ECLI:NL:GHAMS:2010:BM9741

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.035.374/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tarifering door notarissen en de transparantie van prijsprotocollen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de klacht van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie tegen een notaris. De klacht betrof de onduidelijkheid en gebrek aan transparantie van het door de notaris gehanteerde prijsprotocol. Het hof oordeelde dat de notaris bij de tarifering van zijn diensten duidelijkheid moet verschaffen over de kosten die in rekening worden gebracht. Het prijsprotocol dat de notaris gebruikte, voldeed niet aan deze eis, omdat het onvoldoende transparant was en de mogelijkheid bood tot verhoging van de declaratie zonder dat de opdrachtgever hierop kon anticiperen. De notaris had weliswaar enige verbeteringen doorgevoerd en stond open voor verdere aanpassingen, maar het hof zag geen aanleiding voor het opleggen van een maatregel. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in de notariële dienstverlening en de noodzaak voor notarissen om hun tarieven en voorwaarden helder te communiceren naar hun cliënten. De beslissing van de Kamer van Toezicht werd bekrachtigd, waarbij de klacht gegrond werd verklaard zonder oplegging van een tuchtmaatregel.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 22 juni 2010 in de zaak onder nummer 200.035.374/01 NOT van:
[de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
APPELLANT,
gemachtigde: mr. J.M.A.H. van der Ploeg,
t e g e n
Ring Almelo van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,
gevestigd te Almelo,
GEÏNTIMEERDE,
vertegenwoordigd door: mr. B.F. Wesseling, voorzitter.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen: de notaris, is bij een op 22 juni 2009 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo, verder te noemen de kamer, van 28 mei 2009. In deze beslissing is de klacht van geïntimeerde – hierna te noemen: klaagster – gegrond verklaard, zonder oplegging van een maatregel.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 11 september 2009 een nadere aanvulling van de gronden van het appel ingekomen.
1.3. Van de zijde van klaagster is op 21 oktober 2009 een verweerschrift – met bijlagen – ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 12 november 2009. Klaagster, de notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen. De notaris en de gemachtigden hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van de notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitaantekeningen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
De notaris hanteert een zogenoemd prijsprotocol. Dit prijsprotocol is van toepassing op offertes van de notaris voor werkzaamheden “bij het vestigen van een hypotheek en de overdracht van een woning/onroerende zaak” en wordt als bijlage aan offertes voor het verrichten van de desbetreffende werkzaamheden toegevoegd. In het prijsprotocol worden de verschillende werkzaamheden beschreven die plegen te worden verricht bij de overdracht van een registergoed en het vestigen van een hypotheek ter financiering van de aankoop, en de kosten daarvan. In het prijsprotocol wordt onderscheid gemaakt tussen “gebruikelijke werkzaamheden” (die kennelijk voor het geoffreerde bedrag worden verricht) en werkzaamheden waarvoor extra – in het prijsprotocol per verrichting genoemde – bedragen in rekening kunnen worden gebracht.
4. Het standpunt van klaagster
Kort en zakelijk weergegeven komt de klacht op het volgende neer:
De notaris hanteert algemene voorwaarden in de vorm van een prijsprotocol. Hantering hiervan kan leiden tot een verhoging van het geoffreerde bedrag van de declaratie van de notaris zonder dat de opdrachtgever (de koper) de mogelijkheid heeft (gehad) de opdracht in te trekken. Dit is, aldus klaagster, in strijd met de artikelen 6:231 en verder van het Burgerlijk Wetboek (BW) en past een notaris niet.
Voorts blijkt uit het prijsprotocol dat de verkoper op grond hiervan eveneens geconfronteerd kan worden met een declaratie van de notaris zonder dat een opdracht voor de verrichte werkzaamheden is verstrekt.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris stelt zich op het standpunt dat hij een prijsprotocol mag hanteren omdat zo conflicten kunnen worden voorkomen nu wederzijdse rechten en plichten van betrokken partijen zijn vastgelegd. Bij het formuleren van het prijsprotocol heeft de notaris, zo voert hij aan, de “Code Helder Offreren en Tariferen” en de (in voorbereiding zijnde) “beleidsregels transparant offreren” van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als leidraad gebruikt.
De notaris offreert een vast tarief voor vooraf bepaalde wettelijk verplichte werkzaamheden (de “gebruikelijke werkzaamheden”). Indien daarnaast extra werkzaamheden moeten worden verricht, worden deze gedeclareerd volgens het prijsprotocol, dat vooraf kenbaar is gemaakt aan de opdrachtgever. Laatstgenoemde wordt – inmiddels – ook door de notaris geïnformeerd voordat die extra werkzaamheden worden uitgevoerd, zodat de opdrachtgever zijn opdracht desgewenst kan intrekken. Met het duidelijk omschrijven van de werkzaamheden en de daaraan verbonden kosten in het prijsprotocol is de transparantie juist toegenomen, aldus de notaris.
