De Douanekamer neemt hier over hetgeen in de uitspraak van de rechtbank onder ‘Tussen partijen vaststaande feiten’ is opgenomen:
“2.1. Eiseres (Douanekamer: belanghebbende) heeft in de periode van 24 maart 2003 tot en met 12 augustus 2003 aangiften ten invoer voor het vrije verkeer gedaan voor strengen van ijzer en staal met de GN-codes 7312 1082, 7312 1084 en 7312 1086 (hierna: stalen kabels) uit Tsjechië en Polen. Op de aangiften ten invoer is als geadresseerde vermeld B B.V.. Deze stalen kabels zijn door eiseres in Polen gekocht bij de leverancier Drumet S.A. en in Tsjechië bij de leverancier ZDB A.S..
2.2.1. Op grond van de Verordening (EG) nr. 362/1999 van de Commissie van 18 februari 1999 is een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van stalen kabels uit Polen.
2.2.2. Op grond van de Verordening (EG) nr. 1796/1999 van de Raad van 12 augustus 1999 is een definitief anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van stalen kabels uit Polen.
2.2.3. Ingevolge het Besluit van de Commissie van 13 augustus 1999 (1999/572/EG) zijn verbintenissen aanvaard die zijn aangeboden in het kader van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van stalen kabels uit Polen. Bij het doen van de onder 2.1. bedoelde aangiften ten invoer is een beroep gedaan op de vrijstelling van het definitieve anti-dumpingrecht op grond van het feit dat van de leverancier van de goederen, Drumet S.A., een verbintenis was aanvaard.
2.3.1. Op grond van de Verordening (EG) nr. 230/2001 van de Commissie van 2 februari 2001 is een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op bepaalde soorten ijzeren en stalen kabels uit Tsjechië.
2.3.2. Op grond van de Verordening (EG) nr. 1601/2001 van de Raad van 2 augustus 2001 is een definitief anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van bepaalde soorten ijzeren en stalen kabels uit Tsjechië.
2.3.3. Ingevolge het Besluit van de Commissie van 26 juli 2001 (2001/602/EG) zijn verbintenissen aanvaard die zijn aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van stalen kabels uit Tsjechië. Bij het doen van de onder 2.1. bedoelde aangiften ten invoer is een beroep gedaan op de vrijstelling van het definitieve anti-dumpingrecht op grond van het feit dat van de leverancier van de goederen, ZDB S.A., een verbintenis was aanvaard.
2.4. De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) heeft een onderzoek verricht. In het rapport met dossiernummer 33384 is, voor zover van belang, vermeld:
“2 Aanleiding en feitencomplex
2.1 Aanleiding onderzoek
(…)
Tijdens een controle door de Belastingdienst werden, in de administratie van de importeur van staaldraad B, facturen aangetroffen van de straaldraadleverancier Drumet uit Polen en de leverancier ZDB uit Tsjechië. Gezien werd dat achter de inkoopfacturen van Drumet en ZDB een spreadsheet was gehecht, vermoedelijk opgemaakt door een medewerker van B, waarin was te zien dat Drumet en ZDB feitelijk tegen een lagere prijs hadden verkocht. Op de spreadsheets werd onderscheid gemaakt tussen een “echte”en een “Drumet invoice”cq “ZDB invoice”. Volgens de spreadsheet diende door Drumet en ZDB het verschil tussen deze twee facturen terugbetaald en overgemaakt te worden op een bankrekening van een firma C gevestigd op de Nederlandse Antillen. De firma [gezwart] bleek een bedrijf te zijn van de feitelijke bestuurders van B, de heren [zwart gemaakt] en [zwart gemaakt].
(…)
2.2 Beschrijving feitencomplex
Uit het door de FIOD-ECD uitgevoerde onderzoek is naar voren gekomen dat door
B en de leveranciers Drumet en ZDB vermoedelijk een frauduleuze constructie is
opgezet waarbij de volgende stroom van facturen en betalingen is ontstaan. De
bedoeling hiervan was geen antidumpingrechten te hoeven betalen.
