ECLI:NL:GHAMS:2010:BL7890

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-006349-08
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mensenhandel en verkrachting met veroordeling tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor mensenhandel en verkrachting. De verdachte was eerder door de rechtbank Haarlem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De zaak betreft meerdere slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], die door de verdachte zijn geworven en uitgebuit in de prostitutie. De verdachte heeft hen ondergebracht in woningen en hen gedwongen hun verdiensten aan hem af te geven. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers consistent en geloofwaardig waren, ondanks de verdediging die stelde dat deze verklaringen onbetrouwbaar waren. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensenhandel, verkrachting, en het wederrechtelijk van de vrijheid beroven van de slachtoffers. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het misbruik van de kwetsbare positie van de slachtoffers, die in Nederland verbleven zonder geldige verblijfsdocumenten. Het hof heeft de gevangenisstraf bevestigd en de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding werd geëist voor de geleden schade door de slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers, en de in beslag genomen voorwerpen zijn verbeurd verklaard.

Uitspraak

parketnummer: 23-006349-08
datum uitspraak: 17 maart 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van
28 november 2008 in de strafzaak onder parketnummer 15-741144-07 tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
thans gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 14 november 2008 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 17 december 2009 en 3 maart 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie en de op de terechtzitting in hoger beroep op vordering van de advocaat-generaal toegestane wijzigingen tenlastelegging, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 26 mei 2005 tot en met 28 juni 2005 te IJmuiden, gemeente Velsen en/of Alkmaar en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 1], door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft/hebben vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander, en/of
heeft/hebben gedwongen verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar ([slachtoffer 1]) seksuele handelingen met of voor een derde bestaande die/dat dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of misleiding en/of misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben ondergebracht in een woning in IJmuiden (te weten een woning gelegen aan de [adres]) en/of
- die [slachtoffer 1] (dagelijks) van die woning heeft overgebracht en/of over doen brengen naar de plaats waar die [slachtoffer 1] als prostituee moest en/of ging werken en/of
- die [slachtoffer 1] (dagelijks) na het verrichten van haar werkzaamheden als prostituee heeft teruggebracht en/of heeft doen terugbrengen naar die woning en/of
- (daarbij) (telkens) die [slachtoffer 1] al de verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft afgenomen en/of heeft laten afgeven aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- de identiteitskaart van die [slachtoffer 1] heeft/hebben afgepakt en/of afgenomen, zulks nadat verdachte en/of zijn mededader(s) wisten en/of had(den) gehoord dat de (Hongaarse) politie die [slachtoffer 1] zocht en/of nadat die [slachtoffer 1] had gezegd dat ze naar huis, in elk geval, weg wilde en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 1] weg mocht nadat ze het geld had betaald dat verdachte en/of zijn mededader(s) in haar hadden geïnvesteerd
en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben overgebracht naar een andere woning en/of
- die [slachtoffer 1] (dagelijks) van die woning heeft overgebracht en/of over doen brengen naar de plaats waar die [slachtoffer 1] als prostituee moest en/of ging werken en/of
- die [slachtoffer 1] (dagelijks) na het verrichten van haar werkzaamheden als prostituee heeft teruggebracht en/of heeft doen terugbrengen naar die woning en/of
- (daarbij) (telkens) die [slachtoffer 1] al de verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft afgenomen en/of heeft laten afgeven aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij te weinig verdiende en/of gevraagd of zij geld had verstopt en/of aan een ander had gegeven en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, aan het haar heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft overbracht naar een woning in IJmuiden (gelegen aan de [adres]) en/of
- die [slachtoffer 1] (in die woning) met woorden en/of geba(a)r(en) met de dood heeft/hebben bedreigd en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben verhinderd die woning te verlaten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2005 tot en met 28 juni 2005, althans van
