ECLI:NL:GHAMS:2010:BN3118
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Driessen-Poortvliet
- H.S.G. Verhoeff
- J.E. Geuzinge
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen vader en kinderen in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2010, gaat het om een omgangsregeling tussen een vader en zijn twee kinderen, [kind A] en [kind B]. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S.I. Janssen, verzoekt om een omgangsregeling, terwijl de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D.H. Bialkowski, zich verzet tegen deze regeling. De ouders hebben in het verleden moeite gehad om constructief met elkaar te communiceren, wat heeft geleid tot een gebrek aan afspraken over de omgang tussen de vader en de kinderen. De deskundige, drs. J.J. van der Maas, heeft in een rapport aangegeven dat de kinderen, vooral [kind A], trauma's ervaren en dat omgang met de vader op dit moment niet in hun belang is. De moeder is van mening dat [kind B] niet gedwongen moet worden tot omgang, terwijl de vader gelooft dat contact met hem in het belang van de kinderen is.
Het hof oordeelt dat er voor [kind B] geen contra-indicaties zijn voor omgang met de vader, ondanks het feit dat hij niet zelf om contact vraagt. Het hof stelt een omgangsregeling vast die geleidelijk opbouwt, te beginnen met een zaterdag per twee weken. Voor [kind A] oordeelt het hof anders; gezien zijn huidige therapie is omgang met de vader niet in zijn belang. Het hof wijst het verzoek van de vader tot omgang met [kind A] af en benadrukt dat de vader zich kan wenden tot de Bascule voor informatie over de voortgang van de therapie. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, en de vader wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn aanvullend verzoek om eenhoofdig gezag over de kinderen.