1. Door de leveranciers Drumet en ZDB werd een verkoopfactuur verstrekt aan B waarop een hogere prijs voor de goederen is vermeld dan werkelijk voor de goederen wordt betaald. Deze factuur werd bij de aangifte ten invoer overgelegd aan de Nederlandse douane.
2. Door B werd de te hoge prijs betaald op de bankrekeningen van de leveranciers Drumet en ZDB. In het geval van Drumet werden op een gegeven moment facturen niet meer betaald maar verrekend met commissiefacturen van [zwart gemaakt].
3. Door medewerkers van B werden, in naam van [zwart gemaakt] te Curaçao, facturen opgemaakt voor fictieve commissiewerkzaamheden uitgevoerd door [gezwart] en verzonden aan de leveranciers Drumet en ZDB of de aan hen gelieerde bedrijven […] en […].
4. Door Drumet en ZDB werden de commissiefacturen betaald op de ABN-AMRO rekening van [zwart gemaakt]. In het geval van Drumet wordt op een gegeven moment overgegaan op compensatiecontracten waarbij openstaande facturen van Drumet worden verrekend met de door [zwart gemaakt] in rekening gebrachte commissie.
5. Het geld werd onder meer overgeboekt naar bankrekeningen van aan B gelieerde bedrijven waaronder [zwart gemaakt]. Boekhoudkundig werden de provisieopbrengsten in 2000 en 2001 verantwoord door [zwart gemaakt] en vanaf 2002 door B. Tevens werd geld middels creditcards verbruikt.
(…)
4 Materieel onderzoek
4.1 Strafbare feiten verdachte 1, D
(…)
Op bladzijde 20 van het rapport:
V04-01, blz 6
Nadat aan gehoorde is gevraagd wie de toen ontstane betalingsconstructie tussen B, Drumet en [zwart gemaakt] heeft bedacht, antwoordde de heer [zwart gemaakt] onder andere:
"................. Later heb ik het gesprek tussen mij en [zwart gemaakt] met [zwart gemaakt] en [zwart gemaakt] besproken en wij zijn tot de conclusie gekomen dat dit een goede oplossing zou zijn. De bedoeling was dat [zwart gemaakt] een factuur zou opmaken voor die commissie omdat Drumet die moest hebben. Zij moesten namelijk die commissie verantwoorden in hun administratie. Die facturen werden door mij opgemaakt en door mij getekend. Ik had een stempel van [zwart gemaakt] in mijn lade liggen die ik daarvoor gebruikte. In het begin ging ik nog wel naar [zwart gemaakt] toe om te laten tekenen maar later deed ik dat zelf. Ik stuurde de factuur vervolgend per post naar Drumet en ZDB. De facturen van [zwart gemaakt] aan Drumet werden in het begin door [zwart gemaakt] gemaakt. De stempel is nog van haar. Toen zij weg ging heb ik dat overgenomen. ............”
(…)
V04-01, blz 7
Nadat aan gehoorde is gevraagd waaruit die commissiewerkzaamheden van [zwart gemaakt]
bestonden, antwoordde de heer [zwart gemaakt]:
" Daar hoeven we niet moeilijk over te doen. Deze bestonden eruit om het gat te dichten tussen de minimum prijzen en de werkelijke betaalde prijzen. Er stonden niet echt werkzaamheden tegenover. Aan de percentages zoals deze berekend worden kun je al zien dat het niet echt commissiebedragen kunnen zijn. De Polen hadden dit nu eenmaal nodig voor hun administratie.”
(…)
Op bladzijde 22 van het rapport:
V04-02, blz 5
Nadat aan gehoorde is gevraagd wat nu de reden was van de hierboven besproken
Agreements en betalingsconstructies van B naar leverancier Drumet of ZDB en
vervolgens naar [zwart gemaakt], antwoordde de heer [zwart gemaakt]:
"Het doel was het uitbetalen dan wel verrekenen van de verschillen tussen de minimumprijzen en de werkelijke prijzen zodat ik wist wat er terug moest komen van de betalingen. En voor ZDB en Drumet is het van belang geweest dat het voor hun administratie in orde zou lijken.”