4 juni 2005 tot en met 28 juni 2005, in elk geval in de periode van 26 mei 2005 tot en met 28 juni 2005 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte en/of zijn mededader die [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat hij, verdachte zijn, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of gebracht en/of gehouden, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of zijn mededader
- die [slachtoffer 1] meermalen heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of aan het haar heeft/hebben getrokken
- de broek van die [slachtoffer 1] van haar lijf heeft gegrist en/of getrokken en/of
- de onderbroek van die [slachtoffer 1] van haar lijf heeft gescheurd en/of
- die [slachtoffer 1] met haar rug op de tafel heeft gelegd en/of
- met één hand de handen van die [slachtoffer 1] op haar buik heeft gedrukt en/of
- gedrukt gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of dichtgeknepen
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 20 juni 2005 tot en met 28 juni 2005, althans van 4 juni 2005 tot en met 28 juni 2005, in elk geval in de periode van 26 mei 2005 tot en met 28 juni 2005 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- die [slachtoffer 1] in een auto van Alkmaar naar een woning gelegen aan de [adres] te IJmuiden heeft/hebben gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in die auto in het gezicht heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] aan de haren heeft/hebben meegevoerd en/of die woning in heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] in die woning meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgesloten gehouden in die woning en/of door de deur(een) van die woning op slot te doen en/of te houden en/of de telefoon buiten bereik van die [slachtoffer 1] te bewaren en/of die [slachtoffer 1] te bewaken en/of bij voortduring in haar directe aanwezigheid te blijven;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 4 maart 2008 te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of te Heemskerk en/of te Assendelft en/of Wormerveer en/of te Amsterdam, en/of (elders) in Nederland een ander, genaamd [slachtoffer 2], door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven,vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander
en/of heeft/hebben gedwongen verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar ([slachtoffer 2]) seksuele handelingen met of voor een derde
bestaande die/dat door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie dat hij;terwijl die [slachtoffer 2] gedurende die periode niet heeft beschikt over een geldig verblijfsdocument voor Nederland
- die [slachtoffer 2] heeft ondergebracht in door hem gehuurde woningen in Heemskerk en/of in een woning in Assendelft en/of Wormerveer en/of
- die [slachtoffer 2] naar de plaats(en) gebracht waar zij als prostituee moest of ging werken en/of die [slachtoffer 2] vanaf die plaats(en) heeft opgehaald en/of naar haar woning gebracht en/of
- een boekhouder voor die [slachtoffer 2] heeft uitgezocht en/of de contacten met die boekhouder voor die [slachtoffer 2] heeft onderhouden en/of
- die [slachtoffer 2] het geld door haar verdiend met prostitutiewerkzaamheden, in elk geval een aanzienlijk deel daarvan, aan hem, verdachte, heeft laten afgeven en/of
- (vervolgens) (een deel van) dat geld heeft verborgen, in elk geval bewaard, in de woning waar hij en/of zijn vrouw woonden en/of verbleven (Schiermonnikoog 34 te Heemskerk) en/of
- een deel van dat geld (ongeveer 20.000 euro) heeft gestort op een (alleen) op zijn naam gestelde bankrekening (in Turkije) en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 2] geen pasje of machtiging van/voor die rekening heeft gegeven en/of
- met die [slachtoffer 2] een (seksuele) relatie is aangegaan en/of
- aan/tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd/beloofd dat hij met haar in de toekomst een gezin wilde stichten en/of met haar wilde trouwen en/of dat hij met haar in Turkije en/of Hongarije zou gaan wonen en/of
- (daarbij) niet tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij is getrouwd met [betrokkene 1] en/of dat hij kinderen heeft en/of dat hij tot mei 2007 een (seksuele) relatie onderhield met [slachtoffer 3] en/of dat hij in het jaar 2007 en/of 2008 een (seksuele) relatie is aangegaan en heeft onderhouden met [betrokkene 2] en/of aan die [betrokkene 2] had beloofd een kind te verwekken;
5.
hij in of omstreeks de maand november 2004 te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk, en/of te Szczecin en/of (elders) in Polen één persoon, genaamd [slachtoffer 3], heeft aangeworven, mede genomen en/of heeft ontvoerd met het oogmerk die personen in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
6.
