1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a. Klagers verkochten in september 2007 hun woning, gelegen aan de [straat en plaats] (hierna: de woning) aan de besloten vennootschap naar Engels recht [naam], gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] hierna: koper), voor wie [naam directeur] (hierna: [X] ) in diens hoedanigheid van directeur optrad. De koopprijs bedroeg € 1.400.000,- , kosten koper.
b. Uit de koopovereenkomst, door de notaris per post ontvangen van [naam makelaarskantoor] (hierna: de makelaar) op 3 oktober 2007, bleek dat deze door klagers op 24 september 2007 was ondertekend en door koper op 1 oktober 2007. De levering van de woning zou plaatsvinden op 1 november 2007. In de begeleidende brief van 2 oktober 2007 verzocht de makelaar eventuele correspondentie inzake de woning aan de makelaar te richten en de makelaar te berichten wanneer de waarborgsom was gestort.
c. Uiterlijk op 12 oktober 2007 moest op grond van artikel 4 van de koopovereenkomst een waarborgsom worden gestort c.q. een bankgarantie worden gesteld van € 140.000,-.
d. Op 8 oktober 2007 bevestigde de notaris de ontvangst van de koopovereenkomst aan klagers en aan de makelaar.
e. Op 11 oktober 2007 nam een medewerker van de notaris, de notarisklerk [naam notarisklerk] (hierna: de notarisklerk), telefonisch contact op met [X], die haar verzocht zo spoedig mogelijk de nota van afrekening op te maken, want hij wilde gelijk met de waarborgsom de totale koopsom plus de kosten overmaken. De notarisklerk stuurde die nota van afrekening op 12 oktober 2007 per e-mail aan [X]. In die e-mail verzocht zij ook om het bijgevoegde concept van een legal opinion te laten verlijden door een Engelse notaris als bewijs van bevoegde vertegenwoordiging van koper door [X] en tevens om een uittreksel uit de Kamer van Koophandel.
f. Na op 16 oktober 2007 gesproken te hebben met [X], die haar verzekerde het geld nog die week over te maken, stuurde de notarisklerk op 17 oktober 2007 de volgende e-mail aan [X]: “The transfer of the property will take place on november first at 16.15. [naam klager] (the seller) asked me if it is possible that we transfer (at the same date) although at 11.30. (…….)”. Daarop liet [X] weten op 1 november 2007 om 16.15 uur aanwezig te zijn. Op 24 oktober 2007 gaf [X] aan de notarisklerk door het geld nog die dag over te maken. Vervolgens bleek de onder 1 e. hiervoor genoemde legal opinion nog niet opgemaakt te zijn.
g. Op 31 oktober 2007 schreef de notarisklerk aan klagers: “Zoals u al had vernomen zijn er problemen te verwachten inzake de overdracht van bovengenoemde woning. Het is niet zeker of koper op 1 november a.s. aan zijn verplichtingen kan voldoen. De koper dient voor de aankoop een zogenaamde ‘legal opinion’ te overleggen en de koopsom op onze rekening te storten. Ook heeft de koper nog niet aan zijn verplichting van artikel 4 van de koopovereenkomst voldaan, inhoudende het storten van een waarborgsom. Ik wil u adviseren contact op te nemen met uw makelaar om de koper in gebreke te stellen”.
h. Toen de levering op 1 november 2007 niet doorging, stelde [X] 15 november 2007 voor als nieuwe datum voor het passeren, omdat hij dan alles rond zou kunnen krijgen. Daarmee gingen klagers akkoord.
i. Op 2 november 2007 belde [X] dat hij de legal opinion op 5 november 2007 zou langsbrengen. Op 6 november 2007 stuurde de notarisklerk hem een e-mail met de vraag waarom dat niet was gebeurd.
j. Op 8 november 2007 is de koper bij deurwaardersexploot in gebreke gesteld ter zake storting van de waarborgsom c.q. het stellen van een bankgarantie. Daarop kwam [X] op 13 november 2007 op het kantoor van de notaris en deelde hij mee de woning liever in privé aan te kopen.