6. De beoordeling
6.1. Het hof stelt voorop dat uitgangspunt bij de tarifering door een notaris dient te zijn dat er duidelijkheid bestaat omtrent de door deze in rekening te brengen kosten.
Het is een notaris in beginsel toegestaan om een prijsprotocol te hanteren ter bepaling van zijn tarief zonder in strijd te komen met de artikelen 6:231 e.v. BW en hetgeen hem als notaris betaamt, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. De notaris dient te voorkomen dat bij degenen die zijn diensten inroepen een onjuiste voorstelling van zaken ontstaat omtrent het bedrag dat uiteindelijk in rekening kan worden gebracht. Zo zal het door de notaris geoffreerde basistarief alle gebruikelijke werkzaamheden moeten omvatten in die zin dat er een reële mogelijkheid bestaat dat uiteindelijk inderdaad slechts dat basistarief in rekening wordt gebracht.
Dat is niet het geval indien de notaris werkzaamheden die in het kader van de desbetreffende transactie gebruikelijk zijn, zoals bijvoorbeeld het nemen van inzage in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), als extra werkzaamheden in rekening zou mogen brengen. In dit verband wordt opgemerkt dat ook incidentele werkzaamheden die zich met een zekere regelmaat voordoen, zoals de werkzaamheden in het kader van het betalen van een waarborgsom of het stellen van een bankgarantie, als “gebruikelijke werkzaamheden” zouden moeten gelden en dus niet (achteraf) tot een verhoging van de declaratie aanleiding zouden mogen geven.
De mogelijkheid extra werkzaamheden in rekening te brengen dient derhalve beperkt te blijven tot werkzaamheden die ten tijde van het uitbrengen van de offerte door de notaris in redelijkheid niet konden worden voorzien. In dit verband kan gedacht worden aan het (als extra werkzaamheden in het prijsprotocol genoemde) verzorgen van de aflossing van een persoonlijke lening, het uitzoeken van een onbekende vererving aan verkoperszijde, het opmaken van al dan niet notariële volmachten of het opnieuw passeerklaar maken van het dossier nadat een afspraak niet is doorgegaan (anders dan door toedoen van de notaris).
Werkzaamheden die op het moment van het aannemen van de opdracht door de notaris wel redelijkerwijze te voorzien waren, mogen dus niet tot een latere verhoging van de declaratie leiden, hetgeen impliceert dat de notaris vóór het uitbrengen van een offerte enig onderzoek zal moeten verrichten. Zo zal de notaris van tevoren moeten informeren of de koopovereenkomst in de openbare registers dient te worden ingeschreven, en het op te geven basistarief daarop dienen af te stemmen.
De omschrijving van de extra werkzaamheden en de daaraan verbonden kosten dient voorts duidelijk te zijn. Zo is het niet geoorloofd om een spoedtarief te hanteren zonder tevoren duidelijk aan te geven wat onder “spoed” wordt verstaan en gaat het niet aan om pas aan het einde van het prijsprotocol te vermelden dat de daarin genoemde (ronde) bedragen exclusief omzetbelasting zijn. Ook dient duidelijk te zijn voor wiens rekening de aan de extra werkzaamheden verbonden kosten komen.
6.2. Het door de notaris gehanteerde prijsprotocol is, gezien de hiervoor geformuleerde voorwaarden, onvoldoende duidelijk en transparant. Zo worden de kosten van de inschrijving van de koopovereenkomst op het prijsprotocol vermeld en dus (kennelijk) niet meteen bij het opgeven van de basisprijs genoemd, en wordt het begrip “spoedtarief” niet nader omschreven. Ook wordt niet aangegeven bij wie de extra kosten in rekening worden gebracht wanneer de benodigde gelden op het moment van het passeren van de akte niet binnen zijn, en wordt pas aan het einde van het prijsprotocol vermeld dat de daarin genoemde (ronde) bedragen nog met omzetbelasting worden verhoogd.
6.3. Gezien het vorenoverwogene handelde de notaris met het hanteren van het litigieuze prijsprotocol niet met de zorg die hij behoort te betrachten tegenover de justitiabelen te wier behoeve hij zijn taken vervult. De notaris heeft in het kader van het opzetten van het systeem wel enig overleg met de KNB gevoerd, staat open voor verbeteringen, zoals reeds is gebleken ter zitting van de kamer, en heeft ook daadwerkelijk enige verbeteringen doorgevoerd. Daarom ziet het hof, evenals de kamer, geen aanleiding voor het opleggen van een maatregel.