hij in of omstreeks de maand december 2004 te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk en/of te Alkmaar en/of (elders) in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer 3], door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding
heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of heeft bewogen hem (verdachte) uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde te bevoordelen
en bestaande dat misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of die misleiding hieruit dat hij
- die [slachtoffer 3] heeft ondergebracht in een door hem gehuurde woning in Wijk aan Zee en/of
- die [slachtoffer 3] naar de plaats(en) heeft gebracht waar zij als prostituee moest of ging werken en/of die [slachtoffer 3] vanaf die plaats(en) heeft opgehaald en/of naar haar woning gebracht en/of
- een boekhouder voor die [slachtoffer 3] heeft uitgezocht en/of de contacten met die boekhouder voor die [slachtoffer 3] heeft onderhouden en/of
- die [slachtoffer 3] het geld door haar verdiend met prostitutiewerkzaamheden, in elk geval een aanzienlijk deel daarvan, aan hem, verdachte, heeft laten afgeven en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij het geld voor haar zou sparen en/of dat het geld bestemd was om een huis te kopen en/of dat ze het geld zouden gebruiken om een kledingwinkel te openen
- met die [slachtoffer 3] een (seksuele) relatie is aangegaan en/of
- aan/tegen die [slachtoffer 3] gezegd/beloofd een gezin te stichten en/of dat het geld uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 3] nodig was voor hun gezamenlijke toekomst en/of
- (daarbij) niet die [slachtoffer 3] heeft verteld dat hij is getrouwd met [betrokkene 1] en/of dat hij kinderen heeft;
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2005 tot en met 11 mei 2007 te Wijk aan Zee en/of Alkmaar en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland een ander, genaamd [slachtoffer 3],
door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft/hebben vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander
en/of heeft/hebben gedwongen verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar ([slachtoffer 3]) seksuele handelingen met of voor een derde
bestaande die dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie hierin dat hij;
- die [slachtoffer 3] heeft ondergebracht in een door hem gehuurde woning in Wijk aan Zee en/of
- die [slachtoffer 3] naar de plaats(en) gebracht waar zij als prostituee moest of ging werken en/of die [slachtoffer 3] vanaf die plaats(en) heeft opgehaald en/of naar haar woning gebracht en/of
- een boekhouder voor de [slachtoffer 3] heeft uitgezocht en/of de contacten met die boekhouder voor die [slachtoffer 3] heeft onderhouden en/of
- die [slachtoffer 3] het geld door haar verdiend met prostitutiewerkzaamheden, in elk geval een aanzienlijk deel daarvan, aan hem, verdachte, heeft laten afgeven en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij het geld voor haar zou sparen en/of dat het geld bestemd was om een huis te kopen en/of dat ze het geld zouden gebruiken om een kledingwinkel te openen
- met die [slachtoffer 3] een (seksuele) relatie is aangegaan en/of
- aan/tegen die [slachtoffer 3] gezegd/beloofd een gezin te stichten en/of dat het geld uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 3] nodig was voor hun gezamenlijke toekomst en/of
- (daarbij) niet die [slachtoffer 3] heeft verteld dat hij is getrouwd met [betrokkene 1] en/of dat hij kinderen heeft en/of
- die [slachtoffer 3] meermalen tegen het gezicht en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompte en/of (met kracht) aan het haar heeft getrokken en/of
- op dreigende wijze aan die [slachtoffer 3] gevraagd om de rest van het geld;
8.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2004 tot en met 4 maart 2008 te Heemskerk en/of (elders) in Nederland en te Turkije tezamen en in vereniging met anderen of een ander van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en daar krachtens die gewoonte, (telkens) van een of meer voorwerpen te weten
een of meer (euro)bankbiljetten afkomstig uit/van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een (personen)auto, merk Mercedes, kenteken [kenteken]
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren op die/dat voorwerp(en) en/of verborgen en/of verhuld wie die/dat geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat bankbiljetten en/of (personen)auto (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren van enig misdrijf en/of die/dat bankbiljetten en/of die (personen)auto verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) bankbiljetten en/of (personen)auto (en) gebruik gemaakt, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat/die bankbiljetten en/of die (personen)auto - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Subsidiair
hij op of omstreeks 4 maart 2008, te Heemskerk, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten een grote hoeveelheid bankbiljetten (te weten eurobankbiljetten (totaal 13.245 euro) en dollarbankbiljetten (totaal 458 dollars) en/of Britse ponden (totaal 955 pond) en/of een (personen)auto (merk Mercedes, kenteken [kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsverweer
De raadsvrouw van verdachte heeft –zakelijk- het volgende betoogd.
De verklaringen van [slachtoffer 1] (hierna te noemen [slachtoffer 1]) kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt omdat die verklaringen onbetrouwbaar zijn. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van de eerste drie ten laste gelegde feiten
Immers, [slachtoffer 1] heeft op 28 juni 2005 een gesprek gehad met de politie en heeft op 20 juli 2005 aangifte gedaan van mensenhandel, waarbij zij niet heeft verklaard over de als feit 2 tenlastegelegde verkrachting. Hiervan heeft zij pas op 26 februari 2008 aangifte gedaan. Reeds hierdoor is de aangifte van verkrachting niet geloofwaardig.