(…)
Op bladzijde 26 van het rapport:
V04-01, blz 6
Nadat aan gehoorde is gevraagd wie de toen ontstane betalingsconstructie tussen
B, Drumet en [zwart gemaakt] heeft bedacht, antwoordde de heer [zwart gemaakt]:
"Volgens mij heeft de heer [zwart gemaakt] dit bedacht aangezien zij dit met de Duitsers al via Zwitserland deden. Zij stelden voor om het ditmaal buiten de EU te gaan doen. Ik zei toen dat wij een bedrijfje genaamd [zwart gemaakt] op de Nederlandse Antillen hadden. Dit bedrijf bestond toen al. Dit bedrijf is van [zwart gemaakt] en [zwart gemaakt]. [Zwart gemaakt], vandaar de naam. Ik weet niet precies hoe dat in elkaar steekt. Wel dat er een paar bankrekeningen onder hangen. Ik ben ook nooit op de Antillen geweest.
(…)
Op bladzijde 27 van het rapport:
V04-01, blz 8
Nadat aan gehoorde is gevraagd hoe met betrekking tot de 'Compensation Agreements"
de betalingen verliepen, antwoordde de heer [zwart gemaakt]:
" In mijn spreadsheets streepte ik de facturen die middels compensatie werden verrekend weg en betaalde ze niet. Een deel van de facturen van Drumet werd gewoon betaald en na een tijdje bleef er commissie openstaan en werd er door Drumet een Compensation Agreement opgemaakt. Deze werden dan per post aan ons gezonden en door ons getekend. Ook kwam het voor dat we in Hamburg zijn wezen tekenen tijdens een ontmoeting met de mensen van Drumet. Dan tekende [zwart gemaakt] voor B en [zwart gemaakt] voor [zwart gemaakt].”
(…)
Op bladzijde 29 van het rapport:
V01-01, blz 3
Nadat aan hem is gevraagd of alle facturen die B ontvangen heeft van Drumet
ook daadwerkelijk zijn betaald door B, antwoordde de heer [zwart gemaakt]:
“Een deel van de facturen is door ons betaald. Een ander deel is, omdat wij recht hadden op die commissie middels een Compensation Agreement verrekend met andere facturen. Ik wilde wel elk jaar een overzicht van Drumet hebben om te zien welke facturen er nog openstonden en welke verrekend waren en om controle te houden op de facturen.”
(…)
Op bladzijde 33 van het rapport:
V01-01, blz 8
Nadat aan hem is gevraagd wat nu de reden was van de hierboven besproken
Agreements en betalingsconstructies van B naar leverancier Drumet of ZDB en
vervolgens naar [zwart gemaakt], antwoordde de heer [zwart gemaakt]:
"Ik had nooit verwacht dat het deze omvang zou krijgen. We werden er ook steeds makkelijker in. Eigenlijk lag het aan het feit dat DRUMET en ZDB aan ons wilden leveren. Omdat ze te duur werden met antidumpingheffiing moesten we zoeken naar alternatieve oplossingen en dit was er een. Wij hadden bij DRUMET en ZDB een goede betalingstermijn en snelle levering. Ergens anders zouden we bijvoorbeeld gelijk moeten betalen en daar hadden we toen niet de financiële positie voor. Wij wilden gewoon blijven draaien en wij dachten dat wij met deze regeling goed zaten.”
(…)
4.3. Strafbare feiten verdachte 3, B B.V.
(…)
Op bladzijde 54 van het rapport:
G01-01, blz 3
Nadat aan gehoorde is gevraagd hoe X de te gebruiken goederencode in de aangiften ten invoer te weten krijgt, antwoordde de heer E:
"Dit staat normaal gesproken op de factuur net als de aanvullende code. Ik zie dat op de
facturen van Drumet en ZDB die ik voor u reeds had opgezocht.”
G01-01, blz 3
Nadat aangehoorde is gevraagd wat er besproken is tussen B en X met
betrekking tot de antidumpingheffing op staaldraad, antwoordde de heer E:
"Volgens mij en volgens mijn collega […] is daar eigenlijk niets over besproken. Als er
wel iets over besproken is weten wij dat echt niet meer.”
