ECLI:NL:GHAMS:2010:BM6893

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-005876-08
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van brandstof met een valse sleutel door gebruik van een gevonden tankpas

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1985, heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van brandstof door gebruik te maken van een bij toeval gevonden tankpas van zijn werkgever, [benadeelde]. De verdachte heeft meermalen benzine aangeschaft met deze pas, die niet van hem was, en heeft daarmee een geldbedrag weggenomen dat toebehoorde aan zijn werkgever. De tenlastelegging omvatte de periode van 1 februari 2008 tot en met 13 maart 2008, waarin de verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening handelde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de tankpas niet had mogen gebruiken en dat hij deze had moeten inleveren bij zijn werkgever. De rechtbank had eerder een taakstraf van 160 uren opgelegd, subsidiair 80 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft de straf bevestigd, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging heeft genomen. De verdachte had geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen in Nederland. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, en het hof heeft opnieuw recht gedaan, waarbij het bewezen verklaarde is vastgesteld en de verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

Uitspraak

parketnummer: 23-005877-08
datum uitspraak: 20 april 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 11 november 2008 in de strafzaak onder parketnummer 15-662700-08 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
adres:[adres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 11 november 2008 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 25 juni 2009 en 6 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2008 tot en met 13 maart 2008 in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine en/of diesel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, reeds omdat bij de omschrijving van de bewijsmiddelen niet is opgenomen dat de desbetreffende processen-verbaal van politie in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, noch de naam van die ambtenaar daarbij is vermeld.
Bewezen verklaarde
Verdachte heeft meermalen brandstof gekocht van een pomphouder en heeft die pomphouder betaald met gebruikmaking van een door hem bij toeval gevonden tankpas van zijn werkgever [benadeelde], welke pas derhalve niet van hem was en tot welk gebruik hij evenmin gerechtigd was. Door zo te handelen heeft hij een aantal malen, door gebruikmaking van de tankpas van [benadeelde], geld van dit bedrijf weggenomen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 01 februari 2008 tot en met 13 maart 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een geldbedrag door met een bij toeval gevonden tankpas, toebehorend aan zijn werkgever [benadeelde], benzine aan te schaffen.
De verdachte had deze gevonden pas direct bij zijn werkgever moeten inleveren, hetgeen hij ten onrechte verzuimd heeft. Sterker nog, hij is deze pas louter ten behoeve van eigen gewin gaan gebruiken, daarbij zich een aantal malen wederrechtelijk benzine toe-eigenend, die was bedoeld voor zijn werkgever. Dit levert diefstal op, hetgeen een kwalijk feit is dat financi?le schade en overlast veroorzaakt voor de gedupeerde.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justiti?le Documentatie van 30 maart 2010 is de verdachte niet eerder in Nederland strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, te weten het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 160 (honderdzestig) uren.
Beveelt dat bij niet naar behoren verrichten van de taakstraf, deze wordt vervangen door hechtenis voor de duur van 80 (tachtig) dagen.
Dit arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. J.L. Bruinsma en mr. M.J. Diemer, in tegenwoordigheid van S. van Wielink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 april 2010.