Ook de op 20 juli 2005 gedane aangifte is niet geloofwaardig. [slachtoffer 1] heeft toen verklaard dat zij als gevolg van mishandeling door de verdachte letsel in haar gezicht had opgelopen, maar uit het dossier en uit de verklaring van de [getuige 1] ter terechtzitting in hoger beroep is niet gebleken dat sprake was van enig letsel.
Ook heeft [slachtoffer 1] na de aangifte van 20 juli 2005 slechts de woning in de [adres] in IJmuiden kunnen aanwijzen waar zij van haar vrijheid zou zijn beroofd, maar niet de woning van de vader van de verdachte in de [adres] in IJmuiden noch een andere woning waar zij heeft verbleven.
Ook zijn er tegenstrijdigheden in de verklaringen van [slachtoffer 1], onder meer over de omvang van haar inkomsten en het aandeel dat de verdachte volgens [slachtoffer 1] daarvan opeiste.
Het hof oordeelt als volgt.
[slachtoffer 1] heeft in haar verklaringen bij de politie en (tot tweemaal toe) bij de rechter-commissaris consistent verklaard over de betrokkenheid van de verdachte bij de mensenhandel, over de vrijheidsberoving en over het feit dat de verdachte haar heeft verkracht.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij met [getuige 2] naar Nederland is gekomen om in de prostitutie te werken en over welke rol de verdachte daarin heeft gespeeld, waaronder dat hij voor haar onderdak regelde en zorgde voor vervoer naar en van haar werkadres in Alkmaar.
De verdachte heeft haar verklaring op die onderdelen ook bevestigd, maar alleen weersproken dat hij meer van haar verdiensten opstreek dan de kosten van vervoer.
Op dit onderdeel hecht het hof echter geloof aan de verklaring van [slachtoffer 1], mede ook in het licht van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], die in een vergelijkbare positie als [slachtoffer 1] verkeerden en eveneens (een deel van) hun verdiensten aan de verdachte afdroegen.
Ten aanzien van de wederrechtelijke vrijheidsberoving vindt de verklaring van [slachtoffer 1] voldoende steun in de verklaring van de getuige [getuige 3], onder meer inhoudend dat de verdachte [slachtoffer 1] bij hem heeft gebracht en achtergelaten, dat [slachtoffer 1] bij hem in bed sliep, terwijl een andere slaapkamer beschikbaar was, en dat hij, [getuige 3], nadat zij er vandoor was gegaan, een zoekactie heeft georganiseerd. Gelet op de omstandigheden van het geval ziet het hof in deze zoekactie, die er kennelijk op was gericht [slachtoffer 1] te vinden en terug te brengen naar de betreffende woning, een ondersteuning voor de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij onvrijwillig in de betreffende woning verbleef.
[getuige 3] heeft als getuige bevestigd dat in zijn aanwezigheid de verdachte seks heeft gehad met [slachtoffer 1] op de tafel in zijn woonkamer en dat dat er ongemakkelijk uitzag. Het hof ziet hierin, gegeven de omstandigheden waaronder [slachtoffer 1] in de woning van [getuige 3] was beland, voldoende ondersteuning voor de verklaring van [slachtoffer 1], -zakelijk- inhoudend dat deze seks door geweld of andere feitelijkheden is afgedwongen.
Daaraan doet niet af dat [slachtoffer 1] in 2005 wel aangifte heeft gedaan van mensenhandel en wederrechtelijke vrijheidsberoving, maar niet tevens van verkrachting.
De verklaring van [slachtoffer 1] daarover, dat zij vreesde dat haar terugkeer naar Hongarije mogelijk door het doen van zo’n aangifte vertraagd zou worden, is niet onaannemelijk. In dat verband wordt in aanmerking genomen dat het heel wel mogelijk is dat voor [slachtoffer 1] die als prostituee en slachtoffer van mensenhandel bij voortduring in de omstandigheid verkeerde dat zij “onvrijwillig” seksueel contact met mannen had, de vrijheidsberoving en het feit dat zij gedwongen werd (een deel van) haar inkomsten af te staan aan de verdachte op dat moment op de voorgrond heeft gestaan.