6.4. Hetgeen overigens is aangevoerd behoeft geen nadere bespreking en kan niet tot een ander oordeel leiden.
6.5. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L. Verheij, A.M.A. Verscheure en P. Blokland en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 22 juni 2010 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO
Klachtzaak: 19 08 Wna
UITSPRAAK
inzake: De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,
Ring Almelo,
gevestigd te Den Haag,
klaagster;
tegen: [de notaris],
notaris te [plaatsnaam],
hierna te noemen de notaris,
gemachtigde: mr. J.M.A.H. van der Ploeg.
1 Verloop van de procedure
Op 6 juni 2008 heeft klaagster een klacht (met bijlagen) ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Almelo, hierna te noemen de Kamer.
De notaris heeft zich verweerd bij schrijven van 7 oktober 2008 (met bijlagen). Klaagster heeft vervolgens afgezien van het indienen van repliek.
De klachtzaak is ter zitting van 13 mei 2009 behandeld. Klaagster heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. B.F. Wesseling, voorzitter van de Ring Almelo. De notaris is in persoon verschenen tezamen met zijn gemachtigde.
2 Toetsingskader
In deze klachtzaak dient te worden beoordeeld of de notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (Wna).
3 Feiten
De notaris hanteert algemene bepalingen waaruit kan worden gelezen welke factoren van invloed zijn op de hoogte van de declaratie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen wat wordt genoemd, gebruikelijke werkzaamheden en extra kosten die in rekening kunnen worden gebracht.
4 Standpunten
Samengevat heeft klaagster aangegeven dat de notaris met de door hem gehanteerde algemene bepalingen kan komen tot verhoging van de declaratie zonder dat de opdrachtgever de mogelijkheid heeft om de opdracht in te trekken. Naar de mening van klaagster staat het notaris niet vrij om deze bepalingen te hanteren. In dit verband is aangegeven dat sprake is van handelen dat in strijd is met artikel 6:231 en verder, van het Burgerlijk Wetboek (BW) en aldus van een handelen dat de notaris niet past. Tevens wordt er op gewezen dat de algemene bepalingen het mogelijk maken dat de verkopende partij geconfronteerd kan worden met een rekening van de notaris. Door klaagster is verder aangegeven dat van de Kamer wordt gevraagd te oordelen over het hanteren van algemene voorwaarden met een strekking zoals door de notaris gehanteerd in relatie tot de eer en waardigheid die de notaris past.
Door de notaris is de vraag opgeworpen of de Kamer bevoegd is te oordelen over de ingediende klacht. In dit verband is in het verweerschrift gewezen op het door klaagster afgehandelde declaratiegeschil van de heer [X]. Ter zitting is daarbij verder nog opgemerkt dat ook sprake is geweest van een door de heer [X] bij de Kamer ingediende klacht, in welke zaak de Kamer reeds tot een uitspraak is gekomen.
Voorts heeft de notaris - kort samengevat - aangegeven dat hij naar zijn mening een zogenoemd prijsprotocol mag hanteren. Dit protocol kan worden beschouwd als algemene voorwaarden op de tussen de notaris en zijn cliënten tot stand gekomen opdracht tot notariële dienstverlening. Daarbij wordt uitgelegd dat het voor het publiek niet altijd duidelijk is dat de dienstverlening van de notaris meer omvattend is. Met het protocol is bedoeld daar helderheid in te brengen. Ook geeft de notaris aan dat ingevolge de beroeps- en gedragsregels juist van hem wordt verwacht dat cliënten tijdig en duidelijk worden ingelicht over financiële consequenties. Verder noemt de notaris andere kantoren die, blijkens de desbetreffende websites op het internet, ook een prijsprotocol hanteren. Tevens wijst de notaris op een uitspraak van de Kamer van Toezicht Utrecht waarin de notarissen worden opgeroepen zorg te dragen voor de nodige transparantie. Ter zitting heeft de notaris benadrukt dat met het protocol juist is beoogd tot de nodige transparantie te komen.
5 Overwegingen
Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.
Voor zover het gaat om de vraag of de Kamer bevoegd is om de oordelen over de thans voorliggende klacht is de Kamer van oordeel dat er geen beletselen zijn om daar niet toe over te gaan. Immers, de ingediende klacht betreft niet het declaratiegeschil dat door de heer [X] is ingediend en ook is niet inhoud van de klacht van de heer [X], zoals die eerder is ingediend bij de Kamer, voorwerp van geschil. De zaken van de heer [X] zijn als voorbeeld genoemd. Zoals klaagster echter terecht heeft aangegeven, gaat het thans in algemene zin om de vraag of het de notaris past algemene voorwaarden te hanteren en over de wijze waarop dat geschiedt.
De Kamer stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat van een notaris mag worden verwacht dat inzake de tarifering de nodige transparantie vooraf wordt gegeven. Het gaat echter om de vraag of de notaris daar met de algemene voorwaarden, het prijsprotocol, op de juiste wijze in heeft voorzien. De Kamer overweegt als volgt.