k. Op 15 november 2007 stuurde de notarisklerk een e-mail aan [X], waarin zij aangaf dat een nieuw contract op naam van [X] alleen mogelijk was als klagers de zekerheid hadden dat hij de woning ging kopen door geld op de rekening van de notaris te storten. [X] antwoordde daarop dat hij dat ging doen. Daarop vroeg de notarisklerk of hij, zodra zijn bank het geld had overgemaakt, contact met haar wilde opnemen zodat zij de makelaar kon vragen een nieuw koopcontract op te stellen. Op 16 november 2007 deelde de notarisklerk in een
e-mail aan [X] mee dat de notaris nog steeds geen geld had ontvangen en vroeg zij of hij daarover contact met haar wilde opnemen.
l. Vervolgens probeerde de notarisklerk tevergeefs contact te krijgen met [X]. Op 21 november 2007 stuurde zij hem een aangetekende brief, met het dringende verzoek de waarborgsom direct over te maken. Die brief werd wel in ontvangst genomen maar een reactie bleef uit.
m. Op 28 november 2007 zond de notarisklerk op hun verzoek aan klagers en hun advocaat een opsomming waaruit blijkt wanneer en welke belangrijke contactmomenten hebben plaatsgevonden. Ze stelde in die brief voor [X] nogmaals uit te nodigen op het notariskantoor voor het passeren van de akte van levering, zodat, indien hij niet verscheen, een akte van non-comparitie kon worden opgemaakt.
n. Bij de brief van 26 februari 2008 van de notaris aan de gemachtigde van klagers werd eveneens bijgevoegd een opsomming van feiten door de notarisklerk. In die opsomming vermeldde zij, voor zover van belang, het volgende: “Over de status van het dossier is in de periode 11 oktober – 21 november veelvuldig telefonisch contact geweest met de vermeende makelaar verkoper verbonden aan makelaarskantoor [naam kantoor] dat, naar later bleek, ook de koper vertegenwoordigde. Ik dacht dus dat hierdoor de verkoper automatisch ook op de hoogte was. Pas achteraf bleek dat de makelaar met wie ik contact had niet degene was die de verkoper vertegenwoordigde.”
o. Op 5 december 2007 werd, na overleg met klagers, [X] uitgenodigd op 12 december 2007 voor het passeren van de akte van levering. Op die datum werd de akte van non-comparitie verleden.
p. Op 6 december 2007 schreef de gemachtigde van klagers aan de notaris dat als mocht blijken dat koper niet zou afnemen noch enig verhaal zou bieden, hij namens klagers de notaris zou aanspreken. De notaris antwoordde daarop op 7 december 2007 dat zijn kantoor (nog steeds) druk doende was om [X] op zijn verplichtingen te wijzen.
q. [X] leverde op 17 december 2007 de sleutels in van zijn huurwoning (die hij sinds 19 september 2007 had gehuurd maar waarvoor hij de huur nooit had betaald) bij de eigenaar en vertrok “met de noorderzon”.
r. De koopovereenkomst is op 18 december 2007 ontbonden en koper is gesommeerd tot betaling van € 140.000,-, zijnde 10 % van de koopsom.
s. Op 7 januari 2008 heeft de gemachtigde van klagers de notaris aansprakelijk gesteld voor door hem gestelde beroepsfouten en de daardoor ontstane schade, waaronder de kosten van een dagvaarding tegen koper.
t. In een brief van 3 april 2008 schrijft [makelaar A] van [naam makelaarskantoor] aan de notaris, voor zover van belang: “Ik heb regelmatig contact gehad met [naam notarisklerk] van uw kantoor inzake de heer [X] en speciaal over het niet tijdig betalen van de waarborgsom cq stellen van de bankgarantie van de [naam van de woning] en in een later stadium over het uitgestelde transport. Na elk gesprek heb ik de koper, de heer [X] gebeld en hem gewezen op de verplichtingen die hij had om de waarborgsom te voldoen”. Uit die brief blijkt dat zij namens [naam makelaarskantoor] optrad voor [X] als koper.
u. Klagers zijn een kort geding procedure gestart tegen de notaris. Op 8 mei 2008 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam vonnis gewezen in de procedure van klagers tegen de notaris. Daarvoor hadden klagers conservatoir beslag laten leggen op kantoorrekeningen en de woning van de notaris voor een bedrag van € 182.000, -. Deze beslagen zijn doorgehaald omdat voor dat bedrag een bankgarantie is afgegeven. De voorzieningenrechter heeft de eis van klagers afgewezen. Tegen het vonnis zijn klagers in beroep gegaan bij het Hof Amsterdam.
v. Klagers zijn eveneens een bodemprocedure gestart tegen de notaris.