Evenmin ziet het hof in het feit dat [slachtoffer 1] – die nog maar zeer korte tijd in Nederland verbleef en weinig bewegingsvrijheid had – een woning in IJmuiden niet direct kon aanwijzen, reden om haar verklaringen onbetrouwbaar te achten.
Dat tenslotte door de politie en de getuige [getuige 3] geen letsel is waargenomen bij [slachtoffer 1] doet evenmin af aan de betrouwbaarheid van die verklaringen, nu- nog daargelaten dat de politie in 2005 niet op letsel opmerkzaam was gemaakt- dat niet uitsluit dat er letsel was dat niet is waargenomen of niet kon worden waargenomen.
Dit alles overziend acht het hof de voor het bewijs gebezigde onderdelen van de verklaringen van [slachtoffer 1] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Het verweer wordt verworpen.
Voor zover de raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verklaringen van de getuige [slachtoffer 3] niet betrouwbaar zijn omdat zij uit jaloezie zou hebben gehandeld, acht het hof die stelling onvoldoende aannemelijk geworden.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] heeft de verdachte bevestigd dat zij met hem uit Polen is gekomen terwijl hij wist dat zij in de prostitutie wilde gaan werken en dat hij onderdak voor haar heeft gezocht en haar naar en van haar werkplek heeft gebracht. Dat [slachtoffer 3] negatieve gevoelens heeft jegens de verdachte vanwege het feit dat hij, anders dan hij heeft doen voorkomen- een echtgenote en kinderen heeft, betekent niet dat haar verklaring, onder meer inhoudend dat zij (een deel van) haar inkomsten als prostituee aan de verdachte afdroeg, onwaarachtig of onbetrouwbaar zou zijn. Ook [slachtoffer 3] verkeerde in een van de verdachte afhankelijke positie omdat zij de Nederlandse taal niet sprak en haar huisvesting geregeld werd door de verdachte. Het hof betrekt hierbij tevens de vergelijkbare wijze van handelen van de verdachte jegens de getuigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], zoals blijkt uit hun verklaringen.
Ook dit verweer wordt verworpen.
Het hof merkt –ten overvloede- op dat het enkele feit dat de [getuige 4] geen aangifte heeft gedaan niet in de weg staat aan een eventuele bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit.
Bewezen verklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 26 mei 2005 tot en met 28 juni 2005 te IJmuiden, gemeente Velsen, en Alkmaar een ander, genaamd [slachtoffer 1], door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft vervoerd en overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die ander, en heeft gedwongen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde,
bestaande dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie hierin dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] heeft ondergebracht in een woning in IJmuiden (te weten een woning gelegen aan de [adres]) en
- die [slachtoffer 1] van die woning heeft overgebracht of over doen brengen naar de plaats waar die [slachtoffer 1] als prostituee ging werken en
- die [slachtoffer 1] na het verrichten van haar werkzaamheden als prostituee heeft teruggebracht of heeft doen terugbrengen naar die woning en
- daarbij telkens die [slachtoffer 1] verdiensten heeft afgenomen of heeft laten afgeven aan verdachte en
- papieren van die [slachtoffer 1] heeft afgepakt, zulks nadat verdachte had gehoord dat de Hongaarse politie die [slachtoffer 1] zocht en nadat die [slachtoffer 1] had gezegd dat ze naar huis, in elk geval, weg wilde en
- vervolgens die [slachtoffer 1] heeft overgebracht naar een andere woning en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij te weinig verdiende en gevraagd of zij geld had verstopt en/of aan een ander had gegeven en
- daarbij die [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en aan het haar heeft getrokken en
- die [slachtoffer 1] heeft overbracht naar een woning in IJmuiden;
2.
hij in de periode van 4 juni 2005 tot en met 28 juni 2005 te IJmuiden, gemeente Velsen, door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte die [slachtoffer 1] gedwongen te dulden dat hij, verdachte, zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en gehouden, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat hij, verdachte,
- de broek van die [slachtoffer 1] van haar lijf heeft getrokken en
- de onderbroek van die [slachtoffer 1] van haar lijf heeft gescheurd en
- die [slachtoffer 1] met haar rug op de tafel heeft gelegd en
- met één hand de handen van die [slachtoffer 1] op haar buik heeft gedrukt en
gedrukt gehouden;
3.