De algemene voorwaarden omvatten een gedeelte dat wordt genoemd: “onder gebruikelijke werkzaamheden wordt verstaan”. Daarna volgt een deel: “extra kosten die in rekening kunnen worden gebracht”, die zien op het verrichten van extra werkzaamheden.
Voor zover de notaris heeft betoogd dat van belang is dat de cliënt kan zien dat het gevraagde product duurder kan worden en dat vrijwel alle extra’s die zich voor kunnen doen zijn gelabeld, onderschrijft de Kamer dit betoog. Echter naar het oordeel van de Kamer is daarmee niet voldaan aan de transparantie die van een notaris verwacht mag worden. In dit verband is van belang dat, zoals klaagster terecht heeft opgemerkt, het gaat om een eindproduct dat tijdens het traject van werkzaamheden niet wijzigt door verandering in de bestelling, maar door tijdens het traject te verrichten werkzaamheden. In een dergelijke situatie is het aan de notaris om er voor zorgen dat de cliënt vanaf het begin in redelijkheid kan overzien wat de uiteindelijke prijs is die hij voor de werkzaamheden van de notaris moet betalen. Dit klemt temeer nu de cliënt tijdens het traject niet op eenvoudige wijze kan overgaan tot het intrekken van zijn opdracht aan de notaris zonder dat daar financiële gevolgen aan worden verbonden.
De notaris kan de noodzakelijke transparantie voor cliënt bereiken, door zoveel mogelijk werkzaamheden ter uitvoering van een opdracht te brengen onder de zogenaamde gebruikelijke werkzaamheden waarvoor het algemene tarief geldt, waardoor zo weinig mogelijk ruimte wordt gelaten voor het opvoeren van prijsverhogende zogenaamde extra werkzaamheden.
Als gebruikelijk kunnen worden aangemerkt werkzaamheden die gegeven de opdracht ofwel tot de normale taak van de notaris behoren ofwel veelvuldig voorkomen.
Bij een opdracht als de onderhavige (vestigen hypotheek en overdracht onroerende zaak) heeft de notaris als extra werkzaamheden een aantal werkzaamheden opgevoerd die enerzijds tot zijn normale taak kunnen worden gerekend (bankgarantie / waarborgsom), anderzijds veelvuldig voorkomen (spoedtarief / niet tijdig ontvangen van stukken). Vanuit het oogpunt om tot de noodzakelijke transparantie te komen acht de Kamer dit onjuist.
Bij dit alles is de Kamer van oordeel dat het niet correct is dat de algemene voorwaarden zodanig zijn geformuleerd dat de notaris met een beroep op de voorwaarden (mogelijk) overgaat tot het indienen van een declaratie bij een partij waarvan hij geen opdracht heeft ontvangen, veelal de verkopende partij.
Naar het oordeel van de Kamer voorzien de voorwaarden zoals die hier voorliggen er dan ook niet voldoende in dat in redelijkheid kan worden overzien hoe de declaratie zal uitpakken. Zo zouden de werkzaamheden die zich voordoen met betrekking tot bankgaranties in het algemene tarief moeten zijn inbegrepen. Verder is het spoedtarief te algemeen geformuleerd en bovendien is niet duidelijk wanneer dit zich voor kan doen en om welke reden daar standaard € 250, = voor geldt. Voor zover het gaat om het niet tijdig ontvangen van stukken en om het niet tijdig ontvangen van de aflossingsnota hanteert de notaris naar het oordeel van de Kamer ten onrechte onder “extra’s” het vaste tarief van respectievelijk € 50,= en € 75,=. Weliswaar is dit tarief helder weergegeven, maar de niet geringe hoogte staat niet in de juiste verhouding tot het basistarief.
Gelet op het voorgaande is de Kamer van oordeel dat de klacht gegrond is.
Hierop past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. De Kamer is echter van oordeel dat in dit geval daarvan kan worden afgezien. In dit verband is van belang dat het hanteren van dit soort voorwaarden in beginsel geoorloofd is en dat de notaris, zoals hij ook nog weer ter zitting heeft verduidelijkt, de intentie heeft om met de voorwaarden te voorzien in de nodige transparantie en openstaat voor het verbeteren van de voorwaarden. Bovendien heeft hij al een paar verbeteringen in de werkwijze doorgevoerd, zoals ter zitting is gebleken.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
6 Beslissing
De Kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo;
- verklaart de klacht gegrond, zonder oplegging van een tuchtmaatregel.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzitter, mr. F.M.J. Mulder, mr. W. Meijling, mr. H.W.C. Spijkerboer en mr H.J. Vos, leden en door de voorzitter, in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris, in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2009.
Tegen deze beslissing van de kamer van toezicht kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.
Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.