G01-01, blz 3
Nadat aan gehoorde is gevraagd wat er besproken is tussen B en X met
betrekking tot de prijsverbintenis van de Poolse leverancier van staaldraad Drumet met
de EU waardoor er geen antidumpingheffing betaald hoefde te worden, antwoordde de
heer E:
"Hier is volgens mij ook niet over gesproken. Ik denk ook niet dat wij daar iets over
zouden moeten weten. Wij volgen de gegevens op de factuur die wij nodig hebben voor
de inklaring. Bijvoorbeeld de verklaring dat de goederen uit Polen komen, de factuurverklaring, is voor ons van groter belang.”
(…)
Op bladzijde 63 van het rapport:
Nadat aan gehoorde is gevraagd of X of [zwart gemaakt] is geïnformeerd over de betalingsconstructie tussen B en ZDB en Drumet, antwoordde de heer [zwart gemaakt]:
“Nee, natuurlijk niet, wat gaat hen dat aan. Dat hoeven zij niet te weten, zij hoeven alleen maar de invoeraangifte te maken. Dat is ook het meest efficiënte. Als u stelt dat als ik het wel had verteld zij misschien niet meer zouden inklaren is het reden des temeer om het niet te zeggen. Ik vind niet dat wij niets verkeerd hiermee gedaan hebben.”
Op bladzijde 65 van het rapport:
V04-01, blz 7
“………………Ik kan u zeggen dat wanneer wij zouden moeten inkopen voor de minimumprijs die voor Drumet gold, wij nooit een goede marge zouden konden halen. De mogelijkheid die wij nu hadden met deze naar onze mening geheel legale constructie, ik verwijs daarvoor naar de brief van de advocaten […], hebben wij van harte gebruikt.”
V04-02, blz 2
Nadat gevraagd is hoe er binnen B is omgegaan met het gegeven dat weer een leverancier van hen werd geconfronteerd met het instellen van een antidumpingheffing door de Europese Unie, verklaarde de heer F:
"Wij vonden het belachelijk. Er is toch wereld handel en alle grenzen gaan toch veelal vervallen. Alle importheffingen en dat soort nonsens is toch niet nodig. Het gaat toch alleen maar beter als al die heffingen verdwijnen. Wij vinden het toch allemaal prettig als de computers en dergelijke goedkoper worden. Ook de EU subsidie natuurlijk raar. Hier krijgen de boeren subsidie voor export van suiker naar derde wereldlanden en in derde wereldlanden lijden de suikerboeren honger. Wij willen gewoon de prijs van het staaldraad zo laag mogelijk houden natuurlijk anders zou het voor B gewoon moeilijk worden in de deze handel.”
(…)
Op bladzijde 72 van het rapport:
V04-02, blz 4
Nadat aan gehoorde is gevraagd waar de "consulting en advisory services" en de "technical support" zoals genoemd in de "Consulting Services Agreement" uit bestonden, antwoordde de heer F:
"Dat is allemaal een mooi verhaal maar het diende gewoon om het gat te dichten tussen de minimum prijzen en de werkelijke prijzen, de commercial price.
(…)
Op bladzijde 77 van het rapport:
G06-01, blz 5
Nadat aan gehoorde is gevraagd wat nu de reden was van de hierboven besproken Agreements en betalingsconstructies van B naar leverancier Drumet of ZDB en vervolgens naar C, antwoordde de heer […]:
"Dit was om tegen een zelfde lage prijs bij die fabrieken te kunnen blijven kopen volgens een voor ons legale manier. Het verschil tussen die bruto- en nettoprijzen werd namelijk toch weer via een andere weg aan ons gecompenseerd. Hierdoor konden we de contacten met die fabrieken toch behouden want als wij antidump hadden moeten betalen dan hadden we geen meter kabel meer bij hen gekocht. Als er door de leveranciers geen compensatie werd toegepast en B de volledige brutoprijs had moeten betalen dan zouden we ook geen staalkabels meer bij hen gekocht hebben.”