hij in de periode van 4 juni 2005 tot en met 28 juni 2005 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader met dat opzet
- die [slachtoffer 1] in een auto van Alkmaar naar een woning gelegen aan de [adres] te IJmuiden gebracht en
- die [slachtoffer 1] opgesloten gehouden in die woning waarbij zijn mededader een telefoon buiten bereik van die [slachtoffer 1] heeft bewaard en die [slachtoffer 1] heeft bewaakt en bij voortduring in haar directe aanwezigheid is gebleven;
4.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 4 maart 2008 te Heemskerk en te Amsterdam, een ander, genaamd [slachtoffer 2], door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding heeft vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die ander en haar heeft gedwongen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde bestaande dat misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/ of die misleiding hieruit
dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] heeft ondergebracht in een door hem gehuurde woning in Heemskerk en
- die [slachtoffer 2] naar de plaats heeft gebracht waar zij als prostituee ging werken en die [slachtoffer 2] vanaf die plaats heeft opgehaald en naar haar woning gebracht en
- een boekhouder voor die [slachtoffer 2] heeft uitgezocht en de contacten met die boekhouder voor die [slachtoffer 2] heeft onderhouden en
hieruit dat door
- die [slachtoffer 2] geld door haar verdiend met prostitutiewerkzaamheden, aan hem, verdachte, is afgegeven en
hieruit dat hij, verdachte
- geld van die [slachtoffer 2] heeft verborgen en bewaard in de woning waar zijn vrouw woonde ([adres] te Heemskerk) en
- geld van die [slachtoffer 2] heeft gestort op een op zijn naam gestelde bankrekening in Turkije, terwijl die [slachtoffer 2] geen pasje of machtiging voor die rekening is gegeven en
- met die [slachtoffer 2] een relatie is aangegaan en
- daarbij niet tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij is getrouwd met A. [betrokkene 1] en dat hij kinderen heeft en dat hij aan [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2]) had beloofd een kind te verwekken;
5.
hij in of omstreeks de maand november 2004 te Szczecin een persoon, genaamd [slachtoffer 3], heeft mede genomen met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
6.
hij in of omstreeks de maand december 2004 te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk en te Alkmaar, een ander, genaamd [slachtoffer 3], door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding heeft vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die ander en haar heeft bewogen hem verdachte uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde te bevoordelen en bestaande dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of die misleiding hieruit
dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 3] heeft ondergebracht in een door hem gehuurde woning in Wijk aan Zee en
- die [slachtoffer 3] naar de plaats heeft gebracht waar zij als prostituee ging werken en die [slachtoffer 3] vanaf die plaats heeft opgehaald en naar haar woning gebracht en
- een boekhouder voor die [slachtoffer 3] heeft uitgezocht en
hieruit dat
- door die [slachtoffer 3] geld door haar verdiend met prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, is afgegeven en
hieruit dat hij, verdachte
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij geld voor haar zou sparen en dat het geld bestemd was om een huis te kopen en dat ze het geld zouden gebruiken om een kledingwinkel te openen en
- met die [slachtoffer 3] een relatie is aangegaan en
- daarbij niet die [slachtoffer 3] heeft verteld dat hij is getrouwd met [betrokkene 1] en dat hij kinderen heeft;
7.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 11 mei 2007 te Wijk aan Zee en Alkmaar en Amsterdam een ander, genaamd [slachtoffer 3], door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding heeft vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die ander en heeft gedwongen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde bestaande dat misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of die misleiding hieruit
dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 3] heeft ondergebracht in een door hem gehuurde woning in Wijk aan Zee en
- die [slachtoffer 3] naar de plaats heeft gebracht waar zij als prostituee ging werken en die [slachtoffer 3] vanaf die plaats heeft opgehaald en naar haar woning gebracht en
- een boekhouder voor die [slachtoffer 3] heeft uitgezocht en
hieruit dat
- door die [slachtoffer 3] geld door haar verdiend met prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, is afgegeven en
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij geld voor haar zou sparen en dat het geld bestemd was om een huis te kopen en dat ze het geld zouden gebruiken om een kledingwinkel te openen en
- met die [slachtoffer 3] een relatie is aangegaan en
- daarbij niet die [slachtoffer 3] heeft verteld dat hij is getrouwd met A. [betrokkene 1] en dat hij kinderen heeft;
8.
