandeld en verzoekt de kamer van toezicht de klacht dan ook ongegrond te verklaren.
4.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid overweegt de kamer van toezicht het volgende. Klager is door zijn zus schriftelijk gemachtigd in het geschil met de gemeente [...]. Klager heeft er op de vergadering van de kamer van toezicht van 15 oktober 2009 voor ingestaan dat die volmacht ook betrekking heeft op de onderhavige klachtbehandeling. Nu klager voor de volmacht instaat is de kamer van toezicht van oordeel dat klager in zijn klacht dient te worden ontvangen.
4.2 Nu de kamer van toezicht van oordeel is dat klager ontvankelijk is komt de kamer toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.
Om tot de conclusie te komen dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld op de wijze als door klager bedoeld, zal uit de brief helder moeten blijken dat de notaris geen of te weinig kennis heeft van een rechtsgebied dat hem is toevertrouwd. Na marginale toetsing van de inhoud van de brief is de kamer niet gebleken dat zich dergelijke omstandigheden in de onderhavige zaak voordoen, zodat de klacht ongegrond is.
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.H.W. Rullmann, plaatsvervangend voorzitter,
mr. D. van Emden en mr. J.L.G.M. Mertens, leden, mr. P.G. Heeringa en mr. G.M.H.M. Pooters, plaatsvervangend leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2009, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.