hij in de periode van 1 december 2004 tot en met 4 maart 2008 in Nederland en te Turkije van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte toen en daar krachtens die gewoonte, telkens voorwerpen te weten (euro)bankbiljetten afkomstig uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en een personenauto, merk Mercedes, kenteken [kenteken] verworven en voorhanden gehad , terwijl hij,verdachte, wist dat die bankbiljetten en die personenauto - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 8 primair
Het hof gaat er vanuit dat de auto en de bankbiljetten uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte inkomen genereerde uit mensenhandel. De daaruit afkomstige geldbedragen -gelet op het feit dat het prostitutie in Nederland betrof, moeten dit eurobankbiljetten geweest zijn- verborg en bewaarde hij in de woning van zijn ex-vrouw. Ook heeft hij met medewerking van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] geldbedragen vanuit Nederland vervoerd naar Turkije en daar op een rekening gestort.
Niet gebleken is dat de verdachte enige andere vorm van legale inkomsten had, in het bijzonder niet voldoende inkomsten om een Mercedes aan te schaffen.
Evenmin is gebleken dat de verdachte opgave aan de betrokken instanties heeft gedaan van zijn inkomsten.
De Mercedes heeft daarbij niet op naam van de verdachte gestaan, maar op die van een ander, kennelijk om de ware eigendom te verhullen.
Dat, zoals de raadsvrouw heeft aangevoerd, dit alleen was omdat de verdachte in die periode geen verzekering kon afsluiten, is niet aannemelijk geworden.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde
mensenhandel, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
verkrachting;
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van het onder 8 primair bewezen verklaarde
gewoontewitwassen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen en maatregelen
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met beslissing omtrent de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] geleden schade en de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen en geldbedragen als in het vonnis vermeld.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 4, 5, 6, 7 en 8 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De advocaat-generaal heeft daarnaast gevorderd dat ten aanzien van de door de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] geleden schade en de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen en geldbedragen zal worden beslist conform het vonnis van de rechtbank.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregelen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich over een langere periode meermalen schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft geprofiteerd van een aantal vrouwen die om hen moverende redenen werkzaam waren in de prostitutie en zich verrijkt aan hun werkzaamheden. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de omstandigheid dat de betrokken vrouwen in een voor hen vreemd land verbleven. Zo heeft hij hen gemanipuleerd in een situatie waarin zij in belangrijke mate van hem afhankelijk waren. Ten aanzien van de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] geldt daarbij dat de verdachte hen in de waan heeft gebracht dat hij een gezamenlijke toekomst met hen voorzag en dat hij hen onder dat voorwendsel aanzienlijke bedragen afhandig heeft gemaakt, respectievelijk dat geld onder zijn beheer heeft gebracht zonder dat zij daar nog zelfstandig beschikkingsmacht over hadden.
Ook heeft de verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd en verkracht.
De verdachte heeft daarmee op flagrante wijze misbruik gemaakt van de fysieke en psychische integriteit van vrouwen in een kwetsbare positie, slechts ten behoeve van zijn eigen financiële en seksuele behoefte.
Tenslotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op de integriteit van het financiële verkeer en de samenleving benadeeld.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 19 februari 2010 is de verdachte eerder ter zake van strafbare feiten, onder andere terzake van medeplegen van verkrachting, veroordeeld.
Het hof heeft acht geslagen op het voorlichtingsrapport d.d. 9 december 2009 van Reclassering Nederland.
Het hof acht, alles afwegende en gelet op het feit dat het hof anders dan de advocaat-generaal ook de ten laste gelegde verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving bewezen acht, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De hierna als zodanig te melden in beslag genomen voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het onder 8 primair bewezen verklaarde met behulp van die voorwerpen is begaan of voorbereid.
Het hierna als zodanig te melden in beslag genomen voorwerp, dat aan de verdachte toebehoort en bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht is aangetroffen, dient te worden onttrokken aan het verkeer en is daarvoor vatbaar aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 57, 242, 250a, 273a, 273f, 282 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering heeft zich overeenkomstig artikel 51b van dat Wetboek in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
De vordering is in eerste aanleg toegewezen.
De raadsvrouw van de verdachte heeft deze vordering betwist door te stellen dat de verdachte zich niet schuldig acht aan de hem ten laste gelegde feiten. Subsidiair wordt door de verdediging de hoogte van de vordering betwist.
Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij van zo eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het voormeld bewezen verklaarde rechtstreeks schade, tot na te melden bedrag, heeft geleden.
De vordering van de benadeelde partij zal dan ook tot na te melden bedrag worden toegewezen. Dit bestaat uit een post van € 2.500,- wegens immateriële schade en een post van € 1.800,- wegens materiële schade. Bij berekening van de materiële schade is uitgegaan van € 100,- per dag over een periode van drie weken in de periode van 4 juni 2005 tot en 28 juni 2005, waarbij het hof uitgaat van een werkweek van 6 dagen.
Het hof acht voorts termen aanwezig om, als extra waarborg voor betaling van de vordering van de benadeelde partij, de verdachte die naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, de verplichting op te leggen tot betaling van na te melden bedrag aan de staat ten behoeve van het slachtoffer.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering heeft zich overeenkomstig artikel 51b van dat Wetboek in het onderhavige strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade als gevolg van het aan verdachte onder 5, 6 en 7 ten laste gelegde.
De vordering is in eerste aanleg voor een gedeelte toegewezen en voor het overige afgewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep op de voet van artikel 421, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering gevoegd met een vordering van € 77.000,-, zoals door haar ook in eerste aanleg is gevorderd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft deze vordering betwist door te stellen dat de verdachte zich niet schuldig acht aan de hem ten laste gelegde feiten. Subsidiair wordt door de verdediging de hoogte van de vordering betwist.
Het hof is van oordeel dat het hierna te noemen gedeelte van de vordering van de benadeelde partij van zo eenvoudige aard is, dat dit zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het voormeld bewezen verklaarde rechtstreeks schade, tot na te melden bedrag, heeft geleden. De vordering van de benadeelde partij zal dan ook tot na te melden bedrag worden toegewezen.
Dit bedrag bestaat uit een post van € 5.000,- aan immateriële schade en een post van € 50.400,- aan materiële schade. Bij berekening van de materiële schade wordt uitgegaan van een bedrag van € 100,- per dag over een periode van 21 maanden. Uitgaande van een werkweek van 6 dagen komt dit neer op 504 werkdagen.
Het hof is van oordeel dat het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is, dat dit zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Dit kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Het hof zal de benadeelde partij in zoverre dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
Het hof acht voorts termen aanwezig om, als extra waarborg voor betaling van (het toegewezen gedeelte van) de vordering van de benadeelde partij, de verdachte die naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, de verplichting op te leggen tot betaling van na te melden bedrag aan de staat ten behoeve van het slachtoffer.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en
8 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en
8 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Onttrekt aan het verkeer het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: - één wikkel cocaïne.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de eurobankbiljetten ter waarde van € 13.245,-;
- een personenauto merk Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]..
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de klantenpas ten name van [naam];
- bankpas ING ten name van [slachtoffer 2];
- bankpas ING ten name van [naam];
- 4 simkaarten;
- 5 stuks briefpost;
- 2 stuks bankoverschrijvingen; en
- 2 stuks witte enveloppen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij terzake van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde en veroordeelt de verdachte om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 1], wonende te [adres], een bedrag van
€ 4.300,- (vierduizend driehonderd euro), te vermeerderen met de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat deze benadeelde partij haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt de verdachte voorts op de verplichting tot betaling aan de Staat van een som geld, groot
€ 4.300,- (vierduizend driehonderd euro), zulks ten behoeve van [slachtoffer 1].
Beveelt voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 53 (drieënvijftig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor vermelde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat indien (en voor zover) verdachte heeft voldaan aan één van de hiervoor vermelde betalingsverplichtingen, de andere daarmee (in zoverre) komt te vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 3]:
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij terzake van het onder 5, 6 en 7 bewezenverklaarde gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 3], wonende te [adres], een bedrag van
€ 55.400,- (vijfenvijftigduizend vierhonderd euro), te vermeerderen met de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij ter zake van het onder 5, 6 en 7 bewezen verklaarde voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat deze benadeelde partij haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt de verdachte voorts op de verplichting tot betaling aan de Staat van een som geld, groot
€ 55.400,- (vijfenvijftigduizend vierhonderd euro), zulks ten behoeve van [slachtoffer 3].
Beveelt voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 303 (driehonderdendrie) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor vermelde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat indien (en voor zover) verdachte heeft voldaan aan één van de hiervoor vermelde betalingsverplichtingen, de andere daarmee (in zoverre) komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. L.A.J. Dun en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van mr. S.E.C. Debets, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 maart 2010.
mr. S.E.C. Debets is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.